Universiteit van Amsterdam

Het belang van Holland was de belangrijkste pijler onder de Opstand


Lezing Gouden Eeuw-studies


donderdag 21 oktober 20.00 uur

De derde Gouden Eeuw-lezing van het Amsterdams Centrum voor de Studie van de Gouden Eeuw van de UvA wordt gehouden door prof. dr. James D. Tracy, hoogleraar moderne Europese geschiedenis aan de Universiteit van Minnesota en dit semester gasthoogleraar aan de UvA. De lezing is getiteld Geen Nederlandse Natie, maar een Hollandse Tuin: de doelstellingen van de Staten van Holland, ca. 1576-1588. De geschiedschrijving van de Opstand tegen de Spaanse overheersing maakt een onderscheid tussen een gemeenschappelijk nationaal belang in de Nederlanden en de belangen van de verschillende gewesten zelf. Het eigenbelang van Holland in de laatste decennia van de zestiende eeuw was veelzijdig. Holland mocht nooit meer verdeeld zijn, en hiertoe moest de Hollandse Tuin worden gesloten en de strijd elders gevoerd. De Staten plaatsten daarom de door hen gefinancierde garnizoenen ofwel aan de eigen grens, ofwel in versterkte steden in andere gewesten. Sommige van deze gewesten hadden strategisch belang voor de Hollandse veiligheid, zoals Gelderland en Overijssel; andere zoals Brabant en Vlaanderen echter niet. Door het gewestelijke belang te laten prevaleren bleef Holland gevrijwaard van oorlogsgeweld. Zo werd Holland een toevluchtsoord voor welvarende kooplieden, die verantwoordelijk waren voor de economische bloei vanaf 1585. Deze bloei stelde de Noordelijke Nederlanden in staat om Spanje te weerstaan. Op deze wijze vormde het belang van Holland de belangrijkste steunpilaar van de Opstand.


Locatie: Aula van de UvA, Singel 411, Amsterdam.

Toegang vrij.