Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk: DL. 2004/3171
datum: 08-11-2004
onderwerp: Kamervragen van Van Velzen inzake IKB (Integrale KetenBewaking)-keurmerk. TRC 2004/6882

Bijlagen:

Geachte Voorzitter,

Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen van het lid Van Velzen (SP) over het IKB (Integrale KetenBewaking)-keurmerk.


1
Wat is uw inhoudelijke reactie op het besluit van Albert Heijn om niet langer het IKB keurmerk op varkensvlees te voeren?

Antwoord:
Ik betreur dit besluit. De ontwikkeling van een duurzame landbouw is een zaak van zowel producenten als consumenten. Inspanningen van producenten om duurzaam te produceren moeten herkenbaar zijn in de markt. De consument is immers alleen dan in staat om een keuze te maken. Het weglaten van het IKB-logo betekent een vermindering van de keuzemogelijkheid van de consument. Als de consument zelf voorkeuren heeft, zouden deze idealiter vertaald moeten worden in een daarop afgestemd en herkenbaar aanbod.

Herkenbaarheid van duurzaam geproduceerde producten in de markt is een conditio sine qua non voor duurzame consumptie. Zonder duurzame consumptie zal een duurzame productie onvoldoende op gang komen.

Overigens heeft Albert Heijn mij in een recent gesprek verzekerd dat het bij zijn inkoopbeleid voor varkensvlees blijft vasthouden aan IKB-gelijkwaardige duurzaamheidseisen en -systemen.


2
Vindt u dat dit besluit van Nederlands grootste supermarktketen dwars ingaat tegen uw beleid om het primaat bij de verduurzaming van de landbouw te laten aan burgers en bedrijven? Zo neen, waarom niet?

Antwoord:
Nee. De wijze waarop producten in de markt worden gezet, is primair een zaak van de marktpartijen. Ik zal partijen echter blijven aanspreken op hun verantwoordelijkheid in deze. Niettemin stel ik vast dat het Nederlandse agrarische bedrijfsleven, inclusief de retailbranche, flinke stappen gezet heeft in de richting van de productie en afzet van duurzame producten.


3 en 4
Is dit aanleiding tot een herbezinning op uw beleid? Zo neen, waarom niet? Zo ja, waaruit bestaat deze herbezinning?

Bent u bereid nieuwe strategieën en beleidsinstrumenten te ontwikkelen om bedrijven nog meer aan te zetten tot duurzame productie? Zo neen, waarom niet? Zo ja, aan welke strategieën en instrumenten denkt u?

Antwoord:
Ik zie op dit moment geen aanleiding tot herziening van mijn beleid. Ik heb diverse marktpartijen reeds uitgenodigd om tot vormen van duurzaamheidslabeling te komen, dit zal ik blijven doen. De actieve rol van de overheid is hierbij echter beperkt. Het is naar mijn overtuiging aan marktpartijen zelf om naar duurzame productie te streven. Mijn inzet is gericht op het stimuleren en faciliteren daarvan. Maatschappelijke partijen zullen zelf de inhoud en vorm kunnen bepalen, binnen de kaders die de wet- en regelgeving stellen. Daarbij is het essentieel dat de maatschappelijke partijen hun verantwoordelijkheid aanvaarden en zelf aan de slag gaan. Ik zal op 13 december 2004 een rondetafelgesprek voeren met belangrijke externe partijen over dit onderwerp. Naar verwachting zal duurzaamheidslabeling ook een belangrijk thema zijn tijdens de vervolgbijeenkomst intensieve veehouderij op 19 januari 2005.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman