Kamerstuk, 19-10-2004
Staatssecretaris Ross beantwoordt vragen van het Kamerlid Ormel (CDA)
over de levensvatbaarheid van vroeggeboren kinderen.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Postbus 20350
2500 EJ DEN HAAG
Telefoon (070) 340 79 11
Fax (070) 340 78 34
Bezoekadres:
Parnassusplein 5
2511 VX DEN HAAG
Correspondentie uitsluitend
richten aan het postadres
met vermelding van de
datum en het kenmerk van
deze brief
Internetadres:
www.minvws.nl
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag
DBO-K-U-2521366
Onderwerp Bijlage(n) Uw brief
Kamervragen 1 2040500620
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Ormel (CDA) over de
levensvatbaarheid van vroeggeboren kinderen (2040500620).
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp
Vragen van het lid Ormel (CDA) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport over de levensvatbaarheid van vroeggeboren kinderen. (Ingezonden 29 september
2004)
1
Hebt u kennisgenomen van het artikel "Hoogleraar: baby's van 24 weken zijn vaak al
levensvatbaar en blijven gezond"?1
1
Ja.
2
Deelt u de mening dat jaarlijks ongeveer honderd extreem vroeggeboren baby's sterven die
best een aanvaardbaar leven hadden kunnen leiden? Zo ja, acht u het beleid dan nog
gerechtvaardigd om kinderen die geboren zijn na een zwangerschap van nog geen 26
weken, niet naar een intensive care te brengen? Zo neen, waarom niet?
2
In het artikel staat dat het in Nederland beleid is om alleen borelingen van 26 weken en
ouder op de intensive care te behandelen. "Er worden slechts uitzonderingen gemaakt voor
baby's van 25 weken die het goed doen. Die mooi roze zien, goed huilen en een goed
gewicht hebben," zo wordt professor Van Goudoever geciteerd. Aan het einde van het
artikel staat dat professor Van Goudoever zich afvraagt of het Nederlandse beleid nog wel
gerechtvaardigd is. "Hoe dat in Nederland zit, weten we niet, omdat we hier geen kinderen
van 24 weken behandelen," zegt hij.
De LNR (Landelijke Neonaten Registratie), de LVR1 (Landelijke Verloskunde Registratie
eerste lijn) en de LVR2 (Landelijke Verloskunde Registratie tweede lijn) zijn databanken met
informatie over perinatale behandelingen. De gegevens in deze databanken geven een vrij
nauwkeurig beeld van het geheel aan behandelingen. Uit de gegevens in de databank blijkt
dat in de afgelopen jaren wel degelijk kinderen zijn opgenomen op de Intensive Care unit die
zijn geboren na een zwangerschap van 22-25 weken. Ongeveer de helft van de kinderen die
wordt opgenomen overleeft. Daarbij geldt uiteraard dat kinderen na een kortere
zwangerschapsduur een minder grote kans hebben om te overleven. De schatting van
honderd lijkt op basis van deze gegevens niet gerechtvaardigd.
De regel is inderdaad dat bij 26 weken in ieder geval volledige opvang en behandeling wordt
gegeven. Daarbij wordt in verband met onzekerheid over de zwangerschapsduur echter een
marge aangehouden. Daardoor komen ook kinderen die zijn geboren na een
zwangerschapsduur van 25 of zelfs 24 weken op de IC unit terecht. Op grond van
individuele kenmerken wordt ook van dit beleid afgeweken. Zo kunnen de medische
problemen onmiddellijk na de geboorte al zo groot zijn, dat wordt besloten om het kind niet
te behandelen. Meestal overlijden deze kinderen dan binnen 1-2 uur bij de ouders op schoot.
In andere gevallen kan bijvoorbeeld een relatief hoog geboortegewicht aanleiding zijn om wel
te behandelen.
Het beleid om pas vanaf 26 weken alle kinderen te behandelen is niet alleen gebaseerd op
de overlevingskans van de kinderen, maar houdt ook verband met de ervaringen met
kinderen die wel hebben overleefd. Nederland was een aantal jaren geleden het enige land
dat de zware aandoeningen waar neonaten mee te maken krijgen liet meewegen in de
beslissing om wel of niet te behandelen. De laatste jaren krijgt men in het buitenland ook
meer aandacht hiervoor.
1 Rotterdams Dagblad, 24 september jl.
3
Is de overlevingskans van een vroeggeboren kind even afhankelijk van geslacht,
geboortegewicht, ras, gezondheidssituatie van de moeder en andere factoren als van de
zwangerschapsduur?
3
De zwangerschapsduur is de meest voorspellende waarde. Andere kenmerken, zoals
geboortegewicht, ras en geslacht, kunnen echter voor individuele verschillen zorgen.
4
Bent u bereid een advies van de Gezondheidsraad te vragen over de behandeling van
extreem vroeggeboren baby's en de gevolgen van behandeling?
4
Een adviesaanvraag acht ik op dit moment niet opportuun. Het betreft in principe de
verantwoordelijkheid van de beroepsgroep om zorgvuldig met deze gevallen om te gaan. De
beroepsgroep heeft veel aandacht voor (de beslissingen over) de behandeling van neonaten.
5
Wat betekent een verhoogde levenskans van extreem jonggeborenen dankzij verbeterde
medische mogelijkheden voor de grens waarop abortus in een noodsituatie is toegestaan?
5
Dit wordt onderzocht in het kader van de evaluatie van de Wet Afbreking Zwangerschap. De
resultaten van deze evaluatie worden in het najaar van 2005 verwacht.
PDF
Antwoorden op kamervragen van Ormel over de levensvatbaarheid van
vroeggeboren kinderen (nieuw venster)
Om het kamerstuk op te halen:
Zie het origineel