Praktijkonderzoek Veehouderij

Vitaliteit vleeskuikenouderdieren en ammoniakmetingen

PraktijkRapport 13

Auteurs: R.A. van Emous, A. Lourens, J. van Harn

Vleeskuikenouderdieren hebben door de voortgaande selectie op groei en vleesaanzet bij hun nakomelingen de neiging om te zwaar en te vet te worden voor reproductie. Om reproductieproblemen bij vleeskuikenouderdieren door overgewicht en vervetting te voorkomen, worden deze dieren beperkt gevoerd. De voerbeperking is het strengst tijdens de opfokperiode. Beperkt voeren kan leiden tot frustratie en hongergevoel, wat het welzijn van de dieren niet ten goede komt en zich uit in stereotiep gedrag. Mogelijkheden om de negatieve effecten van voerbeperking te verminderen is het stimuleren van scharrelgedrag in het strooisel of het verlengen van de vreettijd. De dieren houden dan minder tijd over voor stereotiep gedrag. Onderzoek heeft aangetoond dat beide methoden afzonderlijk het stereotiep gedrag kunnen verminderen, waarbij de productieresultaten niet verminderden. Om ook het scharrelgedrag van de hanen te stimuleren, hebben we de helft van de hanen opgefokt met voerpannen, en de andere helft kreeg het voedsel in het strooisel.

Proefopzet

Het Praktijkonderzoek van de Animal Science Group van Wageningen UR is eind 2002 een proef gestart met vleeskuikenouderdieren, waarbij in de opfok gebruik werd gemaakt van twee soorten voersystemen (voerpannen en spinfeeder) en twee voersamenstellingen (standaard en verdund voer). De spinfeeder verspreidde het voer in het strooisel om het scharrel- en voedselzoekgedrag te stimuleren, met het verdunde voer werd getracht de vreettijd en de opnametijd in het maag / darmstelsel te verlengen. De combinatie spinfeeder en verdund voer achtten we hierbij het meest succesvol om problemen met voerbeperking het meest te verminderen. Naast technische gegevens als gewichten, uniformiteit en voerverbruik zijn in de opfokperiode ook gedragswaarnemingen gedaan en is het bloed van de hennen onderzocht op de aanwezigheid van stressparameters. Bij het overhokken van de opfokstal naar de legstal zijn alle hennen individueel gewogen, en per behandeling gesplitst naar lichte en zware dieren. De helft van de hanen kregen in de legperiode een speciaal hanenvoer, de andere helft een standaard voer. Het hanenvoer bevatte minder calcium en eiwitten. Verwacht werd dat dit speciale hanenvoer meer tegemoet kwam aan de behoefte van de hanen, omdat zij minder calcium en eiwitten nodig hebben in hun onderhoudsbehoefte (geen eieren produceren). Dit kan zich uiten in meer vitale hanen, die een betere bevruchting geven.

Opfokperiode

Het voerverbruik was hoger in de groep hennen met het verdunde voer. De gewichten aan het eind van de opfokperiode waren gelijk, waardoor de voerconversie in de groep hennen met het verdunde voer hoger was. Uniformiteit op 6 weken leeftijd was slechter in de spinfeedergroep, maar op 10 en 18 weken leeftijd werden er geen verschillen in uniformiteit meer waargenomen. Bloedonderzoek op 9 weken leeftijd gaf aan dat dieren met verdund voer meer honger zouden hebben. Er werd een hogere verhouding tussen glucose en vrije vetzuren aangetroffen, en eerder onderzoek gaf aan dat dat een indicatie is voor meer hongergevoel. Hennen die het verdunde voer kregen namen een grotere hoeveelheid voer op om eenzelfde hoeveelheid calorieën binnen te krijgen. Deze grotere hoeveelheid voer heeft mogelijk een lagere passagesnelheid in het maag/darmstelsel tot gevolg, waardoor het langer duurt voordat de vrije vetzuren in het bloed zijn opgenomen. Gedragsonderzoek op 19 weken leeftijd gaf aan dat hennen die waren opgefokt met de spinfeeder meer scharrelgedrag vertonen, meer pikken naar de drinknippels en minder naar andere objecten. Hennen met tijdens de opfokperiode het verdunde voer vertoonden meer verenpikgedrag. Ongeveer 5% van de hennen gebruikt tijdens de opfokperiode de zitstokken. Omgerekend betekent dit dat minder dan 50% van de dieren de beschikbare ruimte op de zitstokken gelijktijdig benutte. Op grond hiervan kunnen we concluderen dat de beschikbare 5 cm per dier in het onderzoek voldoende was.

Legperiode

Statistische analyse van de technische resultaten gaf aan dat er geen interacties waren tussen de factoren hengewicht, voersysteem en voersamenstelling. De combinatie spinfeeder met verdund voer had dus geen additioneel effect. In dit rapport worden daarom alleen de hoofdeffecten beschreven. Bij de hennen die het verdunde voer kregen, kwam tijdens de legperiode de productie iets sneller op gang en was het legpercentage duidelijk hoger. Ook namen we een lagere voergift per broedei waar en geen verschillen in totale voeropname, broedeigewicht, grondeieren, bevruchting/uitkomsten en uitval. Lichte hennen kwamen wat later in productie, hadden een hogere eiproductie, een lagere totale voeropname en een lagere voergift per broedei dan zware hennen. Verder is het lichaamsgewicht aan het einde van de legperiode lager, produceren lichte hennen gemiddeld een kleiner broedei, leggen minder grondeieren en geven minder uitval door hittestress. Hanen die tijdens de opfok in het strooisel werden gevoerd, hadden aan het einde van de opfokperiode langere poten. Gedurende de legperiode waren er geen verschillen in uitval, bevruchting/uitkomsten en het aantal gelukte paringen. Wel zagen we een snellere ontwikkeling van het lichaamsgewicht en een hoger eindgewicht bij de hanen die tijdens de opfok voer in het strooisel kregen. Opvallend was het lagere percentage grondeieren bij de hanen die tijdens de opfokperiode in het strooisel waren gevoerd. Er werden geen verschillen in paringsgedrag waargenomen tussen groepen dieren waarbij de hanen een speciaal of een standaard voer kregen. Wel bleef de bevruchting langer op peil bij de hanen met een speciaal hanenvoer. Bij een gelijke voergift hadden de hanen met een speciaal voer een lager lichaamsgewicht aan het einde van de legperiode. Tijdens de meetperioden zagen we dat tweemaal per week afdraaien van de mestbanden een ammoniakemissie gaf van 263 gram per dierplaats per jaar. Het drogestofgehalte van de mest op de mestbanden en het strooisel was respectievelijk 30 en 75%.

Wilt u het hele praktijkrapport lezen? Dat kan. Bestel praktijkrapport 13 hier voor de prijs van EUR 16.51 (excl BTW) .

Pluimvee praktijkrapport 13: Vitaliteit vleeskuikenouderdieren en ammoniakmetingen - 2004 - 48 pagina's

Oudste praktijkrapport Vorige praktijkrapport Overzicht alle praktijkrapporten

---

© Praktijkonderzoek - Animal Sciences Group - Wageningen UR. Laatst bijgewerkt: 21-10-2004 15:23.
Mail vragen en opmerkingen over de Praktijkonderzoek Website naar: webmaster.po.asg@wur.nl