CDA Rotterdam


Actueel

Rotterdam, 4 november 2004
Maatschappelijk nut moet voorop staan in toekenning ID-gelden

Voorzitter,

Voor ons ligt het langverwachtte plan voor de uitstroom van ID-banen en inzet van reintegratieplaatsen. De onrust onder de mensen die waardevolle gesubsidieerde banen hebben in peuterspeelzalen, kinderopvang, ouderenwerk, onderwijs en zo kan ik nog wel even doorgaan, die onrust was groot.
Wat gebeurt er met mijn plek, kan ik hier blijven, moet ik straks weer van een uitkering leven en achter de geraniums verdwijnen. Deze vragen speelden door vele hoofden van mensen met een gesubsidieerde baan in Rotterdam. Ze hadden één houvast, namelijk de toezegging van wethouder van der Tak dat er geen gedwongen ontslagen zouden vallen.

Ook voor organisaties en instellingen met relatief veel IDers in dienst is het een onzekere tijd. Het gaat om 394 organsiaties waar IDers werken, die vaak een belangrijke maatschappelijke voorziening in stand houden. Een aantal heeft gebruik gemaakt van de landelijke premieregeling voor het laten uit/doorstromen naar reguliere banen. Hierdoor hebben een aantal mensen nu een betaalde baan. En dat voorzitter, ik zeg het nog maar eens, was de oorspronkelijke doelstelling van de ID-regeling, het was een opstap voor mensen naar betaald werk. Feit is dat heel veel werkgevers de afgelopen jaren, in tijden van economische voorspoed, die verantwoordelijkheid niet hebben waargemaakt. Feit is ook, voorzitter dat de regeling geen instrument bevatte om die doorstroom veel meer af te dwingen. Feit is dat veel ID-banen van groot maatschappelijk belang zijn, de nodige deskundigheid en vaardigheden vraagt en eigenlijk reguliere banen zijn.

Het plan dat wij vandaag bespreken voorzitter, geeft instellingen en organisaties, maar vooral medewerkers duidelijkheid over hun toekomst. Nu komt het erop aan om gegeven de opgelegde rijksbezuiniging een plan vast te stellen dat recht doet aan het vergroten van de ontplooiingskansen van mensen, het in stand houden van belangrijke maatschappelijke voorzieningen.

Het plan voorzitter vinden wij in de basis goed. Alle ID ers krijgen een assesment zodat hun deskundigheid, vaardigheden en mogelijkheden goed in beeld worden gebracht. Vervolgens wordt bekeken of de organisaties mogelijkheden hebben om mensen een reguliere baan aan te bieden, zo niet dan zoekt een reïntegratiebureau naar een passende baan. Mensen waarvan het assesment aangeeft niet door te kunnen stromen, blijven binnen de ID-regeling.. Hiermee lijkt de belofte van de wethouder van der Tak nagekomen. Voor de zekerheid vraag ik de wethouder: Wat gebeurt er met de mensen met indicatie doorstromen die ook via het reïntegratietraject niet aan een baan komen?

Voorzitter, wij zijn blij dat de wethouder eerdere signalen van ons ter harte heeft genomen om welzijns- en zorginstellingen tegemoet te komen omdat deze hebben aangegeven in financiële problemen te komen.

Het college komt terug op een eerder voorstel om de overheadsubsidie per 1-1- 2005 af te schaffen. U doet dit nu gefaseerd verspreid over 3 jaren. Daarnaast stelt u een knelpuntensubsidiebudget in voor de salarislasten voor organisaties die voor 75% afhankelijk zijn van ID-budgetten die hier voor 1 jaar gebruik van kunnen maken als zij een plan voor een structurele oplossing indienen.

Het instellen van een knelpuntenpot vinden wij een goed initiatief. Een punt van kritiek is dat wij de toekenningcriteria te algemeen vinden. Wij missen een inhoudelijke afweging waarbij het verlies van belangrijke maatschappelijke functies wordt meegewogen. In de stad zijn organisaties waarvan het percentage IDers minder dan 75% is, die de ID functie niet regulier kunnen maken, maar waarbij het verlies van die functies wel gepaard gaat met het verlies van een maatschappelijke voorziening die een duidelijke meerwaarde heeft. Voorbeelden zijn kinderopvang, klassenassistenten, conciërges op scholen, maaltijdbezorging voor ouderen etc.
Kortom wij vinden dat de toekenningscriteria ook een inhoudelijke component moet bevatten. Dit zou ertoe kunnen leiden dat het budget van 5 miljoen EURO niet toereikend is. Dat moet dan maar. En dat niet zomaar, weloverwogen en recht doende aan het maatschappelijk nut en het belang van de dienstverlening.

Ik dien hierover een motie in met het volgende verzoek:

te komen met een voorstel waarin de criteria voor het toekennen van een bijdrage uit het knelpuntenbudget worden verruimd met voorwaarden van maatschappelijk nut en het belang van de dienstverlening en deze vóór 1 januari 2005 aan de raad voor te leggen.