Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Commissie Arbeidsomstandigheden Postbus 90801 2509 LV Den Haag van de Sociaal-Economische Raad Anna van Hannoverstraat 4 Postbus 90405 Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2509 LK DEN HAAG

Uw brief Ons kenmerk
A&G/W&P/04 39991

Onderwerp Datum
Adviesvraag over een aangepast stelsel van 19 oktober 2004
grenswaardenstelling

Hierbij zend ik u een adviesvraag over aanpassing van het stelsel van grenswaardenstelling (de `MAC-waarden'), die eerder al is aangekondigd. Aan deze adviesvraag is een inventariserend onderzoek voorafgegaan waarbij aan de hand van vier theoretische denkmodellen elementen zijn geïnventariseerd die in een aangepast stelsel op draagvlak kunnen rekenen van degenen die op dit moment nauw betrokken zijn bij de grenswaardenstelling. In het onderhavige aangepaste stelsel zijn deze elementen opgenomen; voorts is een betere verantwoordelijkheidstoedeling tussen overheid en bedrijfsleven het primaire uitgangspunt van het aangepaste stelsel.
Ik verzoek om uw advies uiterlijk 1 maart 2005.


1. Inleiding

De (ook EU-)arbeidsomstandighedenregelgeving gaat uit van de verantwoordelijkheid van de werkgever voor het arbeidsomstandighedenbeleid in het bedrijf. De werkgever moet vaststellen dat de blootstelling aan een chemische stof in zijn bedrijf geen gezondheidsschade oplevert; dit is de norm zoals gedefinieerd in het
Arbeidsomstandighedenbesluit. Een instrument om aan deze norm te voldoen is de grenswaarde voor de chemische stoffen die voorkomen in het bedrijf.
Een grenswaarde is krachtens het Arbeidsomstandighedenbesluit de limiet van de concentratie (of van het tijdgewogen gemiddelde van de concentratie) voor een gevaarlijke stof in de inademingszone van een werknemer gedurende een gespecificeerde referentieperiode; deze concentratie wordt zoveel mogelijk vastgesteld op het niveau (voor zover de huidige kennis reikt) dat geen gezondheidsschade bij werkenden en hun nageslacht geeft. Deze definitie is niet alleen toepasbaar op een grenswaarde die door de (ook Europese) overheid wordt gesteld, maar evenzeer op een grenswaarde die door een bedrijf wordt vastgesteld en binnen dat bedrijf voor het arbeidsomstandighedenbeleid wordt gebruikt. In de onderhavige adviesvraag wordt de term grenswaarde voor beide typen, publieke en private grenswaarden, gebruikt. Verreweg de meeste bedrijven zullen voor een aanmerkelijk deel van `hun' stoffen niet terug kunnen vallen op publieke grenswaarden,


2

A&G/W&P/04 39991

maar zullen zelf een aanvaardbaar niveau van blootstelling voor deze stoffen moeten vaststellen.

Bedrijven zullen, om hun verplichtingen krachtens de Arbeidsomstandighedenwet te kunnen nakomen, altijd over private grenswaarden moeten beschikken die de beperkte set publieke grenswaarden aanvullen, en soms nader interpreteren aan de hand van specifieke bedrijfsomstandigheden. De aanvullende rol van publieke grenswaarden op private grenswaarden behoeft aanpassing aan de huidige mogelijkheden en instrumenten voor een goed arbeidsomstandighedenbeleid in bedrijven, gecombineerd met ervaringen uit de laatste 25 jaar en nieuwe ontwikkelingen in de beschikbaarheid van kennis. Daarbij staat een heldere verantwoordelijkheidsverdeling tussen bedrijven en overheid centraal. Een op deze overweging gebaseerd aangepast grenswaardenstelsel is het onderwerp van deze adviesvraag. Er worden geen nieuwe verplichtingen voor de bedrijven voorzien; het aangepaste stelsel is een systematisering van bestaande verantwoordelijkheden en stimulering van de naleving door bedrijven.

Ter toelichting nog het volgende.

Het huidige stelsel van het stellen van publieke grenswaarden is 25 jaar oud. Het is tot stand gekomen onder een ander wettelijk (Europees en nationaal) arbeidsbeschermingsregiem dan thans geldt. Zo is de Veiligheidswet vervangen door de Arbeidsomstandighedenwet en zijn verscheidene Europese richtlijnen totstandgekomen en in Nederland geïmplementeerd. Van dit laatste zijn vooral de Kaderrichtlijn verbetering van veiligheid en gezondheid op het werk (89/391/EEG) en de Chemische-agentiarichtlijn (98/24/EEG) van belang. Als gevolg van de invoering van deze gewijzigde regelgeving is de nadruk voor de
verantwoordelijkheid voor een optimaal arbeidsomstandighedenbeleid in bedrijven nog nadrukkelijker dan daarvoor bij de werkgever komen te liggen. Het belangrijkste instrument om aan deze verantwoordelijkheid invulling te geven is de risico-inventarisatie en ­ evaluatie, inclusief het plan van aanpak (kortweg de artikelen 4.2 en 4.9 van het Arbeidsomstandighedenbesluit). De overheid stelt zich de vraag wat deze ontwikkelingen van het wettelijk kader betekenen voor het stellen van publieke grenswaarden. Daarnaast is geconstateerd dat het niet mogelijk is gebleken om van de meeste stoffen op de werkplek die in mogelijke gezondheidsschadelijke concentraties voorkomen, publieke grenswaarden vast te stellen. Dit heeft verschillende oorzaken. In ieder geval speelt een rol het hanteren van het uitgangspunt dat de publieke grenswaarde nauwkeurig díe waarde is die nog net geen gezondheidsschade geeft (bij blootstelling gedurende acht uur per dag en gedurende het hele werkzame leven). Pas als deze waarde is vastgesteld wordt bezien wat de blootstelling aan deze stof in de praktijk eigenlijk is, ook als deze al lager is dan de grenswaarde en het vaststellen van de nauwkeurige grenswaarde dus niet zoveel meer toevoegt. Hierbij komt dat van veel stoffen op de werkplek geen nauwkeurige, maar wel een wat grover geschatte, veilige blootstellingswaarde kan worden afgeleid, vanwege het ontbreken van voldoende nauwkeurige wetenschappelijke kennis over de
gezondheidsschade, en vaak ook vanwege specifieke bedrijfsomstandigheden (bijvoorbeeld blootstelling aan verscheidene stoffen op een dag, afwijkende werktijden). Een publieke grenswaarde is in zo'n geval niet mogelijk omdat van een dergelijke geschatte waarde verplichtingen voor bedrijven uitgaan waarvan de onderbouwing door de overheid teveel onzekerheden vertoont om een verplichting op te baseren.
Voorts ontbreekt bij de overheid een voldoende inzicht in welke gevaarlijke stoffen en in welke concentraties op de werkplek voorkomen; dit inzicht kan niet zonder aanmerkelijke


3

A&G/W&P/04 39991

administratieve lasten voor bedrijfsleven (en overheid) worden verkregen. Onder vermijding van extra en aanzienlijke administratieve lasten is het niet mogelijk om een dekkend stelsel van juist díe stoffen voor een publieke grenswaarde te ontwerpen, waarvoor deze vaststelling ook de meeste positieve invloed heeft op het arbeidsomstandighedenbeleid in de bedrijven.
Tenslotte is de Europese harmonisatie bij het stellen van grenswaarden nog erg onvolledig.

Ondertussen is de toegankelijkheid van beschikbare kennis over stoffen in de afgelopen 25 jaar sterk toegenomen, evenals de kennis zelf. Niet alleen is de verstrekking van een Veiligheidsinformatieblad met dergelijke kennis in veel gevallen verplicht, ook de toegankelijkheid via internet en internationale kennisbanken is sterk verbeterd. Wereldwijd èn in de EU lopen langjarige programma's om kennis over de gezondheidsschadelijke eigenschappen van stoffen te genereren en toegankelijk te maken; de laatste EU- ontwikkeling op dit gebied, bekend onder het Engelse acroniem REACH (Registration, Evaluation and Authorisation of Chemical Substances), zal na vaststelling en invoering het systematisch genereren en beschikbaarstellen van deze informatie verbeteren.

Het bovengenoemde inventariserende onderzoek vat dit als volgt samen:

· de te lage productiviteit van het systeem (180 MAC-waarden in 25 jaar) en de relatief lange tijd die nodig is om tot een MAC-waarde te komen;

· de niet altijd duidelijke prioriteitsstelling;

· het gebrek aan internationale afstemming en samenwerking, met inefficiënties (o.a. doublures) als gevolg;

· het streven naar Europese harmonisering;

· veranderingen in het wettelijke kader sinds de tijd dat het stelsel is ontstaan;
· ontwikkelingen op nationaal en Europees niveau (w.o. SOMS, REACH) met wellicht nieuwe of verdergaande mogelijkheden om kennis te vergaren en stoffenrisico's te beheersen en te minimaliseren.

In het vervolg van deze adviesvraag wordt eerst het aangepaste grenswaardenstelsel weergegeven; vervolgens wordt de adviesvraag geformuleerd. Tenslotte wordt een aantal overwegingen gegeven waarvan de onderwerpen zijn ontleend aan het advies van de Commissie Arbeidsomstandigheden van de SER Naar een nieuw werkprogramma MAC- waarden (2003), en recente discussies met vele betrokkenen over een mogelijke aanpassing van het huidige stelsel.

2. Het voorgestelde grenswaardenstelsel

De (ook EU-)arbeidsomstandighedenregelgeving gaat uit van de verantwoordelijkheid van de werkgever voor het arbeidsomstandighedenbeleid in het bedrijf. De werkgever moet vaststellen dat de blootstelling aan een chemische stof in zijn bedrijf geen gezondheidsschade oplevert. De werkgever moet dit voor elke stof doen, daarbij geholpen door de publieke grenswaarden voor díe stoffen waarvoor een publieke grenswaarde is vastgesteld.
Het uitgangspunt van het voorgestelde grenswaardenstelsel is de verantwoordelijkheid van de bedrijven voor blootstelling aan chemische stoffen op een niveau waarop geen gezondheidsschade optreedt. Het primaire uitgangspunt is de private grenswaarde, waarvoor een private kwaliteitsborging nodig is. De private grenswaarden worden aangevuld met


4

A&G/W&P/04 39991


- (wettelijke) publieke grenswaarden op het niveau van gezondheidskundige norm bij blootstelling gedurende acht uur per dag en gedurende het hele werkzame leven waar de EU een grenswaarde eist,

- nationale (wettelijke) publieke grenswaarden voor stoffen waarvoor geen EU- grenswaarden bestaan of op korte termijn te verwachten is, op het niveau van de gezondheidskundige norm bij blootstelling gedurende acht uur per dag en gedurende het hele werkzame leven; hiervoor worden stoffen aangewezen volgens de volgende criteria:
- stoffen zonder `eigenaar' (eigenaren zijn producent, importeur of handelaar) en met een grote kans op gezondheidsschade (hoog-risicostoffen); voor deze stoffen is het namelijk over het algemeen moeilijk om aan de relevante informatie over gezondheidsschadelijke effecten te komen, en

- hoog-risicostoffen waarvoor volgens het Kabinet een speciale aanleiding is voor een publieke grenswaarde; de toepassing van dit criterium zal een uitzondering moeten zijn.
Criteria voor een hoog-risicostof zijn:

- een ernstig effect van de stof op zich zelf, dus los gezien van de blootstelling. Ernstige effecten zijn levensbedreigende effecten als kanker en andere dodelijke ziekten, en effecten die tot invaliditeit leiden zoals sommige ernstige longaandoeningen;

- een hoge, veel voorkomende blootstelling, en waardoor blijvende gezondheidsschade als gevolg van blootstelling aan deze stoffen zich bij veel werknemers kan voordoen.
Stoffen die niet aan de bovengenoemde criteria voldoen en waarvoor nu een publieke grenswaarde bestaat, kunnen worden overgeheveld van het publieke naar het private domein. De bestaande onderbouwingen van de grenswaarden die worden overgeheveld van het publieke naar het private domein blijven vanzelfsprekend beschikbaar voor werkgevers en werknemers.
De SER zal periodiek advies gevraagd worden over het EU- en nationale werkprogramma van stoffen voor publieke grenswaardenstelling.

Europese harmonisatie wordt bevorderd door in samenwerking met gelijkgezinde EU- lidstaten een opzet voor het bereiken van een betere harmonisatie bij de Europese Commissie te bepleiten. Nederland zal om te beginnen bevorderen dat het werkprogramma voor EU-grenswaarden op systematische wijze tot stand komt, en stoffen bevat waarvoor een hoog risico op de werkplek in verscheidene EU-lidstaten is te verwachten; hiervoor gelden dezelfde criteria als voor de nationale hoog-risicostoffen. Tevens zal Nederland bevorderen dat de lidstaten gaan samenwerken bij de uitvoering van het EU- werkprogramma, met name bij de het totstandkomen van conceptrapporten ter onderbouwing van grenswaarden ter voorbereiding van EU-grenswaarden. Een dergelijke opzet gaat verder dan alleen het samenwerken van enkele instanties in de actieve lidstaten die thans rapporten met onderbouwing voor grenswaarden opstellen.

De haalbaarheidstoets over een voorgenomen publieke grenswaarde vervalt. De publieke grenswaarde is de gezondheidskundige norm bij blootstelling gedurende acht uur per dag en gedurende het hele werkzame leven. De toepassing ervan in de specifieke bedrijfssituatie gebeurt onder gebruikmaking van de arbeidshygiënische strategie via de risicoinventarisatie- en evaluatie, inclusief plan van aanpak. Een haalbaarheidstoets voorafgaand aan de vaststelling van een grenswaarde kan hier niet veel aan toevoegen.


5

A&G/W&P/04 39991

Een beter instrument is het ontwikkelen van `goede praktijken' op brancheniveau waarvoor gebruik gemaakt kan worden van bestaande stimulerings- en subsidiemogelijkheden. Op deze manier kan de inspanning die bedrijven moeten doen om zicht te krijgen op de feitelijke blootstelling, en het eventueel terugbrengen daarvan tot veilige niveau's, meteen worden toegepast in de concrete bedrijfssituaties zonder tussenstap van een haalbaarheidstoets. Een veilig niveau wordt hierbij uitgedrukt in een waarde die in ieder geval veilig is, en die bijvoorbeeld vanwege de lage blootstelling in een bedrijf lager kan liggen dan de precieze bovenste grens waar beneden geen gezondheidsschadelijke effecten optreden.

Het bovenstaande grenswaardenstelsel kan gestimuleerd worden door het ontwikkelen van richtsnoeren voor het afleiden van private grenswaarden. In aanmerking komen
- kwaliteitsborging bij het afleiden van private grenswaarde,

- private grenswaarden voor stoffen met onvoldoende gegevens,

- private grenswaarden voor blootstelling via de huid, en

- private grenswaarden voor blootstelling anders dan blootstelling gedurende acht uur per dag en gedurende het hele werkzame leven, ook voor stoffen waarvoor een publieke grenswaarde is.
De totstandkoming en het onderhoud van deze richtsnoeren vraagt een gerichte inspanning. De verantwoordelijkheid daarvoor wordt bij de werkgevers en werknemers gelegd; de overheid ziet hiervoor voor zichzelf geen blijvende rol. Wel kan mogelijk de overheid tijdelijk een stimulerende rol spelen, als stimulerend en activerend beleid van de overheid ter bevordering van de invulling door bedrijven van hun eigen verantwoordelijkheid bij de nakoming van hun arboverplichtingen. Het is voor de hand liggend om bij de totstandkoming van deze richtsnoeren uit te gaan van de (huidige) EU-Technical guidance documents for the risk assessment and risk characterisation of New and Existing substances, en de (toekomstige) overeenkomstige REACH-instrumenten die deze Technical guidance documents zullen vervangen.

3. De adviesvraag


1. Wat is uw oordeel over het aangepaste stelsel van grenswaardenstelling?
2. Het aangepaste grenswaardenstelsel voorziet in publieke normen, naast die voortkomend uit EU-verplichtingen, voor hoog-risicostoffen waarvoor geen EU-grenswaarden bestaan of op korte termijn te verwachten is. Zijn de genoemde criteria voldoende of zijn er aanvullende criteria te benoemen?

3. Het aangepaste grenswaardenstelsel voorziet in het bevorderen van EU-harmonisatie, onder meer door systematisering van het EU-werkprogramma. Zijn de genoemde criteria voor hoog-risicostoffen voldoende of zijn er aanvullende criteria te benoemen?
4. Het aangepaste grenswaardenstelsel kan worden uitgebreid met richtsnoeren voor het afleiden van private grenswaarden.
a. Er worden vier onderwerpen genoemd. Zijn richtsnoeren voor deze onderwerpen nodig, en zijn er onderwerpen voor richtsnoeren aan toe te voegen? b. Zijn de genoemde EU-documenten een goede basis voor kwaliteitsborging van de richtsnoeren?

5. Het aangepaste grenswaardenstelsel bevat geen nieuwe verplichtingen voor de bedrijven. Invoering ervan kan dan ook op korte termijn. Op dit moment ontbreken alleen de richtsnoeren maar de voorgestelde onderbouwende EU-documenten zijn gereed. Het ontwikkelen van `goede praktijken' is een doorlopend en zich steeds vernieuwend proces


6

A&G/W&P/04 39991

dat op elk moment kan beginnen. Dit geldt ook voor het bevorderen van EU-harmonisatie. Is 1 januari 2006 een goed moment om met het voorgestelde grenswaardenstelsel te starten?

4. Overwegingen die een rol hebben gespeeld bij het opstellen van het voorgestelde stelsel

Tijdens consultaties bij het voorbereiden van deze adviesvraag is algemeen aangegeven dat grenswaardenstelling een transparant, niet-bureaucratisch proces moet zijn met ruime mogelijkheden tot betrokkenheid. Tevens is als belangrijk uitgangspunt benoemd dat meer gezondheidskundig betrouwbare waarden dan tot nu toe in het stelsel moeten zijn ondergebracht, en dat versterking van de Europese dimensie essentieel is. Het voorgestelde stelsel van grenswaardenstelling is opgezet volgens deze randvoorwaarden.

De werkgever moet vaststellen dat de blootstelling aan een chemische stof in zijn bedrijf geen gezondheidsschade oplevert; dit is de norm zoals gedefinieerd in het Arbeidsomstandighedenbesluit. Een instrument om aan deze norm te voldoen is de grenswaarde voor de chemische stoffen die voorkomen in het bedrijf.
Op dit moment bestaan er zogenoemde wettelijke en bestuurlijke publieke grenswaarden. Het aangepaste stelsel kent alleen wettelijke grenswaarden. Het onderscheid tussen wettelijke en bestuurlijke grenswaarden heeft in de praktijk vooral voor verwarring gezorgd. Het onderscheid kan beter worden opgeheven, resulterend in alleen wettelijke grenswaarden.
De grenswaarden worden vastgesteld op gezondheidskundig niveau, gebaseerd op een blootstelling van acht uur per dag, vijf dagen per week en gedurende het hele arbeidsleven. Tevens wordt bij deze vaststelling uitgegaan van de blootstelling aan een enkelvoudige stof, niet van de blootstelling aan mengsels.
Het zal voorkomen dat de blootstellingsduur korter is; in zo'n geval kan het bedrijf een andere (hogere) waarde hanteren indien bewezen wordt dat hetzelfde niveau van arbeidsbescherming daarmee bereikt wordt. Maar ook zal het voorkomen dat de blootstelling in werkelijkheid aan een mengsel van stoffen is, en een andere (lagere) waarde noodzakelijk is om tot hetzelfde niveau van arbeidsbescherming te komen, bijvoorbeeld als twee stoffen waar men op één dag aan wordt blootgesteld, hetzelfde gezondheidseffect geven.

De haalbaarheidstoets vervalt. Op de meeste werkplekken blijkt onvoldoende over de benodigde blootstellingsinformatie bekend te zijn om de haalbaarheidstoets te kunnen uitvoeren, en moeten deze bij een haalbaarheidstoets over een voorgenomen grenswaarde geschat of gegenereerd te worden. Vervolgens moeten dan nog aanvullend blootstellingsbeperkende maatregelen worden uitgewerkt als de blootstelling te hoog blijkt te zijn, zoals bijvoorbeeld het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen, waarmee moet worden bereikt dat de blootstelling op de arbeidsplek niet hoger is dan de gezondheidskundige norm.
De `goede praktijken' zijn een zinvollere aanpak om tot een arbeidsomstandighedenbeleid voor blootstelling aan stoffen ter komen. De oplossingen die als `goede praktijk' per bedrijf of branche worden uitgewerkt, zijn direct praktisch toepasbaar en moeten voldoende gezondheidsbescherming kunnen bieden. Van werknemers en werkgevers worden op dit terrein initiatieven verwacht om gezamenlijk tot afspraken, werkwijze, kwaliteitsborging en resultaten te komen, waarvoor gebruik gemaakt kan worden van bestaande stimulerings- en subsidiemogelijkheden.


7

A&G/W&P/04 39991

Er zijn voorstanders van uitsluitend EU-grenswaarden. Zoals aangegeven in het voorgestelde grenswaardenstelsel zal de Europese harmonisatie worden bevorderd. Het is echter ongewenst bij voorbaat de mogelijkheid van nationale grenswaarden af te wijzen. Er kunnen zich situaties voordoen dat besluitvorming binnen de EU voor hoog-risicostoffen niet tot stand komt, bijvoorbeeld doordat een stof niet breed binnen de EU gebruikt wordt of omdat tegenstrijdige belangen besluitvorming vertragen of blokkeren. In ieder geval in zo'n situatie kan het stellen van een nationale grenswaarde niet op voorhand worden afgewezen. Voorts zijn er voorstanders van een haalbaarheidstoets op EU-niveau. Het gevolg zou zijn dat alleen EU-grenswaarden zouden worden vastgesteld die in de hele EU haalbaar zijn; deze grenswaarden zouden naar verwachting meestal (soms ruim) boven de gezondheidskundige waarde liggen. Uit het oogpunt van concurrentievermogen is deze wens te begrijpen; echter, de sociaal-economische omstandigheden in het Europa van 25 lidstaten (en meer) zijn vooralsnog te verscheiden om aan deze wens gevolg te kunnen geven.

Als zorgpunt is genoemd dat de verplichting tot private grenswaarden een invloed kan hebben op bedrijfsposities: alleen grote bedrijven zouden daartoe in staat zijn, en zo markten kunnen proberen te monopoliseren. Dit argument gaat voorbij aan de bestaande verplichting van de risico-inventarisatie en ­evaluatie voor het beoordelen van blootstelling aan alle stoffen; er verandert op dit punt niets. Daarnaast kan door goede samenwerking op brancheniveau en door andere koepelorganisaties, deze genoemde nadelen worden ondervangen.
Het grote voordeel voor het bedrijfsleven van het voorgestelde systeem, minder directe overheidsbemoeienis, mag in dit verband niet onvermeld blijven.

Zoals ook nu gebeurt, zal per jaar een werkprogramma met de Gezondheidsraad worden afgesproken. Wel is het goed denkbaar dat de inzet op het bevorderen van EU-harmonisatie invloed heeft op de feitelijke werkzaamheden van de Gezondheidsraad. In oriënterende zin is hierover al met de Gezondheidsraad overlegd.

De vraag naar de handhaving is gesteld, vooral in relatie tot de private grenswaarden, en het bereiken van goede arbeidsbescherming met behulp van goede praktijken. De handhaving van de naleving van de arbeidsbeschermingsdoelstelling voor chemische stoffen, geen gezondheidsschade als gevolg van blootstelling aan chemische stoffen op het werk, kent als belangrijkste instrument de risico-inventarisatie en ­evaluatie (RI&E), inclusief plan van aanpak. Dit is nu zo, en dat zal niet veranderen. De private grenswaarden en de `goede praktijken' kunnen in dit instrument worden opgenomen, met des te meer succes als deze branchegewijs of door andere koepelorganisaties worden uitgewerkt. De handhaving door de Arbeidsinspectie verloopt via deze RI&E inclusief plan van aanpak.

De Commissie Arbeidsomstandigheden van de SER heeft al enige tijd aandacht voor mogelijke huidgrenswaarden en voor grenswaarden bij flexibele werktijden. In het onderhavige grenswaardenstelsel is een plaats hiervoor ingeruimd. Er zal geen aparte adviesvraag aan de SER over deze onderwerpen meer gesteld worden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,


8

A&G/W&P/04 39991

(H.A.L. van Hoof)