Ingezonden persbericht


Rijswijk, 19 oktober 2004

PERSBERICHT

NEGATIEVE VANGSTADVIEZEN 2005 VOOR SCHOL EN MAKREEL KOMEN HARD AAN BIJ DE VISSECTOR

De visserijbiologen van het Advisory Committee for Fisheries Management (ACFM) maakten gisteren de biologische vangstadviezen voor 2005 bekend. Dit zijn nog voorlopige adviezen aan de Europese Commissie over de vangstmogelijkheden in 2005 van onder meer schol, tong, kabeljauw, wijting, makreel en horsmakreel.. Vooral de adviezen voor schol en makreel, beide voor Nederland belangrijke bestanden, zijn onnodig strikt en voorzichtig.

Schol
Het inzicht van ACFM in het scholbestand Noordzee is dit jaar wederom veranderd ten opzichte van vorig jaar. Toen concludeerde ACFM dat de kennis van het bestand onzeker was, maar dat het zich wel onder het minimumniveau bevond en dat derhalve een herstelplan noodzakelijk was. Dit was een volslagen andere bestandsschatting dan de jaren ervoor en werd door de vissers niet begrepen. Dit jaar heeft ACFM de toestandsbeoordeling geprobeerd te verbeteren door discards (vangsten die over boord gaan, o.a. ondermaatse vis) mee te nemen in de beoordeling. Dit zou één van de grote tekortkomingen zijn geweest vorig jaar. De visserijsector verwelkomt deze poging maar plaatst, samen met ACFM, kanttekeningen bij de beperkt beschikbare gegevens. De visserijsector is daarom onlangs zelf begonnen met het verzamelen van discardcijfers.

De nieuwe inzichten hebben er toe geleid dat het bestand nu hoger wordt ingeschat dan vorig jaar. Daarmee komt de omvang van het bestand ruim boven het limietniveau (dit is de grens qua bestandsgrootte waaronder het bestand zich moeilijk herstelt). Een herstelplan is daarom niet meer nodig, maar beheersmaatregelen voor de middellange termijn zijn wel gewenst. Ook wordt de omvang van het bestand nu ingeschat als min of meer constant over de afgelopen 10 jaar. Desondanks adviseert ACFM een TAC van 35.000 ton, hetgeen een vermindering is met 40% t.o.v. dit jaar. Ze doen dit op basis van beheersregels die de Europese Commissie en Noorwegen in 1999 hebben afgesproken teneinde het bestand in één jaar op het veilig geachte niveau te brengen.

De Nederlandse sector is van mening dat het ACFM advies te voorzichtig is en dat niet persé binnen één jaar dit veilige niveau bereikt hoeft te worden. Met het reeds eerder door de sector voorgestelde maatregelenpakket voor het beheer van schol kan de komende paar jaar de verdere verbetering van het bestand gerealiseerd worden, terwijl de socio-economische effecten zoveel mogelijk binnen de perken blijven. Er is geen urgentie voor herstel binnen één jaar omdat het bestand volgens ACFM al tien jaar stabiel is, de TAC over die periode reeds gehalveerd is en vangbaarheid van schol op de Noordzee de afgelopen jaren is toegenomen.

De voorstellen van de sector bestaan uit een pakket maatregelen ter verbetering van het onderzoek door onder meer eigen gegevensverzameling (oa. discards), het mijden van discards en een verlaging van de inzet van de platvisvloot. Dit pakket gaat in combinatie met een stabilisering van de schol TAC boven het niveau van dit jaar zodat rust voor de sector wordt gecreëerd en alle maatregelen hun effect kunnen krijgen.

Tong
Het tongbestand geeft wederom aan een stabiel bestand te zijn met een omvang die ruim boven de veilige grens ligt. Gezien het grote economische belang voor de Nederlandse platvissector is dit voldoende reden voor de vissector om te pleiten om de TAC voor Noordzeetong voor volgend jaar ruim hoger vast te stellen dan die van dit jaar (ligt op 17.000 ton).

Kabeljauw
ACFM herhaalt met zijn advies van vorig jaar om iedere vangst van kabeljauw in de Noordzee stop te zetten. Omdat in alle visserijen in de Noordzee wel enkele kabeljauwen worden meegevangen, betekent dit dat letterlijk genomen vrijwel iedere visserij op de Noordzee een jaar gestopt moet worden - inclusief de totale visserij op platvis met slechts 4% bijvangst aan kabeljauw. Vorig jaar is gebleken dat de Europese Commissie noch de visserijministers een dergelijk advies letterlijk wensen te nemen en hebben toch een (lage) TAC vastgesteld. De Nederlandse sector vraagt deze lijn te blijven hanteren.

Makreel
Het makreeladvies is gebaseerd op de resultaten van onderzoek dat slechts een keer in de drie jaar wordt uitgevoerd. De vissers hebben in het verleden meermalen gesteld dat deze gebrekkige wijze van onderzoek een onvoldoende basis vormt voor het uitbrengen van een advies, temeer de financiële consequenties zo verstrekkend zijn. Bij herhaling is aangedrongen op intensivering van het onderzoek. Het onderzoek heeft uitgewezen dat het makreelbestand structureel door de biologen is overschat met maar liefst 1 miljoen ton (ongeveer 50% van het huidige totale bestand) en daardoor beneden de voorzorgsgrens van 2.3 miljoen ton is terechtgekomen. Dit is opmerkelijk, omdat tot en met vorig jaar het makreelbestand volgens de visserijbiologen een schoolvoorbeeld was van een duurzaam beheerd bestand. Het wordt hoog tijd dat de biologen bij hun adviezen gaan aangeven wat de validiteit van het gebruikte model en de betrouwbaarheid van de hieruit resulterende adviezen is. De biologen zijn bij hun makreeladvies onnodig voorzichtig geweest. Het vaststellen van een iets hogere TAC voor volgend jaar (512.000 ton) ten opzichte van het advies van 412.000 ton, leidt namelijk toch al tot een toename van het paaibestand met 15% in 2006 (van 1.969.000 ton tot 2.259.000 ton).

Horsmakreel
De sector pleit vanwege het in de vangst komen van de sterke jaarklasse 2001 voor een toename van de TAC voor de Westelijke wateren met 15% van 137.000 ton naar 158.000 ton volgend jaar.

Persbericht namens:
Productschap Vis
Nederlandse Vissersbond
Federatie van Nederlandse Visserijverenigingen
Redersvereniging voor de Zeevisserij

/ / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / /