Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Sub-Sahara Afrika

Afdeling Midden- en Oost-Afrika

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 28 oktober 2004

Behandeld


- Anneloes Schueler


Kenmerk


- DAF-1045/04

Telefoon


- 0703486312


Blad


1/1

Fax


- 0703486607


Bijlagen


- 1


- Anneloes.schueler@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen van de ledenKoenders, Samsom (beiden PVDA) en Ferrier (CDA) over de situatie in Rwanda en Burundi

Graag - bieden wiju hierbij- de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Koenders, Samsom (beiden PVDA) en Ferrier (CDA) over de situatie in Rwanda en Burundi. Deze vragen werden ingezonden op - 21 september 2004met kenmerk 2040500170.

De Minister De Minister
van Buitenlandse Zaken, voor Ontwikkelingssamenwerking,

Dr. B.R. Bot A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, en mevrouw Van Ardenne - Van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van de leden Koenders, Samsom (beiden PvdA) en Ferrier (CDA) over de situatie in Rwanda en Burundi.

Vraag 1
Heeft u vernomen dat de Rwandese Hoge Raad voor de Pers de regering heeft aanbevolen de enige onafhankelijke krant, "Umuseso", voor vier maanden te schorsen? Zo ja, is dit in lijn met het mandaat van de Rwandese Hoge Raad voor de Pers? Wat was de aanleiding en welke redenen heeft de Rwandese Hoge Raad daarvoor gegeven? Welke stappen heeft u ondernomen naar aanleiding van deze aanbeveling?

Vraag 2
Wat kan Nederland als EU-voorzitter ondernemen om publiek steun te betuigen aan de 30 journalisten die een petitie hebben getekend tegen de actie van de Rwandese Hoge Raad voor de Pers?

Antwoord
Ik ben op de hoogte van de gedane aanbeveling.

De Hoge Raad voor de Pers (HPC) is van oordeel dat een aantal artikelen uit Umuseso niet voldeed aan de geldende journalistieke normen en heeft Umuseso opgedragen opheldering te verschaffen over feiten en bronnen. Umuseso heeft deze eis niet ingewilligd omdat dit een lopende rechtszaak tegen de krant wegens smaad zou kunnen beïnvloeden. Daarop adviseerde de HPC de minister voor Informatie, Nkusi, om Umuseso te schorsen voor een periode van vier maanden. Artikel 74 van de Mediawet geeft de HPC dit adviesrecht. Minister Nkusi heeft het advies van de HPC niet overgenomen omdat zijns inziens op grond van de Mediawet alleen de rechter een dergelijke beslissing kan nemen. Nederland zal, zonodig in EU-verband, aandringen op transparantie en op een spoedige uitspraak van justitie bij de lopende rechtszaak tegen Umuseso.

Vraag 3
Kent u de ontwerpwet voor internationale NGO's die op dit moment door de Rwandese regering wordt voorbereid? Deelt u de mening dat dit ontwerp op gespannen voet staat met de uitkomsten van de onderhandelingen van de afgelopen drie jaar tussen de internationale NGO's en de Rwandese regering? Wat zouden volgens u de consequenties van deze wet kunnen zijn voor de werkzaamheden van deze organisaties? Wat kan Nederland als EU-voorzitter doen om te voorkomen dat deze organisaties hun werkzaamheden niet of niet op professionele wijze kunnen voortzetten als gevolg van deze wet?

Antwoord
De ontwerpwet voor internationale NGO's wijkt inderdaad aanzienlijk af van de overeenstemming tussen de regering van Rwanda en de internationale NGO's over een nieuw mandaat voor het ontplooien van activiteiten, dat zich na twee jaar onderhandelen leek af te tekenen. De nieuwe ontwerpwet wijkt nauwelijks af van thans vigerende regelgeving. Nederland zal de nieuw ontstane situatie op de agenda plaatsen van de dialoog die de EU onder artikel 8 van het Cotonou-verdrag met de Rwandese autoriteiten voert.

Vraag 4
Heeft de Rwandese regering inmiddels een officiële reactie gegeven op het op 30 juni 2004 gepubliceerde parlementaire rapport inzake "genocide ideologie"?

Antwoord
Op 18 september heeft de Rwandese regering een officiële verklaring op het parlementaire rapport gegeven.

Voor een nadere analyse van deze reactie wordt verwezen naar het antwoord op de Kamervragen 2040500530, dat u heden toeging, inzake de conclusies van de Rwandese regering aangaande het parlementair onderzoek naar het voortbestaan van een genocide-ideologie in Rwanda,.

Vraag 5
Is de Nederlandse ambassade in Kigali in het bezit van de bijlagen van het in de vorige vraag genoemde rapport? Zo neen, wanneer verwacht u die te ontvangen? Zo ja, wat is uw mening over de informatie die daarin gegeven wordt?

Antwoord
Het 2000 bladzijden tellende rapport, dat in het Kinyarwanda is opgesteld, is inmiddels ontvangen. Met de vertaling van (delen van) het rapport is een begin gemaakt.

Vraag 6
Op welke wijze ondersteunt u de stafleden van een belangrijke partnerorganisatie van Nederland, de Rwandese mensenrechtenorganisatie LIPRODHOR, die naar aanleiding van dit parlementaire rapport asiel hebben aangevraagd in Europa? Wanneer kan een besluit aangaande deze asielverzoeken worden verwacht?

Antwoord
De naar Kampala uitgeweken leden van de mensenrechtenorganisatie Liprodhor hebben geen asiel in Europa aangevraagd, maar wel een visumaanvraag bij een EU lidstaat ingediend.

Door de Nederlandse ambassade te Kampala is een aantal gesprekken met de gevluchte medewerkers gevoerd. Tevens onderhoudt de ambassade contacten met andere Europese missies over hun situatie.

De gevluchte Liprodhor-medewerkers hebben zich inmiddels gemeld bij de UNHCR in Kampala en beschikken nu over een tijdelijke vluchtelingenstatus. Een definitieve beslissing over hun status wordt spoedig verwacht.

Voor een nadere analyse van de situatie betreffende de gevluchte medewerkers wordt verwezen naar het antwoord op de Kamervragen 2040500250, dat u heden toeging, inzake de arrestatie van Rwandese mensenrechtenactivisten in Oeganda.

Vraag 7
Wat is uw reactie op het onlangs door Human Rights Watch gepubliceerde rapport 'Burundi: The Gatumba Massacre, War Crimes and Political Agendas'?

Vraag 8
Wat is de tussenstand met betrekking tot het onderzoek door de VN-missies in Burundi en Congo naar het bloedbad in Gatumba? Zijn deze missies tot gelijke conclusies gekomen? Wanneer is een definitief rapport te verwachten van het onderzoek van de VN?

Antwoord
De VN vredesmachten in respectievelijk Burundi (ONUB) en de DRC (MONUC) zijn doende het officiële rapport over de aanval op Gatumba op te stellen.

Beide VN-missies vergaren thans bewijsmateriaal en zullen een definitief rapport zo spoedig mogelijk afronden. Wij zullen onze reactie baseren op dit rapport en niet op tussentijdse rapporten van Human Rights Watch.

Vraag 9
Wilt u bevorderen dat het Internationale Strafhof (ICC) een onderzoek start naar het bloedbad in Gatumba, om zo te achterhalen wie opdracht heeft gegeven voor deze massamoord?

Antwoord
Het Internationale Strafhof kan alleen rechtsmacht uitoefenen over misdrijven die zijn gepleegd na inwerkingtreding van het ICC Statuut voor Burundi. Burundi heeft het ICC Statuut op 21 september j.l. geratificeerd, hetgeen betekent dat het Statuut voor dit land op 1 december a.s. in werking treedt. Indien Burundi een verzoek tot het Hof zou richten om onderzoek te doen naar de gebeurtenissen in Gatumba, hetgeen volgens het Statuut mogelijk is, zal de Aanklager daarover een oordeel vellen.

===