Erasmus MC


05-11-04: Europese studie wijst risico gen voor botbreuken aan

Rotterdam, 5 november 2004 - Het gen ESR1 is betrokken bij het ontstaan van osteoporose, ook wel botontkalking genoemd. Dit concluderen onderzoekers uit acht Europese landen gezamenlijk in een artikel dat op 3 november is gepubliceerd in het vooraanstaande Journal of the American Medical Association (JAMA).

Osteoporose komt vooral voor onder ouderen. De aandoening leidt tot een verhoogd risico op botbreuken en de gevolgen daarvan, zoals pijn, ziekenhuisverblijf en een verminderde mobiliteit en kwaliteit van leven. De kosten die hiermee gepaard gaan bedragen jaarlijks naar schatting enkele honderden miljoenen euro's in Nederland, en meer dan drie miljard euro in Europa. Daarmee vormt osteoporose in Europa een groot gezondheidsprobleem, dat met de vergrijzing zal toenemen.

Osteoporose is een complexe ziekte waarbij, naast omgevingsfactoren als voeding en beweging, vele genen zijn betrokken. Subtiele, maar in de bevolking vaak voorkomende variaties in die genen ("DNA polymorfismen") liggen ten grondslag aan verschillen in risico op osteoporose tussen individuen. Eén zo'n genetische factor is gelegen in het ESR1-gen, dat codeert voor de alpha-receptor voor het vrouwelijk geslachtshormoon oestrogeen. De nu geanalyseerde variatie wordt gedacht te bepalen hoe gevoelig iemand is voor oestrogeen, het hormoon dat beschermt tegen botbreuken. De conclusie uit de studie kan een belangrijke bijdrage leveren aan methoden om het risisco op osteoporose voor individuen te voorspellen. Dit maakt het mogelijk tijdig preventieve maatregelen te nemen. Daarnaast is de nieuwe kennis van groot belang voor verder onderzoek naar mogelijkheden om osteoporose te behandelen.

Eerder onderzoek wees al op een relatie tussen osteoporose en het ESR1 gen. Om deze met zekerheid te kunnen vaststellen en ook om de effectgrootte te bepalen, zijn gegevens van 19.000 personen in acht Europese landen vergeleken. Deze Europese samenwerking is mogelijk binnen het onderzoeksproject GENOMOS ("Genetic Markers for Osteoporosis"). De samenwerkende Europese onderzoeksinstituten hebben eerst een standaard voor onderzoek ontwikkeld om verschillen in onderzoeksmethoden per land uit te sluiten. Voor onderzoek naar de genetica van complexe ziekten is een dergelijke samenwerking van essentieel belang, omdat conclusies alleen getrokken kunnen worden op basis van gegevens van zeer grote onderzoekspopulaties. Het GENOMOS onderzoek is daarmee het grootste onderzoek in zijn soort en zet hiermee een trend voor genetisch onderzoek naar andere complexe ziekten, zoals diabetes en hart-en vaatziekten.

GENOMOS is in 2003 gestart met een subsidie van 3 miljoen euro van de Europese Unie en wordt gecoördineerd vanuit het Erasmus MC. De deelnemende onderzoeksinstituten zijn: University of Aberdeen Medical School (UK), Aarhus University Hospital (DK), Universita' degli Studi di Firenze (I), University of Cambridge (UK), Oxagen Ltd. (UK), University of Antwerp (B), University of Ioannina (G), en University of Barcelona and Hospital del Mar-IMIM (E).