VVD



29 okt 2004 -

Inbreng VVD bij debat over milieukwaliteit Nederlandse elektriciteit

AO MEP 26 oktober 2004
Woordvoerder: Paul de Krom

Met de recente afschaffing van REB36i (REB staat voor Regulering Energiebelasting. REB is een belastingmaatregel die tot doel had om afname van groene stroom te stimuleren) en de introductie van de MEP (De MEP is een subsidiestelsel waarmee beoogd wordt de milieukwaliteit van de Nederlandse elektriciteitsproductie te verbeteren. MEP staat dan ook voor Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie) zijn we overgegaan van vraag- naar aanbodstimulering. Ik ben het met de Minister eens om zo kort na de introductie van de MEP nu nog geen fundamentele wijzigingen aan te brengen. Volgend jaar zal de MEP uitvoerig worden geëvalueerd. Als het anders moet dan is dat op z'n vroegst het moment om dat te doen. Ik zal in mijn betoog uiteen zetten waar die evaluatie antwoord op moet geven. Ik maak daarbij gebruik van de opmerkingen van de Algemene Rekenkamer, zonder daar iedere keer naar te verwijzen.

Ik heb twijfels of we op de goede weg zijn. Kan ik aan de mensen in Nederland uitleggen dat hun geld zo doelmatig mogelijk wordt besteed? Laat ik dat toelichten.


1. Duurzame electriciteitsdoelstelling
Er is onduidelijkheid over de duurzame electriciteitsdoelstelling. Als ik het goed begrijp is de Europese doelstelling 9% van de totale verbruikte hoeveelheid electriciteit. Maar de MEP is niet gericht op verbruik, maar op productie. Dit komt, aldus de Minister, doordat de doelstelling de facto neerkomt op een binnenlandse productie-doelstelling. Door het afschaffen van de subsidie op de import, en doordat importeren van groene energie sowieso moeilijk is omdat niet veel landen groene energie 'over hebben' wordt het binnenlands verbruik de facto slechts geleverd door binnenlandse productie. Die redenering kan ik volgen. Maar dat betekent dat Europa verandert in 25 eilandjes die allemaal het wiel uitvinden, en die het allemaal weer anders aanpakken. We steken geld in productie waar die wellicht effectiever en efficiënter elders kan plaatsvinden. M.a.w.: ondanks dat het rendement van de geïnvesteerde milieu-euro elders hoger kan zijn, richten we ons volledig op het binnenland. Zolang dit niet in Europees verband wordt geregeld moet de Minister overwegen om in bilaterale overeenkomsten met landen af te spreken, dat als met Nederlands subsidiegeld projecten in het buitenland worden gefinancierd t.b.v. electriciteitslevering aan Nederland, die productie mee zou moeten tellen voor onze doelstelling. Ik verwacht in de evaluatie een duidelijke visie op deze vraagstelling.


2. MEP doelstelling
Dit brengt mij op de volgende vraag. Wat is eigenlijk de doelstelling van de MEP? Het lijkt erop dat het produceren van groene stroom een doel op zichzelf is geworden. Het terugdringen van CO2 alléén kan het niet zijn, want dan kunnen we beter CO2 credits in het buitenland kopen. Of is het om onze afhankelijkheid van kolen en gas te verminderen? Maar dat doe je niet alleen door windenergie, zonne-energie en WKK te stimuleren, maar ook door energiebesparing en energie-efficiënte maatregelen te stimuleren. Wellicht is de opbrengst van die maatregelen energetisch veel hoger dan die we nu subsidiëren onder de MEP. De conclusie is dat ik weinig zicht heb op wáár we in de keten van winning, opwekking, levering en verbruik van energie het hoogst mogelijke energetisch rendement halen uit onze subsidie- Euro. De prioriteitstelling van de MEP lijkt eerder ingegeven door politieke opportuniteit dan door een rationele afweging. De evaluatie volgend jaar moet dus duidelijk antwoord geven:
- Op het doel van de MEP,

- daaruit afgeleid welke projecten eronder zouden moeten vallen,
- in welke projecten ik het geld moet steken om een zo hoog mogelijk rendement voor mijn subsidie-geld te krijgen. Om dat te kunnen bepalen is een criterium, een set van criteria of referentiewaardenodig waaraan we projecten toetsen zodat we het geld steken in die projecten die het best scoren. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan kosten per Kwh en/of energetisch rendement. De criteria die je gebruikt hangen natuurlijk weer af van de doelstelling van de MEP. Ook hier verwacht ik duidelijkheid.


3. Systematiek van de MEP
Daarbij kom ik op de systematiek van de MEP. Het is een open-einde regeling zonder plafond. We stevenen af op een volstrekt onbeheersbare uitgavenpost. De tekorten dienen zich nu al aan. Tot 2010 zal de MEP al meer dan 3 mld Euro hebben gekost, met een cumulatief tekort van 750 mln. in 2010. Na 2010 leidt dit tot een verplichting van 700 mln. per jaar, en dat loopt op. Geen nood, zegt de Minister, als het nodig is verhogen we gewoon de afdracht per aansluiting. Maar met hoeveel dan? En waar ligt de grens? Laat ik duidelijk zijn. Wat mij betreft is hier geen sprake van, zonder dat duidelijk is dat we kostenefficiënt bezig zijn. Er moet dus een systematiek in de MEP worden ingebouwd die het mogelijk maakt om de kosten te beheersen. Dit kan door een percentage, bijv. 50%, van het gewenst vermogen vrij te tenderen en de inschrijvingen te beoordelen aan de hand van de criteria zoals ik die zojuist noemde. 100% vrij tenderen lijkt me geen optie, want dan gaat het geld alléén naar projecten die het best scoren. Veelbelovende technologieën die je toch wilt stimuleren komen dan helemaal niet aan bod. Het overblijvende percentage moet je dus opdelen in een percentage per technologie, en die vervolgens tenderen. Met deze systematiek sla je drie vliegen in één klap:
- kostenbeheersing,

- focus op de best scorende projecten en

- gerichte en beheerste stimulering van geselecteerde technologieën. Ik verwacht dat de evaluatie ook hier een methodiek zal uitwerken.


4. Aanwending en verantwoording van MEP-gelden Het lijkt mij bijna overbodig te benadrukken dat de Kamer inzicht moet hebben waar de MEP gelden terecht zijn gekomen en welke gerealiseerde prestatie hier tegenover heeft gestaan. Het moet ook helder zijn dat, als een project financieel wordt ondersteund op basis van tevoren verwachtte prestaties, gecontroleerd moet worden of die prestaties in de praktijk ook daadwerkelijk worden geleverd. Ik steun het voornemen van de Minister om de hoogte van de subsidies onder meer te baseren op informatie uit bestaande contracten tussen marktpartijen. Wanneer krijgt de Kamer het onderzoek naar de cumulatie van de MEP met andere regelingen? Waarom worden eventuele fiscale voordelen niet meegenomen in de onrendabele top berekening?


5. Garanties van Oorsprong
Binnen een Europa waar verschillende beleidsinstrumenten naast elkaar bestaan krijgen Garanties van Oorsprong in ieder land een andere waarde. Het land met de hoogste waarde zal een zuigende werking krijgen op de Garanties van Oorsprong. In een dergelijk speelveld zullen landen met een verplichtingenstelsel of landen met een REB vrijstelling de beste papieren hebben om Garanties van Oorsprong aan zich te binden en dus op de goedkoopste manier aan hun nationale doelstellingen kunnen voldoen. Dit weglekken is op zichzelf niet erg, zolang je voorkomt dat die export ten koste gaat van de Nederlandse doelstelling. De Rekenkamer signaleert overigens dat door de verkoop van Garanties van Oorsprong producenten mogelijk dubbel kunnen verdienen op groene stroom aan gezien het kostprijs verschil al door de MEP wordt gedekt. Hoe gaan we hiermee om?


6. Biomassa
Als grondstoffen voor de productie van gesubsidieerde biomassa uit het buitenland wordt gehaald, bijvoorbeeld houtsnippers uit Zuid-Amerika, is het dan eigenlijk niet zo dat via die import ook subsidiegeld weglekt naar het buitenland? Wat is de visie van de Minister hier op?

Ik rond af. Wat mij betreft kan aan ECN (Energieonderzoek Centrum Nederland, onderzoeksinstituut gevestigd te Petten) worden gevraagde nodige informatie en bouwstenen aan te leveren t.b.v. de evaluatie van de MEP volgend jaar langs de lijnen die ik zojuist heb geschetst. Is de Minister bereid ECN die opdracht te geven?