Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Persbericht, 3-11-2004

Beroepsprofiel zorgopleidingen moeten duidelijker

Op de toenemende vraag naar experts met verstand van techniek èn van zorg hebben onderwijsinstellingen adequaat gereageerd met nieuwe opleidingen. Wel zouden de onderwijsinstellingen het onderscheid tussen de opleidingen beter moeten aangeven en is het gewenst dat het beroepsprofiel per opleiding duidelijker wordt. Aanpassing in wetgeving is op dit moment niet nodig, evenmin als de variëteit aan opleidingen of het aantal studenten. Dit zijn de hoofdconclusies in het eindrapport dat de commissie Technologie, Zorg en Opleiding (TZO) vandaag heeft aangeboden aan minister Hoogervorst van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en staatssecretaris Rutte van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De commissie TZO is medio 2003 aan het werk gegaan onder leiding van prof. dr. T. Sminia. Doel was de ontwikkeling van opleidingen op het grensvlak van geneeskunde en techniek te verkennen. Op verschillende plaatsen in het land werden nieuwe opleidingen aangeboden. Beide bewindspersonen wilden een overzicht van behoefte en aanbod op dit gebied. Zorgtechnologie ontwikkelt zich sterk en de zorg krijgt meer behoefte aan deskundigen die de toepasbaarheid van de nieuwe technologie ondersteunen. Bovendien krijgen de technologische ontwikkelingen in de zorg een impuls als mensen met een technologische achtergrond meer op de werkvloer in de zorg te vinden zijn.

De zorgsector zal de komende decennia met tekorten te kampen krijgen. Om aan de toenemende zorgvraag te kunnen voldoen zou op den duur meer dan 20% van de Nederlandse beroepsbevolking in de zorg moeten werken. Dat is niet realistisch en er zal op andere wijze naar invulling van de zorgvraag moeten worden gezocht. Dat kan door de taken anders te verdelen onder zorgverleners en door meer gebruik te maken van technologische ondersteuning van het werk.

De commissie TZO geeft aan dat bij de verschillende onderwijsinstellingen, in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs en bij de universiteiten, een ruim aanbod aan nieuwe of meer op de zorg gerichte technische opleidingen worden aangeboden. Deze nieuwe professionals kunnen de klassieke zorgverleners als artsen en verpleegkundigen ondersteunen bij het zorgproces. Voor deze opleidingen is ook veel belangstelling. De zorgsector moet nog wel beter omschrijven wat voor soort professionals men kan gebruiken, zodat deze nieuwe beroepen een duidelijke plaats in het zorgproces krijgen.
Met het rapport van de commissie TZO is een eerste aanzet gegeven voor de ordening van deze opleidingen en beroepen. Nu in de zorgsector meer aandacht is voor het opnieuw verdelen van taken, tussen artsen en verpleegkundigen of tussen tandartsen en mondhygiënisten, is een aanvulling van de taakherschikkingsmogelijkheden naar meer technische beroepen een welkome aanvulling.