Raad voor de Transportveiligheid


PERSBERICHT 4 november 2004

Raad voor de Transportveiligheid onderzocht neerstorten lesvliegtuig Martinair
Vliegscholen moeten veiligheidsmanagement invoeren

Het vliegveiligheidsniveau bij de Nederlandse vliegscholen kan worden verhoogd door de invoering van een veiligheidsmanagementsysteem. Met de invoering van zo een systeem kunnen ingeslopen gewoonten of afwijkingen eerder worden gesignaleerd en gecorrigeerd.

Bij een oefening verongelukte op 14 augustus 2002 in het Vossemeer bij Kampen een New Piper PA-44-180 van de Martinair Vliegschool, waarbij de instructeur en twee leerlingen om het leven kwamen. Bij het onderzoek en de reconstructie die de Raad voor de Transportveiligheid, onder voorzitterschap van mr. Pieter van Vollenhoven, uitvoerde naar dit ongeval bleek dat kort na het afzetten van de linkermotor ook de nog werkende rechtermotor stopte, waarschijnlijk als gevolg van het onbedoeld afsluiten van de brandstofkraan door de bemanning. Als gevolg daarvan werd een noodlanding onvermijdelijk. Tijdens deze manoeuvre raakte de vliegsnelheid beneden de overtreksnelheid. Hierdoor werd de controle over het vliegtuig verloren op een hoogte waarvan herstel niet mogelijk was. Getuigen verklaarden dat het vliegtuig draaiend om de verticale as hoogte verloor voordat het in het water terechtkwam.

Uit het onderzoek is gebleken dat de oefening met het afzetten van één van de twee motoren van het toestel tijdens de fatale vlucht plaatsvond op een hoogte van ongeveer 2000 voet. Het door de fabrikant van de Piper uitgegeven handboek adviseert voor een dergelijke oefening een hoogte van minstens 4000 voet, de vliegschool zelf kende de regel dat minstens 3500 voet moest worden aangehouden. Uit het onderzoek bleek echter dat de oefeningen dikwijls werden uitgevoerd op lagere dan de door de vliegschool voorgeschreven hoogte. Hierdoor wordt de tijd om adequate maatregelen te nemen bij eventuele calamiteiten te gering.

De Raad beveelt de minister van Verkeer en Waterstaat aan de vliegscholen aan te sporen hun bestaande kwaliteitssystemen uit te breiden met een veiligheidsmanagementsysteem, opdat ingeslopen afwijkingen in de werkwijze sneller aan het licht komen en kunnen worden gecorrigeerd. Een dergelijke aanbeveling heeft de Raad ook gedaan bij het onderzoek van de botsing van twee lesvliegtuigen van de KLM Flight Academy in 2000 nabij Smilde. De Raad wil daarbij niet wachten op de beoogde verplichte invoering van een dergelijk systeem, die door de internationale burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) voor 2006 is gepland.

De Raad heeft vastgesteld dat bij audits en inspecties de auditors c.q. inspecteurs uit veiligheidsoverwegingen niet daadwerkelijk meevliegen op vluchten waarbij specifieke noodprocedures worden beoefend. De minister en de vliegscholen zelf wordt daarom aanbevolen bij audits en inspecties extra aandacht te besteden aan vliegoperaties die extra risico's met zich meebrengen. Daarnaast wordt de vliegscholen aanbevolen bij oefeningen in de lucht, in het omgaan met een afgeslagen motor, niet daadwerkelijk de motor te laten afzetten. Bovendien moeten instructeurs grondig worden getraind in het omgaan met gevaren die ontstaan wanneer een leerling tijdens een oefenvlucht een verkeerde handeling uitvoert.