Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Zuidoost- en Oost-Europa

Afdeling Westelijke Balkan

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- oktober 2004

Behandeld


- Pauline Diepenbroek


Kenmerk


- DZO/WB-228/2004

Telefoon


- 070-3485157


Blad


- 1/2

Fax


- 070-3485329


Bijlage(n)


- - pauline.diepenbroek@minbuza.nl


Betreft


- Uw verzoek inzake Open brief Werkgroep Nederland-Srebrenica-

Graag - bied iku hierbij- de reactie aan op uw verzoek van - 13 oktober 2004met kenmerk - 04-BuZa-61inzake - de Open brief Werkgroep Nederland-Srebrenicagericht 'aan de regering en volksvertegenwoordigers'.

Middels de open brief roept een aantal Nederlandse maatschappelijke organisaties en personen de regering op de 'verantwoordelijkheid' voor Srebrenica doorgaand betekenis te geven en de komende jaren meer geld te verstrekken ten behoeve van projecten voor de overlevenden van Srebrenica.

Het bilaterale budget voor Bosnië-Herzegovina moest de afgelopen jaren, evenals de bilaterale programma's voor andere ontwikkelingslanden, wegens financiële krapte vrij ingrijpend worden gereduceerd. Beliep in 2002 het bilaterale programma nog ¤ 33 miljoen, in 2003 liep dit terug naar ¤ 17,3 miljoen, en in 2004 tot ¤ 9,7 miljoen. Conform de toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken tijdens het debat over het rapport van de enquêtecommissie Srebrenica op 18 juni 2003, zijn deze bezuinigingen echter niet ten koste gegaan van die uitgaven in het Nederlandse OS-programma die ten goede komen aan Srebrenica-gerelateerde projecten, en zijn deze uitgaven gehandhaafd op een niveau van ¤ 5 miljoen per jaar.

In 2004 kan het Nederlandse bilaterale programma in Bosnië-Herzegovina, door de ontstane ruimte in de ODA-programmering, bovendien eenmalig verhoogd worden met een bedrag van ¤ 5,5 miljoen. Daarvan is ¤ 4 miljoen bestemd voor een door UNDP beheerd wederopbouwprogramma voor Srebrenica en omgeving, dat zich o.m. richt op economische ontwikkeling, ondersteuning van lokale overheid en van civil society.

Middels de genoemde toezegging uit het Srebrenica-debat van 2003, heeft de regering duidelijk gemaakt dat de Nederlandse betrokkenheid bij Srebrenica voort zal duren. Uiteraard wordt ook de toezegging ten aanzien van de Nederlandse ondersteuning van ICMP, die de minister van Buitenlandse Zaken tijdens hetzelfde debat deed, gestand gedaan. Ik ben van mening dat wij met het toegezegde niveau van Srebrenica-gerelateerde uitgaven een betekenisvolle bijdrage kunnen leveren aan de processen van terugkeer, traumaverwerking en wederopbouw in Srebrenica en omgeving, aan economische ontwikkeling, en aan het vinden van duurzame oplossingen voor nabestaanden van slachtoffers van Srebrenica die niet naar de regio kunnen of willen terugkeren.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

===