LEI

persbericht / nr. 1787

26-oktober-2004

Biologische teler ondervindt geen concurrentie uit nieuwe lidstaten

In de tien nieuwe EU-lidstaten in Midden- en Oost-Europa speelt de biologische landbouw nog geen grote rol, al kunnen boeren er relatief gemakkelijk op overschakelen. Er is echter geen binnenlandse vraag en de afzet is in het algemeen slecht georganiseerd. Het LEI (onderdeel van Wageningen UR) onderzocht de situatie in Polen, Hongarije en Tsjechië. De conclusie is dat de Nederlandse biologische sector op korte termijn geen concurrentie uit deze hoek hoeft te vrezen.

Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van LNV. De concurrentiekracht in de drie landen werd beoordeeld op basis van de kwaliteit van de productiefactoren, de organisatie van de productiekolom, het overheidsbeleid en de thuismarkt. De thuismarkt is in alle landen nog zwak ontwikkeld.
In Polen is de biologische landbouw sterk versnipperd, verwerking en afzet zijn slecht georganiseerd en er is nauwelijks sprake van export. De overheid steunt omschakeling naar biologische landbouw, maar de aandacht gaat toch vooral uit naar plattelandsontwikkeling in bredere zin.
De Hongaarse biologische landbouw is juist exportgericht en redelijk goed georganiseerd. De export gaat vooral naar de EU en betreft hoofdzakelijk granen afkomstig van grote bedrijven. Om ook productie en export van dierlijke of bewerkte plantaardige producten van de grond te krijgen moet de biologische sector nog stevige stappen zetten.
Tsjechië kent een aanzienlijk areaal biologische landbouw, vooral bestaand uit zeer extensieve veehouderij op grote bedrijven. De overheid geeft met het oog op het milieu uitdrukkelijk steun aan de biologische sector. De afzet is zwak georganiseerd, al spelen grootwinkelbedrijven er een grotere rol in dan elders in Midden- en Oost-Europa. De export betreft vooral onbewerkte plantaardige producten.

---

Biologische landbouw in Midden- en Oost-Europa. Het rapport bestellen 'rapport5.04.07'.