Gemeente Zwolle

Toekomstperspectief landbouw Zwolle opgesteld

Is de landbouw in het buitengebied van Zwolle voldoende vitaal om ook in de komende tien jaar het landschapsbeeld te bepalen? Het antwoord op deze vraag is opgesteld door het bureau Alterra Wageningen in opdracht van de gemeente Zwolle. Het college van B&W heeft kennis genomen van deze notitie en gaat de uitgangspunten gebruiken als bouwsteen voor het nog op te stellen structuurplan 2006-2020.

Deze schets voor de toekomst van de landbouw in Zwolle is opgesteld in samenspraak met vertegenwoordigers van Gewestelijk Land- en Tuinbouw Organisatie (GLTO), landbouwverbreders (dit zijn biologische landbouwers en Buurtschap IJsselzone) en de provincie Overijssel. Zij hebben vooral behoefte aan ´planologische zekerheid´. Waar gaat de gemeente bouwen en waar niet? Wat zijn de plannen voor de toekomst?

Vitaal
Is de landbouw op de toekomst voorbereid als het gaat om de uitdijende stad, druk van niet-agrarische functies in de landbouw, nieuw Europees landbouwbeleid en de ontwikkelingen in de markt. Mastenbroek en het gebied Maatgrave, Marshoek en Soeslo zijn de meest vitale gebieden voor de landbouw binnen de grenzen van Zwolle. Het minst vitaal met de relatief weinig kansrijke bedrijven zijn de gebieden Buurtschap en Benoorden de Willemsvaart en het gebied Herfte en Wijthmen. Als de gemeente hier een landbouwfunctie wil houden, dan is een actieve houding van alle partijen nodig. Over het geheel genomen is de vitaliteit van de landbouwbedrijven minder dan gemiddeld in Nederland. De helft van de melkveebedrijven zijn kansrijk voor de toekomst, net zoals de helft van de intensieve veehouderijbedrijven. Slechts enkele graasdierbedrijven zijn kansrijk. Eén op de drie tuinbouwbedrijven zijn dit ook.

Het buitengebied bestaat uit ruim 8.000 ha., bijna 70% van de totale oppervlakte van de gemeente. Dit gebied is hoofdzakelijk in gebruik als landbouwgrond. In 2002 zijn in totaal 195 land- en tuinbouwbedrijven in Zwolle. De landbouw in de stad is extensief. De reden hiervoor is het hoge aandeel graasdierbedrijven (85% van alle bedrijven). Akkerbouw-, tuinbouw- en intensieve veehouderijbedrijven komen weinig voor.