Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1A Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA Den Haag

Uw brief Ons kenmerk
PDTJ/04/72090

Onderwerp Datum
Jeugdwerkloosheid 5 november 2004

Inleiding
Hierbij doe ik u, mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, toekomen:

1. Quickscan `Jongeren op weg naar opleiding en werk';

2. Analyse van de Raad voor werk en inkomen naar de omvang van de jeugdwerkloosheid en het bereik van arbeidsmarktbeleid (Duizenden werkloze jongeren buiten bereik arbeidsmarktbeleid).

Quickscan `Jongeren op weg naar opleiding en werk'
De Taskforce Jeugdwerkloosheid heeft voor het bereiken van haar doelstelling, 40.000 jeugdbanen realiseren, een inventariserend onderzoek onder bijna 1.000 jongeren uitgevoerd. Bij deze jongeren is onderzocht hoe belangrijk zij een opleiding vinden, hoe belangrijk werk voor ze is, hoe ze een keuze voor een opleiding maken en wie bij het maken van een keuze een rol spelen. Uitkomsten van deze Quickscan:

· 95% van de onderzochte jongeren in het voorgezet onderwijs en MBO vinden het nuttig om een opleiding te volgen en belangrijk om een diploma te behalen;
· Vrijwel alle jongeren in Nederland vinden het belangrijk om een betaalde baan te hebben. Het CBS schat dat 2,2% van de beroepsbevolking niet wil werken;
· Jongeren hebben moeite met het kiezen voor een bepaalde studie of een bepaald beroep. De beelden die jongeren van beroepen hebben, blijken vaak af te wijken van de werkelijkheid. Bovendien hebben jongeren geen goed beeld van het salaris dat bij bepaalde beroepen hoort;

· De meeste jongeren ontwikkelen geen `arbeidsidentiteit'. Ze weten niet in welk beroep ze het beste tot hun recht komen. Dit kan in de loop van de opleiding leiden tot teleurstelling en voortijdig afhaken;

· Ouders spelen als `adviseur' een belangrijke rol in het proces van studiekeuze. 44% van de jongeren geeft aan dat hun ouders de belangrijkste rol hebben gespeeld in de keuze voor een bepaalde opleiding.

2

RWI analyse
De RWI heeft een analyse uitgevoerd om de omvang van de jeugdwerkloosheid in kaart te brengen. De analyse van de RWI heeft tot doel inzichtelijk te maken hoeveel jongeren object zijn van arbeidsmarktbeleid en de mate waarin deze jongeren bereikt worden met arbeidsmarktbeleid. Hierover zijn eerder kamervragen gesteld door het lid Bussemaker (TK 2003-2004, aanhangsel van de handelingen, nr. 2030402960).

Er worden verschillende werkloosheidscijfers gebruikt door onder andere Centra voor Werk en Inkomen en het CBS. De RWI heeft een analyse gemaakt van het aantal jongeren dat werkloos is en heeft daarbij een vanuit de doelgroep geformuleerde definitie gebruikt. Werkloos zijn: jongeren die níet op school zitten en géén baan hebben. Uit de analyse komt een onderverdeling in verschillende categorieën naar voren:

· 57.000 jongeren zijn actief op zoek naar een baan: actieve zoekers;
· 19.000 jongeren zouden op korte termijn kunnen beginnen met werk, maar om onduidelijke redenen doen ze dit nog niet: passieve zoekers;

· 16.000 jongeren staan vanwege zorgtaken buiten onderwijs en arbeidsmarkt: jonge zorgers;

· 16.000 jongeren willen om onduidelijke redenen geen werk: niet-willers.

In 2003 hadden 108.000 jongeren geen baan of gingen niet naar school. Het RWI verwacht dat dit aantal in 2004 inmiddels nog met ongeveer 20.000 zal toenemen. In tegenstelling tot het maandelijkse CBS-cijfer zijn scholieren en studenten op zoek naar een bijbaan hier buiten gelaten.

Bereik CWI bij verschillende categorieën jongeren
CWI Niet-CWI Niet-willers 2.000 14.000 Jonge zorgers 3.000 13.000 Passieve zoekers 7.000 13.000 Actieve zoekers 26.000 31.000 Totaal 38.000 70.000 Bron: CBS, bewerking RWI, september 2004.

Reactie
Het bereik van arbeidsmarktbeleid is niet gelimiteerd tot de jongeren die bij het CWI staan ingeschreven. Gemeenten hebben hierin ook een belangrijke taak via de RMC-Wet (regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten) en via de Wet Werk en Bijstand.

De 108.000 jeugdig werklozen uit de RWI analyse komen overeen met de 106.000 jongeren, zoals die in het Plan van Aanpak Jeugdwerkloosheid (TK 2002-2003, 23972, nr. 64) zijn beschreven. In het plan van Aanpak is dit aantal uitgesplitst in een groep van 39.000 werkloze jongeren en een groep van 67.000 "overigen". De analyse van de RWI geeft een beter inzicht in de categorie "overigen", maar het beeld dat de analyse kan oproepen als zou hier een veel groter probleem zitten dan tot nu toe werd aangenomen, is onjuist.


3

Op basis van de genoemde rapporten zijn wij nagegaan of onze aanpak van de jeugdwerkloosheid zoals geformuleerd in het Plan van Aanpak jeugdwerkloosheid bijstelling behoeft. Wij zijn van mening dat de hoofdlijnen van het Plan van Aanpak nog steeds van toepassing zijn. Het realiseren van 40.000 jeugdbanen blijft de hoogste prioriteit. Er zijn vier aanvullende en versterkende acties voor het komende jaar:


1. CWI blijft de centrale organisatie in de aanpak van de jeugdwerkloosheid: Duidelijk is dat het CWI niet alle potentiële jongeren bereikt. Dit is niet altijd een probleem. Immers, een gedeelte zoekt en vindt op eigen kracht een baan, dit blijkt ook uit de Quickscan. Een ander gedeelte staat niet ingeschreven omdat zij niet op zoek zijn naar werk en geen uitkering aanvragen.
Er melden zich overigens bij het CWI wel meer jongeren dan de 38.000 die er volgens de RWI analyse staan ingeschreven. Als gevolg van de Wet Werk en Bijstand krijgen jongeren niet zomaar een uitkering. Zij worden aangesproken op de eigen verantwoordelijkheid om werk te zoeken en worden, eventueel met behoud van uitkering aan het werk gezet. Veel jongeren willen dit laatste niet en worden door het CWI verwezen naar een uitzendbureau. Sommigen kiezen voor een deeltijdbaan waarmee ze iets meer dan het uitkeringsniveau verdienen om vervolgens door te zoeken naar een voltijdbaan.
De Taskforce ontwikkelt mede op basis van de Quickscan een communicatie campagne gericht op ouders en jongeren waarin de centrale boodschap "Ga naar het CWI" zal zijn.


2. RMC functie
De Taskforce Jeugdwerkloosheid ondersteunt in samenwerking met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het opstellen en realiseren van verbeterplannen voor de RMC functie bij gemeenten. Hierdoor moeten meer jongeren in beeld komen zodat de gemeente samen met het CWI kan werken aan het verbeteren van de sluitende aanpak.


3. Nadere analyse van met name de groep niet willers en jonge zorgers Naar aanleiding van de analyse van de RWI heeft de Overleggroep Jeugdwerkloosheid de RWI gevraagd een vervolgonderzoek uit te voeren. Met dit onderzoek wil de Overleggroep Jeugdwerkloosheid meer inzicht krijgen in de vier categorieën werklozen die de RWI heeft beschreven. Vooral de groep jongeren die niet wil werken en de groep jonge zorgers, zullen daarbij aandacht krijgen. Belangrijk daarbij is om de kenmerken en het profiel van deze groep beter in beeld te krijgen, zodat vervolgens bepaald kan worden hoe deze groep het beste bereikt kan worden. Niet uitgesloten kan worden dat dit ook andere instrumenten vraagt dan arbeidsmarktbeleid en onderwijs.


4. Stimuleren loopbaanoriëntatie en beroepskeuze in beroepsonderwijs Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt vanaf 2005 in het kader van het versterken van de rechten van de deelnemer (Koers BVE, TK 2003-2004, bijlage bij 27451, nr. 33) 5 miljoen extra beschikbaar voor onder andere loopbaanoriëntatie, beroepskeuzevoorlichting en imagoverbetering van het beroepsonderwijs. Bij de concrete uitwerking van de inzet van deze middelen zal rekening gehouden worden met onder andere de resultaten van de Quickscan.


4

De Taskforce Jeugdwerkloosheid wil stimuleren dat er meer wordt gedaan aan beroepsoriëntatie en beroepsvoorlichting op het (V)MBO. Daarnaast wil zij een bijdrage leveren aan het verbeteren van het imago van het beroepsonderwijs.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)