Algemene Rekenkamer

Algemene Rekenkamer

- 3 november 2004 -

Cliënt staat nog niet centraal

Effect voor werklozen van inspanningen CWI en UWV is onduidelijk

Het is niet bekend wat het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) precies doen voor werklozen, en wat het effect daarvan is. Onbekend is of werklozen aan het werk geholpen worden door CWI en UWV. Verder is de rol van de werkloze bij zijn eigen integratie beperkt. Dit blijkt uit het rapport Bemiddeling en reïntegratie van werklozen van de Algemene Rekenkamer, dat vandaag verschijnt.

Het onderzoek
De minister van SZW streeft ernaar om iedereen die werkloos is zo nodig met ondersteuning aan het werk te krijgen. Dit is opgedragen aan CWI en UWV. CWI begeleidt mensen met een WW-uitkering bij het vinden van werk. Heeft dit geen resultaat, dan neemt UWV het na een half jaar over. CWI stelt hiervoor een reïntegratieadvies op. Vervolgens moet de WW'er een reïntegratietraject krijgen, verzorgd door private reïntegratiebedrijven. De Algemene Rekenkamer onderzocht hoe goed CWI en UWV hun werk doen. Zij heeft bij 20 van de 129 vestigingen onderzoek gedaan.

CWI
CWI weet niet precies hoeveel werklozen dankzij zijn bemiddeling werk vinden. Dit komt door gebrekkige registratie van activiteiten en door onzuivere uitstroomcijfers. Aan die cijfers is niet af te lezen of werklozen zich uitschrijven omdat ze werk hebben gevonden of omdat ze geen recht meer hebben op een WW-uitkering. Ruim de helft van de onderzochte vestigingen geeft aan dat ze te weinig capaciteit hebben en dat er te weinig tijd is voor bemiddeling. De meeste vestigingen willen meer aandacht geven aan de werving van vacatures. Eenderde van de bezochte CWI's heeft een achterstand in het opstellen van reïntegratieadviezen. Dat varieert van één maand tot meer dan een half jaar. De mening van de cliënt ontbreekt in het reïntegratieadvies, terwijl die er volgens de wet wel in moet staan.

UWV
In 2003 heeft UWV 59% van de mensen die na een jaar nog een WW-uitkering hadden niet tijdig voor een reïntegratietraject aangemeld. Uitgangspunt is (zowel voor CWI als voor UWV) dat de werkloze zelf verantwoordelijk is voor het vinden van een baan. Maar deze heeft weinig inbreng in de keuze voor het reïntegratiebedrijf en -traject. Er zijn ook WW'ers die geen traject volgen en met niemand van UWV persoonlijk contact hebben. Om hoeveel mensen het gaat is onbekend.

Ook bij het UWV schieten de registraties tekort. Verder draagt UWV geen informatie over aan CWI en aan gemeenten. Hoeveel mensen na beëindiging van hun WW-uitkering in de bijstand komen is niet bekend. Hoeveel WW'ers precies werk hebben gevonden evenmin. De Algemene Rekenkamer constateert bovendien dat reïntegratietrajecten steeds meer gaan lijken op de workshops die CWI aanbiedt. Zij ziet een risico dat CWI en reïntegratiebedrijven met elkaar gaan concurreren, ook op vacatures.

Reactie SZW, CWI en UWV
De minister en staatssecretaris van SZW zijn van mening toch wel enig inzicht te hebben in de resultaten van het beleid. Zij vinden dat er weliswaar belangrijke overeenkomsten zijn tussen de activiteiten van CWI en UWV, maar dat deze onderscheidend genoeg zijn. Volgens de Raad van Bestuur van CWI is het evident dat de dienstverlening van CWI bijdraagt aan het vinden van een baan. CWI vindt het - mede door externe factoren - niet realistisch om een causaal verband te verlangen tussen de inspanningen van CWI en het resultaat. Wel onderschrijft CWI het belang van een betrouwbare registratie van klantenstromen en resultaten. De Raad van Bestuur van UWV realiseert zich nog een weg te gaan te hebben voordat de cliënt centraal zal staan. UWV werkt in overleg met SZW aan een model dat inzicht moet geven in de effectiviteit.

Enkele cijfers

- totaal aantal werklozen in Nederland op dit moment: 686.000
- aantal werklozen met een WW-uitkeringen: 305.000
- instroom in WW-uitkering eerste en tweede kwartaal 2004: 217.000
- uitstroom uit WW-uitkering eerste en tweede kwartaal 2004: 191.000 Bron: UWV (2e kwartaalverslag) en CWI