Ministerie van Justitie

Persbericht

Minister Donner wil nodeloos procederen voorkomen 29 oktober 2004

Het hoger beroep in strafzaken moet zich toespitsen op de bezwaren van de veroordeelde of van de officier van justitie. Dat voorkomt dat zonder noodzaak opnieuw beslist wordt over zaken waarover geen verschil van mening bestaat. De capaciteit van de rechterlijke macht kan zo beter worden benut. Dit blijkt uit een wetsvoorstel van minister Donner dat vandaag voor advies naar diverse instanties is gestuurd.

Voor hoger beroep in strafzaken bij zware delicten zal de partij die in beroep gaat zijn bezwaren tegen het vonnis in eerste aanleg duidelijk moeten maken. Minister Donner vindt het, gezien de beperkte overheidsmiddelen, niet onredelijk van die partij - openbaar ministerie of verdachte - een prestatie te vragen als daarmee nodeloos (dubbel) werk wordt voorkomen. Bovendien verbetert de kwaliteit van behandeling als deze zich concentreert op zaken waarover verschil van mening bestaat. Bij de behandeling van het hoger beroep kan in beginsel gebruik worden gemaakt van het voorafgaande onderzoek in eerste aanleg. De appèlrechter bouwt daarop voort omdat niet alles hoeft te worden overgedaan. Het Veiligheidsprogramma had dergelijke maatregelen al aangekondigd. Ook sluit het wetsvoorstel grotendeels aan bij de aanbevelingen van de onderzoekers van het project Strafvordering 2001 waarin verbetering van de kwaliteit van de strafprocedure voorop staat.

In lichte strafzaken, waaronder overtredingen én misdrijven vallen, komt de minister met een nieuw regeling: een toelatingsprocedure. Die is alleen van toepassing op veroordelingen tot een geldboete. Degene die in hoger beroep gaat moet voortaan schriftelijk opgeven waarom dat nodig is. De voorzitter van de strafkamer van het gerechtshof beslist dan. Bevat een vonnis alleen een geldboete tot 500, dan wordt hoger beroep dus slechts toegelaten als daar een goede reden voor is. Zo blijft de mogelijkheid bestaan in deze zaken fouten te herstellen, terwijl het instellen van hoger beroep louter ter verkrijging van uitstel wordt tegengegaan. Het kan gaan om uiteenlopende zaken als een winkeldiefstal, huisvredebreuk of milieudelicten. Nu is voor overtredingen geen hoger beroep mogelijk bij een boete van minder dan 50. Die grens gaat naar 100. Hoger beroep in strafzaken is zonder meer mogelijk als de verdachte niet van de zitting van de rechtbank op de hoogte was.

Tenslotte vereenvoudigt het wetsvoorstel de regeling rond de wijziging van de tenlastelegging. Ondergeschikte wijzigingen hoeven niet meer betekend te worden aan een niet aanwezige verdachte. Daardoor zullen minder strafzaken worden aangehouden.