Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Azië en Oceanië

Afdeling Oost-Azië

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 28 oktober 2004

Behandeld


- Gerrie Willems


Kenmerk


- DAO-0869/04

Telefoon


- 070-3486561


Blad


- 1/1

Fax


- 070-3485323


Bijlage(n)


- 1


- gerrie.willems@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen vanhet lidVan Baalen (VVD) over de mogelijke opheffing van het EU-wapenembargo tegen China

Graag - bied iku hierbij- de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - het lid- Van Baalen(VVD) over - de mogelijke opheffing van het EU-wapenembargo tegen China. Deze vragen werden ingezonden op - 14 oktober 2004met kenmerk - 2040501790.


- De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op de vragen van het lid Van Baalen (VVD) over de mogelijke opheffing van het EU-wapenembargo tegen China.

Vraag 1
Bent u correct geciteerd in het artikel "Europees charme-offensief in China", waarin u, na afloop van de Raad voor Algemene Zaken en Externe Betrekkingen te Luxemburg, aangaande het EU-wapenembargo tegen China zou hebben verklaard: "Het is duidelijk dat we meer tijd nodig hebben om de situatie af te wegen, maar we hopen dat we in staat zullen zijn om een positieve oriëntatie in de richting van opheffing te kunnen geven". 1)

Antwoord
De geciteerde uitspraak schetst niet het complete beeld. Voor een juiste weergave van hetgeen besproken is, verwijs ik naar mijn brief aan uw Kamer van 18 oktober jl., kenmerk DIE-557/04, waarin verslag wordt gedaan van de meest recente RAZEB-bijeenkomst.

Vraag 2
Bent u zich ervan bewust dat deze "positieve oriëntatie" in schril contrast staat tot de opmerkingen van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking tijdens het AlgemeenOverleg over de RAZEB op 7 oktober jl., waarin zij namens de regering verklaarde dat thans niet aan de voorwaarden voor opheffing is voldaan, waarbij de minister ook als reden de spanningen in de Straat van Taiwan noemde?

Antwoord
In aangehaald Algemeen Overleg heeft mijn collega voor Ontwikkelingssamenwerking aangegeven dat in de RAZEB van 11 oktober 2004 een inventariserende bespreking zou plaatsvinden over de stand van zaken ten aanzien van het wapenembargo, waarbij besluitvorming niet was voorzien. Zij heeft tevens gesteld dat tijdens de inventariserende bespreking alle elementen in de discussie zouden worden meegenomen, namelijk de EU-Gedragscode/'tool box', de mensenrechten-situatie, regionale stabiliteit (Taiwan) en de relaties met bondgenoten (met name de VS en Japan).

De uitkomst van deze RAZEB-bijeenkomst is niet strijdig met de opmerkingen van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking tijdens het Algemeen Overleg van 7 oktober jl.

Vraag 3
Heeft u kennisgenomen van de opvattingen van de fractiewoordvoerders van de VVD,de CDA, de PvdA, de SP en GroenLinks in het eerdergenoemde AO dat het EU-wapenembargo tegen China onder de huidige omstandigheden in stand dient te blijven, waarbij de regeringsfracties slechts aantekenden dat van Nederland niet mag worden verlangd alleen te komen te staan?

Antwoord
Ja.

Vraag 4
Kunt u aangeven of het waar is dat er, naast Nederland, andere EU-lidstaten zijn die thans niet tot opheffing van het EU-wapenembargo tegen China wensen over te gaan?

Antwoord
Zoals gesteld in mijn brief aan uw Kamer van 18 oktober jl., waarin verslag wordt gedaan van de recente RAZEB-bijeenkomst, zijn op dit moment enkele lidstaten nog niet toe aan besluitvorming over opheffing van het embargo.

Vraag 5
Blijft u bereid zich, onder de huidige omstandigheden, in EU-verband te verzetten tegen de opheffing van het EU-wapenembargo tegen China?

Antwoord
De taak van de voorzitter van de Raad is om de discussie op politiek niveau te faciliteren en elementen voor te bereiden voor besluitvorming. Dit heeft onder meer betrekking op aanscherping van de toepassing van de EU-Gedragscode en de dialoog met China op mensenrechtenterrein.

Vraag 6
Bent u bereid over deze zaak overleg met de Verenigde Staten te voeren opdat de EU en de Verenigde Staten niet uit elkaar worden gespeeld?

Antwoord
Er vindt terzake regelmatig overleg plaats.

Vraag 7
Wilt u deze vragen vóór de plenaire behandeling van de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken op 1 november aanstaande beantwoorden?

Antwoord
Ja.


1) NRC Handelsblad, 12 oktober jl.

===