Ministerie van Algemene Zaken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postadres der Staten-Generaal Postbus 20001 Plein 2 2500 EA Den Haag 2511 CR Den Haag Bezoekadres
Binnenhof 19, Den Haag

Datum Kenmerk Onderwerp 26 oktober 2004 04M466339 Kamervragen van de leden Depla en Dijksma (PvdA)

Hierbij doe ik u toekomen het antwoord op de nog onbeantwoorde vraag 3 van de leden van uw Kamer Depla en Dijksma (beiden PvdA), mij toegezonden op 26 mei 2004.

De overige vragen zijn beantwoord op 15 juni jongstleden (kenmerk 04M466339).

De MINISTER-PRESIDENT, Minister van Algemene Zaken a.i.,

G. Zalm

Antwoord op vraag 3 van de leden Depla en Dijksma d.d. 26 mei 2004: "Welke regels bestaan er voor kabinetsleden in de Verenigde Staten, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk ter voorkoming van (de schijn van) belangenverstrengeling" (ingezonden 26 mei 2004).

Inventarisatie van regels voor kabinetsleden in de VS, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk ter voorkoming van (de schijn van) belangenverstrengeling:

· VS

Het 'US Office of Government Ethics' is gemandateerd om standaarden van ethische gedragsregels te implementeren met betrekking tot ambtenaren en bewindslieden. De regels die opgesteld worden, gelden voor de federale overheid en onafhankelijke bureaus. Vergelijkbare voorschriften zijn van toepassing op de federale gerechtshoven en het Congres. Dit onderscheid is gebaseerd op de strikte scheiding der machten in de VS en elk onderdeel is verantwoordelijk om beleid te ontwikkelen voor gedragsregels van ambtenaren en politici. Daarnaast zijn staten en gemeenten bevoegd om eigen gedragsvoorschriften op te stellen. Veel van deze en federale voorschiften zijn ook opgenomen in de US Criminal Code. Hiermee zijn ambtenaren en politici niet alleen civielrechtelijk maar ook strafrechtelijk aansprakelijk te stellen. Bijgevoegd treft u een overzicht aan van delen van de gedragscode voor ambtenaren en politici van de federale regering. Het overzicht is toegespitst op ethische standaarden voor financiële en zakelijke belangen, nevenactiviteiten en de vraag of de regels gelden voor familieleden van de bewindspersonen.

· Duitsland

In Duitsland zijn regels ter voorkoming van belangenverstrengeling voor kabinetsleden vastgelegd in de Grondwet (artikel 66) en de Bondsministerwet (artikel 4 en 5). Het ambt van regeringslid is slechts met een klein aantal andere activiteiten of (neven)functies te verenigen. Toegestaan is dat een regeringslid tevens afgevaardigde is van de Duitse Bondsdag of tevens lid is van het parlement van een deelstaat.

Niet toegestaan zijn:

- het lidmaatschap van de regering van een deelstaat;
- de uitoefening van een ander bezoldigd ambt;
- het uitoefenen van een ambacht of beroep;
- het lidmaatschap van een op winst gerichte onderneming;
- het optreden als scheidsrechter of buitengerechtelijk deskundige tegen betaling.

Per uitzondering zijn toegestaan:
- het lidmaatschap van de vertegenwoordiging van een gemeente, indien de Bondsregering dit vooraf heeft goedgekeurd; Pagina
2/5


- een openbaar ereambt, indien de bondsregering dit per uitzondering uitdrukkelijk heeft toegestaan;
- het lidmaatschap van een raad van commissarissen of een bestuursraad van een op winst gerichte onderneming, indien de Bondsdag dit uitdrukkelijk per uitzondering heeft toegestaan.

Daarnaast geldt dat in principe iedere activiteit van een regeringslid wordt aangemerkt als ambtsuitoefening, ook indien het regeringslid op persoonlijke titel is uitgenodigd, bijvoorbeeld: het houden van voordrachten, de deelname aan talkshows en podiumdiscussies e.d, publicatie in tijdschriften, het geven van interviews. Voor dit soort activiteiten mag geen honorarium worden aangenomen. Slechts wanneer activiteiten per uitzondering eenduidig in geen enkel verband staan met het ambt dient betrokkene zelf te beslissen of hij/zij een honorarium accepteert en zo ja, waarvoor hij/zij dit gebruikt.

Voor de omgang met geschenken geldt dat van alle geschenken geld, zaken of diensten) die in relatie tot het ambt worden gegeven bij de Bondsregering aangifte dient te worden gedaan. De Bondsregering beslist wat er met de geschenken wordt gedaan. Per uitzondering hoeft geen melding te worden gemaakt indien:
- de materiële waarde van het geschenk niet hoger is dan ca 150 of
- het geschenk wordt overgenomen in het vermogen van de Bond of
- betrokkenen het geschenk behoudt en de tegenwaarde ervan binnen een redelijke termijn aan de schatkist aflevert.

De bovengenoemde regels hebben uitsluitend betrekking op leden van de Bondsregering, niet op hun familieleden.

· Verenigd Koninkrijk

Het Verenigd Koninkrijk kent een gedragscode en -richtlijnen voor ministers ('Ministerial Code'). Hierin is een algemene bepaling opgenomen dat ministers verantwoordelijk zijn om belangenverstrengeling te voorkomen tussen hun publieke taken en hun privé-belangen, op financieel gebied of anderszins. Wanneer een minister wordt benoemd wordt deze geadviseerd een lijst op te stellen met belangen en activiteiten waarvan wordt verondersteld dat deze tot conflictueuze situaties kunnen leiden. Op deze lijst dienen ook te worden aangegeven:
- de activiteiten en belangen van de echtgenoot of partner en van minderjarige kinderen

- vermogen waarvan de minister of de echtgenoot of partner de begunstigde is

Zodra ministers hun ambt oppakken, worden zij geacht elke andere publieke functie naast zich neer te leggen. Een uitzondering hierop kan worden gemaakt in overleg met de minister-president. Overigens geldt bij twijfel over de voorschriften in de Ministerial Code ter voorkoming van belangenverstrengeling dat hierover overleg met de minister-president moet worden gevoerd. Pagina
3/5

Daarnaast dienen ministers er zorg voor te dragen niet geassocieerd te worden met niet-publieke organisaties waarvan de doelstellingen tegenstrijdig zijn met het regeringsbeleid. Normaal gesproken worden goede doelenorganisaties hiervan uitgezonderd.

De 'Ministerial Code' gaat uitgebreid in op het voorkomen van belangenverstrengeling op financiële gronden. Het algemeen geldende principe is dat ministers zich dienen te ontdoen van alle financiële belangen die aanleiding kunnen geven tot (vermeende) belangenverstrengeling of te zorgen voor alternatieve maatregelen. Deze maatregelen hebben betrekking op de financiële belangen zelf en/of op de beslissingen die de ministers nemen. Met betrekking tot de laatste categorie gelden twee wettelijke verplichtingen:
- het (niet) gebruiken van de wettelijke macht of andere manieren van het uitoefenen van invloed op zaken waarin de minister een financieel belang heeft, kan in een rechtszaak aan de orde worden gesteld en ongeldig worden verklaard.

- ministers zijn gebonden aan deel V van de Criminal Justice Act 1993 welke bepaalt dat ministers geen vertrouwelijke prijsgevoelige informatie mogen doorgespelen die zij op basis van hun ambt kunnen verkrijgen.

Alternatieve maatregelen, anders dan het beëindigen van alle financiële belangen zijn:
- alle investeringen in een 'blinde' trust opnemen, waarbij de minister niet wordt geïnformeerd over veranderingen in (de waarde van) investeringen maar wel recht behoudt op het kapitaal en eventuele opbrengsten.
- het accepteren van het verbod om te handelen in relevante aandelen.
- het onthouden van toegang tot bepaalde informatie en het garanderen dat de minister niet betrokken wordt in besluitvorming die betrekking hebben op de betreffende financiële belangen. Dergelijke zaken kunnen dan worden afgehandeld door bijvoorbeeld de staatssecretaris.

Ministers die voor aanvaarding van hun publieke ambt deel uitmaakten van vennootschappen in bedrijven (advocatenkantoren, accountantskantoren of andersoortige bedrijven) moeten alle activiteiten staken die van invloed zijn op het leiden van de bedrijven. Zij hoeven hun partnerschap echter niet te laten ontbinden. Directeursposten van particuliere of publieke instellingen en bedrijven moeten worden neergelegd. Voor directeurschappen van goede doelenorganisaties geldt dat deze dienen te worden opgezegd als de belangen van deze organisaties in strijd zijn met regeringsbelangen.

Wat geschenken betreft geldt voor ministers dat zij hiervan in alle gevallen melding moeten maken bij de Permanent Secretary van het betreffende ministerie. Geschenken tot een bedrag van £ 140 mogen worden gehouden. Wanneer de waarde boven £ 140 uitkomt, moeten geschenken worden overgedragen aan het ministerie, tenzij de ontvanger bereid is de waarde van het geschenk aan het departement te voldoen.

Pagina
4/5

Voor optredens op radio en tv mogen ministers geen geld ontvangen, noch voor zichzelf, noch voor het betreffende ministerie. Mocht de omroeporganisatie er op staan in plaats van een vergoeding aan de minister een donatie aan een goede doelenorganisatie te willen maken, dan dient de omroeporganisatie hiervoor zelf een bestemming te kiezen. Dit om kritiek te voorkomen dat een minister misbruik zou maken van zijn of haar officiële positie om donaties aan charitatieve organisaties te beïnvloeden.

Pagina
5/5