Keuringsdienst van waren


VWA rapportage Caravans; elektrische installaties

Caravans

elektrische installaties

Auteur: E. van Wilgenburg Veiligheid- en trendonderzoeker Signalering Non-Food Productveiligheid Projectnummer: ZW04P005 Datum: 1 juli 2004 VOEDSEL EN WAREN AUTORITEIT Keuringsdienst van Waren, ZuidWest Postbus 3000 3330 DC Zwijndrecht Westelijke Parallelweg 4 Zwijndrecht Telefoon 078-611 2 100 Telefax 078-611 2 200

Caravans, elektrische installaties 1 juli 2004

Inhoudsopgave

Samenvatting 3 1 Inleiding 4 2 Wetgeving en normering 4 3 Normalisatie 5 4 Projectopzet 6 5 Resultaten & Discussie 6 6 Conclusies 8 BIJLAGE 1 Aandachtspunten bij het onderzoek 9 BIJLAGE 2 Normen 10 BIJLAGE 3 Overzichtstabel aanmerkingen 11 BIJLAGE 4 Toelichting overzichtstabel 13 BIJLAGE 5 Aanvullende toelichtingen 15

VWA / Keuringsdienst van Waren Zuidwest, afdeling signalering, E. van Wilgenburg 2 Rapportage Caravans, elektrische installaties

Caravans, elektrische installaties 1 juli 2004

Samenvatting Deze rapportage beschrijft een inventariserend onderzoek naar de veiligheid van de elektrische installatie (230 en 12 volt) in caravans. Bij een steekproef zijn de elektrische installaties onderzocht van 5 merken caravans, geselecteerd op gevarieerde herkomst en wisselend marktsegment. Daarbij is een representatief overzicht van de stand van zaken nagestreefd, ondanks het feit dat er sprake is van een kleine steekproef en ondanks het beperkte karakter van het onderzoek. Naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek zijn een aantal technische onvolkomenheden geconstateerd, waarbij er (grote) afwijkingen van het niveau van de stand der techniek voor woningen werden vastgesteld. Daarbij werd rekening gehouden met het feit dat caravans verschillen van gebouwen en dat de eisen uit NEN 1010 aan gebouwen niet onverkort van toepassing zijn op caravans. De meeste van de geconstateerde onvolkomenheden zijn eenvoudig te verhelpen wanneer de fabrikanten het productieproces verbeteren. Zo zijn verschillende tekortkomingen op te lossen door het voorkomen van slordige montage en het in acht nemen van een aantal basisregels van goed vakmanschap bij het elektrotechnisch installeren. Tevens zou er meer aandacht kunnen worden gegeven aan de selectie van de componenten en hun eigenschappen. Oplossingen lijken voornamelijk betrekking te hebben op inspanningen om de installaties te verbeteren en in veel mindere mate met financiële investeringen. Geconcludeerd kan worden, dat het hoge niveau van veiligheid, dat men van elektrotechnische producten verwacht, als dit gerelateerd wordt aan de eisen die voor elektrische installaties in gebouwen worden gesteld, niet wordt gehaald. Echter, indien rekening wordt gehouden met de ongevalscijfers blijkt niet dat er sprake is van een alarmerende en direct levensbedreigende situatie. Wel geven de onderzoeksresultaten aan dat verbeteringen van de elektrische installaties in caravans dringend gewenst zijn.

VWA / Keuringsdienst van Waren Zuidwest, afdeling signalering, E. van Wilgenburg 3 Rapportage Caravans, elektrische installaties

Caravans, elektrische installaties 1 juli 2004

1 Inleiding In 2001 is onder project nummer zw2001-WEP001 een project voorbereiding handhaving caravaninstallaties gestart. Uit informatie was opgemaakt dat een nieuwe (ontwerp)norm beschikbaar zou zijn, met behulp waarvan de elektrisch installatie in toercaravans goed zou kunnen worden beoordeeld. Al snel bleek dit niet het geval. Er was wel een verouderde norm beschikbaar, maar daarvan was al bekend gemaakt dat deze herzien moest worden. Dat leidde tot het oordeel dat een handhavingsactie op dat moment ongewenst was, mede gelet op het ontbreken van een goed toepasbare norm en het gebrek aan overeenstemming over de specifieke eisen die aan elektrische installaties voor caravans zijn te stellen. De beslissing op dat moment niet te handhaven werd mede ingegeven door een op verzoek van de KvW door Consument en Veiligheid1 uitgevoerde analyse naar de aard, omvang en ernst van elektriciteitsongevallen in caravans. In het door Consument en Veiligheid beheerde letselinformatiesysteem, gebaseerd op spoedeisende hulpbehandelingen (LIS), is geselecteerd op alle privé-ongevallen in de periode 1997-1998 waarbij een caravan betrokken was. Bij gemiddeld 860 ongevallen speelde een caravan een rol. Geen van de ongevallen werd veroorzaakt door `elektriciteit' noch is er sprake van letsel veroorzaakt door brand als gevolg van kortsluiting. Ook in de (beperkte) krantenknipselregistratie bij Consument en Veiligheid is geen informatie gevonden over ongevallen veroorzaakt door de elektrische installatie in toercaravans. Bij de VWA zijn geen ongevallen gemeld of klachten ingediend die betrekking hebben op de elektrische installatie in toercaravans. In september 2003 werd in de media aandacht besteed aan de elektrische veiligheid van caravans, waarbij gesteld werd dat de elektrische installaties in de meeste caravans gevaarlijk zijn. Van de 40 caravanmerken op de Nederlandse markt zouden er 34 de Warenwet overtreden omdat de CE-markering ontbrak. Ondanks het feit dat er nog steeds geen vernieuwde norm beschikbaar is, waardoor onduidelijkheid blijft bestaan over de technische eisen waaraan de elektrische installaties van caravans moeten voldoen, waren deze publikaties aanleiding om in 2004 aandacht aan dit onderwerp te besteden. 2 Wetgeving en normering In Nederland verhandelde caravans worden geproduceerd in verschillende Lidstaten van de EU, waaronder Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Nederland en vallen onder het vrije verkeer van goederen op de Europese binnenmarkt. Dat betekent dat een caravan, die in één van de andere Lidstaten rechtmatig op de Europese markt is gebracht, in Nederland moeilijk geweerd kan worden wanneer aan de Europees gestelde eisen wordt voldaan. Voor caravans als zodanig geldt geen Europese richtlijn. Wel worden er specifieke eisen gesteld aan aspecten die de verkeersveiligheid van caravans betreffen in de Europese regelgeving voor voertuigen. Waar er geen verdere eisen aan caravans worden gesteld, vallen ze voor de overige veiligheidsaspecten onder de Richtlijn algemene productveiligheid. Deze richtlijn vereist in algemene termen dat consumentenproducten veilig zijn. Voor producten, die in de caravan worden ingebouwd, gelden wel weer specifieke eisen, wanneer ze onder richtlijnen voor die producten vallen. Zo vallen de gebruikte gastoestellen onder de Gastoestellen richtlijn en elektrische apparaten (en de gebruikte elektrische materialen voor de installatie) onder de Laagspanningrichtlijn. Deze laatste richtlijn is in deze rapportage van belang.

1 Consument en Veiligheid. Analyse "Elektriciteitsongevallen in caravans", maart 2001, 2 pagina's. VWA / Keuringsdienst van Waren Zuidwest, afdeling signalering, E. van Wilgenburg 4 Rapportage Caravans, elektrische installaties

Caravans, elektrische installaties 1 juli 2004

De Laagspanningsrichtlijn regelt de veiligheid van elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen en voorziet in een procedure om de conformiteit met de richtlijn vast te stellen. Na vaststellen van de conformiteit van het materiaal met de richtlijn kan de CE-markering worden aangebracht. Zonder CE- markering mag elektrotechnisch materiaal dat onder de richtlijn valt niet op de Europese markt worden gebracht. In de voorgeschreven conformiteitsprocedure uit de laagspanningsrichtlijn is het aan de fabrikant van het materiaal zelf om vast te stellen dat het product in overeenstemming is met de eisen uit de richtlijn. De fabrikant verklaart dus zelf dat het product aan de eisen voldoet. CE-markering kan dus niet gezien worden als een soort keurmerk, waarmee de veiligheid van het product geborgd is door een onafhankelijke instelling. De laagspanningsrichtlijn strekt zich niet uit tot de elektrische installaties in bijvoorbeeld gebouwen. Deze worden niet gezien als elektrisch materiaal in de zin van de richtlijn, maar als een installatie samengebouwd uit wel onder de richtlijn vallende materialen. Dergelijke elektrische installaties worden door de Lidstaten zelf geregeld via nationale wetgeving en nationale normen. (Daarbij is er overigens wel sprake van harmonisatie, omdat de nationale normen zich baseren op een harmonisatiedocument: HD 384.) Voor elektrische installaties in gebouwen is CE-markering dan ook niet vereist, en zelfs niet toegestaan. In Nederland is de laagspanningsrichtlijn geïmplementeerd in het Warenwetbesluit elektrotechnische produkten. In datzelfde besluit worden overigens nog eisen gesteld aan enkele elektrische materialen die niet onder de richtlijn vallen, maar die de Lidstaten zelf kunnen regelen, zoals contactstoppen en contactdozen voor huishoudelijk gebruik, maar ook de elektrische installaties in caravans. Door de wijze waarop de elektrische installaties in caravans in het besluit zijn opgenomen geldt in Nederland voor de elektrische installaties in caravans ook de verplichting tot CE-markering van de installatie. Deze verplichting tot CE-markering voor caravaninstallaties kan niet ontleend worden aan de laagspanningsrichtlijn en CE- markering ervan is in de andere Lidstaten dan ook niet toegestaan. Door wel CE-markering te eisen op caravaninstallaties werpt Nederland daarom een handelsbarrière op. De Europese commissie heeft over de rechtmatigheid van deze handelsbarrière informeel vragen gesteld, hetgeen heeft geresulteerd in de toezegging dat het Warenwetbesluit elektrotechnische produkten zal worden aangepast. Door die aanpassing zal de verplichting tot CE-markering voor installaties in caravans vervallen. Onveranderd blijft dat de elektrische installatie in de caravan wordt beoordeeld aan de eisen gesteld bij of krachtens het Warenwetbesluit elektrotechnische produkten. Gelet op artikel 1 ten derde van dat besluit wordt die installatie namelijk ingedeeld als een elektrotechnisch product. De veiligheidseisen uit het besluit blijven dus onverkort gelden. 3 Normalisatie De nationale normen van de Lidstaten, waarin de technische eisen aan elektrische installaties voor o.a. gebouwen worden vastgelegd, zijn gebaseerd op het algemene kader dat is vastgelegd in harmonisatiedocument HD 384. Daarmee wordt globaal een vergelijkbaar veiligheidsniveau in alle Lidstaten bereikt, maar er zijn verschillen tussen de Lidstaten in de precieze invulling van de technische veiligheidseisen uit HD 384. HD 384 bevat een deel met globale eisen aan de elektrische installaties in `caravan parks and caravans': HD 384-7-708 S1: 1992, die in de meeste Lidstaten in hun nationale installatienorm is overgenomen. Dit deel is ontleend aan IEC 364-7-708: 1988 en kan als enigszins verouderd worden gekenschetst. Aan revisie wordt gewerkt. In Nederland wordt aan de eisen van HD 384 invulling gegeven door de nationale norm NEN 1010. Het gedeelte voor de netvoedingsinstallatie (230 volt) in de caravan in HD 384 is echter niet in de NEN 1010 of andere normen overgenomen, zodat er in Nederland feitelijk geen specifieke eisen voor deze installaties in caravans zijn. Behalve de HD 384-7-708 S1: 1992 is voor dit onderzoek een specifieke ontwerpnorm uit 2002 toegepast voor het 12 volt circuit in de caravan (uitgezonderd de wegenverkeersaspecten als bijvoorbeeld rijverlichting). Een overzicht van de beschikbare normen is gegeven in bijlage 2. VWA / Keuringsdienst van Waren Zuidwest, afdeling signalering, E. van Wilgenburg 5 Rapportage Caravans, elektrische installaties

Caravans, elektrische installaties 1 juli 2004

4 Projectopzet Dit project heeft als doel om door middel van een steekproef, oriënterend onderzoek te doen naar de staat van de veiligheid van elektrische installaties in caravans. Het onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van meer algemeen geldende veiligheidseisen, zoals vastgelegd in het Warenwetbesluit elektrotechnische produkten en de normen NEN 1010 en HD 384. Volgens het projectteam is een onderzoek aan 5 caravanmerken representatief voor hetgeen in de handel wordt aangeboden, omdat bij de keuze van de te onderzoeken merken rekening is gehouden met de diversiteit van omzetgegevens, prijs, grootte en het land waar de caravan wordt gefabriceerd. Het onderzoek is met medewerking van de verhandelaars van de onderzochte caravans uitgevoerd aan toercaravans die technisch gereed waren voor verhandeling. Het onderzoek was in het bijzonder gericht op de veiligheid van de elektrotechnische installatie en niet op componentonderzoek. Op basis van kennis en ervaring werden de caravans voornamelijk visueel geïnspecteerd. Daarbij is gebruik gemaakt van een extern deskundige op het gebied van elektrotechnische installaties. De bevindingen zijn vervolgens getoetst aan de eisen in de hiervoor reeds genoemde normen. Een lijst met aandachtspunten bij het onderzoek is opgenomen in bijlage 1. Er is niet gekeken naar het al dan niet aanwezig zijn van CE-markering. Zoals in het voorgaande aangegeven wordt CE-markering voor de elektrische installatie van caravans niet vereist en is het de verwachting dat deze eis uit het Warenwetbesluit elektrotechnische produkten zal verdwijnen. 5 Resultaten & Discussie Onderzoek aan caravans die gereed zijn voor verkoop heeft beperkingen. Op aanwijzingen van het onderzoekteam zijn eenvoudig verwijderbare onderdelen gedemonteerd, indien dat nodig was voor het beoordelen van de elektrische installatie. Voornamelijk als gevolg van de verschillende constructies van de caravans, was het in het onderzoek niet mogelijk om in alle gevallen alle aspecten op dezelfde wijze bij de 5 caravans te onderzoeken. Soms bleek een goed oordeel eerst mogelijk na diepgaander onderzoek. In die gevallen werd volstaan met opmerkingen in plaats van aanmerkingen. Deze beperkingen zijn echter niet van dien aard dat de waarde van het onderzoek is aangetast. De beoordeling van de veiligheid van componenten valt buiten het bestek van het onderzoek. Toch is over componenten enkele malen melding gemaakt naar aanleiding van bijzondere situaties. De resultaten van het onderzoek worden globaal weergegeven. Goed beschreven aangetroffen situaties en fotomateriaal zijn vrijwel altijd herleidbaar naar het onderzochte merk. Omdat er sprake is van een steekproef, is rekening gehouden met het anonimiseren van de onderzoekresultaten. In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van de onderzoekresultaten. Aangegeven is hoe vaak een bepaalde situatie is aangetroffen. Het kan daarbij voorkomen dat een onvolkomenheid of tekortkoming meerdere keren in één caravan is aangetroffen en zich niet bij alle caravans heeft voorgedaan. Hierbij dient rekening te worden gehouden bij het beoordelen van de resultaten, omdat dit uit de tabel niet is af te lezen. Mede om die reden zijn enkele aanmerkingen in bijlage 4 toegelicht. Tenslotte zijn in bijlage 5 enkele onderwerpen behandeld die tijdens het onderzoek een rol hebben gespeeld maar die niet als tekortkoming of onvolkomenheid kunnen worden aangemerkt. De belangrijkste geconstateerde gebreken hebben betrekking op in vergelijking met de eisen voor woninginstallaties onvoldoende isolatie, onvoldoende bescherming tegen mechanische belasting, het niet consequent aanleggen als vaste installatie en het slordig monteren. Zo werd vastgesteld dat enkelvoudig geïsoleerde delen met de hand aanraakbaar waren en in twee gevallen dat 230 Volt aansluitpunten (met enige moeite) met de testvinger konden worden bereikt. Opvallend was dat in de bagageruimten elektrische onderdelen en bedrading onvoldoende beschermd waren tegen beschadiging door de bagage. Vaak waren aansluitleidingen niet vast aangelegd en worden bij het bewegen en trillen van de leidingen de verbindingen mechanisch belast. VWA / Keuringsdienst van Waren Zuidwest, afdeling signalering, E. van Wilgenburg 6 Rapportage Caravans, elektrische installaties

Caravans, elektrische installaties 1 juli 2004

Als gevolg daarvan kan een slecht contact ontstaan of kan de verbinding losraken. Een aantal tekortkomingen zijn uitsluitend veroorzaakt door slordige montage. Alle bedrijven, waar onderzoek is uitgevoerd, hebben verklaard te willen voldoen aan de eisen van veiligheid. Belangrijke voorwaarde daarbij is voor de bedrijven, dat aan iedereen dezelfde eisen worden gesteld. Indien aan die voorwaarde wordt voldaan is men bereid om de noodzakelijke aanpassingen te plegen. Kijkend naar de onderzoekresultaten is er zeker nog wat te verbeteren. Hoewel feitelijk moeilijk is vast te stellen wat daarvan precies de oorzaak is, zijn wel een aantal factoren te noemen. De caravanbranche is ontstaan uit de automobielbranche, waar de kennis en ervaring met elektrische installaties met gevaarlijke spanningen niet van oudsher aanwezig is. Het op basis van de eigen achtergrond beoordelen en interpreteren van eisen speelt dan ook een rol. Een andere factor is vermoedelijk onbekendheid met de beschikbare normalisatiedocumenten. Indien bij de aanmerkingen wordt overwogen of de tekortkoming kan worden voorkomen, kan worden vastgesteld dat dit overwegend het geval is. Het voorkomen van slordige montage en het in acht nemen van een aantal basisregels van goed vakmanschap bij elektrotechnisch installeren zal al een belangrijk deel van de geconstateerde gebreken verhelpen. Indien daarnaast meer aandacht wordt gegeven aan de toegepaste componenten en hun eigenschappen, zal dit aanvullend de bestaande situatie belangrijk verbeteren. Op enkele punten zullen bepaalde ontwerpen van de installatie moeten worden aangepast. Dit heeft bijvoorbeeld betrekking op de onbeschermde aanleg van vinylmantelleidingen onder de caravan. Door takken of opspattende stenen, die onder de caravan door schieten, kunnen deze leidingen mogelijk beschadigd raken, omdat dit type leiding kwetsbaar is bij mechanische belastingen. Merendeels lijken de geconstateerde tekortkomingen eenvoudig verholpen te kunnen worden, zonder dat daarmee grote financiële consequenties zijn gemoeid. Gekeken naar de beschikbare normen voor elektrische netvoedingsinstallaties (230 volt), doet zich de vraag voor of deze voldoende rekening houden met de samengestelde installatie in bijvoorbeeld roerende goederen, zoals caravans. Zo ontbreekt bijvoorbeeld een verplichting ten aanzien van het verstrekken van de aanwijzingen voor een juist en veilig gebruik van het geheel. Gelet op de onderzoekresultaten is gebleken dat de noodzaak daartoe wel bestaat. Hierbij wordt onder andere gedacht aan de gegevens die nodig zijn voor de keuze van de juiste leiding om de caravan aan te sluiten en de aanwijzingen voor het plaatsen van een extra accu in de caravan. De normen zijn daarnaast dermate complex dat het juist toepassen van de eisen in de praktijk een gedegen opleiding vereist. Gelet op de overeenkomsten tussen de installaties in gebouwen en caravans, ligt het voor de hand om de technische eisen voor de elektrische installatie van caravans onder te brengen in een specifiek normdeel, zoals dat nu het geval is in het harmonisatiedocument HD 384 (maar niet in de Nederlandse implementatie daarvan, NEN 1010). Door de branche is de behoefte geuit aan heldere en goed leesbare eisen. Gelet op de complexiteit van de huidige normen is het de vraag of de huidige normen voldoende in de behoefte voorzien. Op basis van de beschikbare normen is er geen verplichting om een aardlekschakelaar op te nemen in de elektrische installatie in de caravan. Genormeerd is namelijk dat de elektrische installatie die de caravan voedt is voorzien van een beveiliging door een aardlekschakelaar, waardoor een aardlekschakelaar in de caravan zelf niet strikt noodzakelijk is. Toch zijn er goede redenen om wel een aardlekschakelaar in de caravan te installeren. Algemeen bekend wordt verondersteld dat met name in het buitenland het op het recreatieterrein aangeboden voedingspunt soms geen aardlekschakelaar bevat. Indien wel aanwezig is er regelmatig twijfel aan de betrouwbaarheid in het functioneren. De in de caravan aanwezige aardlekschakelaar functioneert in al die gevallen als een back-up voor de zo belangrijke persoonsbescherming bij defecten. VWA / Keuringsdienst van Waren Zuidwest, afdeling signalering, E. van Wilgenburg 7 Rapportage Caravans, elektrische installaties

Caravans, elektrische installaties 1 juli 2004

6 Conclusies De elektrische installaties van 5 caravans, geselecteerd op gevarieerde herkomst en wisselend marktsegment, zijn onderzocht op elektrische veiligheid. Gestreefd is een representatief overzicht van de stand van zaken te verkrijgen, ondanks het feit dat er sprake is van een kleine steekproef en ondanks het beperkte karakter van het onderzoek. Bij dit onderzoek werden een aantal technische onvolkomenheden en tekortkomingen geconstateerd, waarbij er afwijkingen van de stand der techniek voor woningen werden vastgesteld. De meeste van de geconstateerde onvolkomenheden zijn eenvoudig te verhelpen, door aanpassingen in het productieproces. Geconcludeerd kan worden, dat het hoge niveau van veiligheid, dat van elektrotechnische producten verwacht wordt, als dit gerelateerd wordt aan de eisen die voor elektrische installaties in gebouwen worden gesteld, niet wordt gehaald. Ook wanneer het veiligheidsniveau van de elektrische installatie in caravans vergeleken wordt met andere elektrotechnische producten scoort de caravan niet hoog genoeg. Echter, indien rekening wordt gehouden met de ongevalscijfers blijkt niet dat er sprake is van een alarmerende en direct levensbedreigende situatie. Wel geven de onderzoeksresultaten aan dat verbeteringen van de elektrische installaties in caravans dringend gewenst zijn. In vrijwel alle gevallen is de behoefte geuit aan de beschikbaarheid van goed leesbare eisen.

VWA / Keuringsdienst van Waren Zuidwest, afdeling signalering, E. van Wilgenburg 8 Rapportage Caravans, elektrische installaties

Caravans, elektrische installaties 1 juli 2004

BIJLAGE 1 Aandachtspunten bij het onderzoek

Samenvatting van de aandachtspunten bij het onderzoek: Is de caravan voorzien van de CE-markering? Is de elektrische installatie voorzien van een 30 mA aardlekschakelaar? Is een Nederlandstalige gebruiksaanwijzing meegeleverd? Zijn trek- en wringontlastingen gebruikt bij gebruik van verplaatsbare aansluitleidingen in de installatie? Zijn geleiders voldoende beschermd tegen scherpe randen? Zijn geleiders voldoende beschermd tegen mechanische belasting? Is rekening gehouden met de bescherming van delen die niet mogen worden aangeraakt? Zijn verbindingen voldoende deugdelijk en betrouwbaar? Zijn spots geplaatst met in achtneming van afstandsaanduidingen? Is voorzien in voldoende ventilatie van onderdelen (bijvoorbeeld de omvormer)? Is de juiste leidingdoorsnede toegepast? Is voldoende rekening gehouden met invloeden van vocht en voorwerpen? Zijn onderdelen voldoende gefixeerd? Is voldoende rekening gehouden met een extra in te bouwen accu (indien van toepassing)? Zijn leidingen in dak en wanden geschikt voor de toepassing?

VWA / Keuringsdienst van Waren Zuidwest, afdeling signalering, E. van Wilgenburg 9 Rapportage Caravans, elektrische installaties

Caravans, elektrische installaties 1 juli 2004

BIJLAGE 2 Normen

HD 384-7-708 S1:1992 (gebaseerd op IEC 364-7-708:1988) Titel: Electrical installations of buildings Part 7: Requirements for special installations or locations Section 708: Electrical installations in caravan parks and caravans. NEN 1010 Titel: Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties Opmerking: Deze norm is voor een belangrijk deel geharmoniseerd overeenkomstig de Europese normserie HD 384 die is gebaseerd op de mondiale normserie IEC 364. De NEN 1010 is aangevuld met Nederlandse bepalingen, die herkenbaar zijn aan de NL aanduiding. De NEN 1010 bestaat uit verschillende secties met elk een eigen datum van uitgifte. Toegepast is de versie zoals geldend op 1 mei 2004, met dien verstande dat geen rekening is gehouden met het vervallen van NL bepalingen volgens NEN 1010-5:1996 / A3:2003 en A3/C1:2003. prEN 1648-1:2002 Titel: Leisure accommodation vehicles ­ 12 V direct current extra low voltage electrical installations Part 1: Caravans Voorts is rekening gehouden met: IEC 364-7-708:1988 / incl. A1:1993 Titel: Electrical installations of buildings Part 7: Requirements for special installations or locations Section 708: Electrical installations in caravan parks and caravans. 64/MT33/Convenor/5:2004; Draft for: IEC 60364-7-721 Titel: Electrical installations of buildings Part 7: Requirements for special installations or locations Section 721: Installations in caravans, motor caravans and mobile homes Opmerking: Betreft maintenance of IEC 60364-7-708 and IEC 60364-7-709 NEN 5509:1998 Titel: Gebruikershandleidingen - Inhoud, structuur, formulering en presentatie. VWA / Keuringsdienst van Waren Zuidwest, afdeling signalering, E. van Wilgenburg 10 Rapportage Caravans, elektrische installaties

Caravans, elektrische installaties 1 juli 2004

BIJLAGE 3 Overzichtstabel aanmerkingen

EIS NORM AFW Aderdoorsnede van geleiders ten minste 1,5 mm2. par. 5.2.3 1 HD 384-7-708 Leidingen en geleiders moeten langs scherpe delen zijn beschermd. par. 5.2.5 4 HD 384-7-708 Verbindingen moeten zijn ondergebracht in daarvoor bestemde behuizingen die par. 5.2.7.2 2 voldoende mechanische bescherming bieden. Als de afdekking van de behuizing HD 384-7-708 zonder gereedschap te verwijderen is moeten de verbindingen voldoende zijn geïsoleerd. Armaturen worden bij voorkeur direct op de behuizing van de caravan gemonteerd. par. 5.6.1 1 Wanneer hangende armaturen zijn toegepast moeten maatregelen zijn genomen om HD 384-7-708 beschadiging van de leiding en het armatuur te voorkomen. Al het elektrisch materieel moet voldoen aan de desbetreffende norm. par. 133.1 6 NEN 1010-1 Het gebruik van aardlekschakelaars type AC is niet toegelaten. par. 8.531.2.1.4 2 NEN 1010-5 Voorzien moet zijn in voldoende isolatie als bescherming tegen elektrische schok. par. 410.3.3.4 1 NEN 1010-4 Vreemde geleidende delen moeten door middel van een vereffeningsleiding met de par. 413.1.2 3 hoofdaardrail zijn verbonden. NEN 1010-4 Elektrisch materieel mag geen brandgevaar opleveren en alle montagevoorschriften par. 421.1 2 van de fabrikant moeten zijn nageleefd. NEN 1010-4 Elektrisch materieel mag, voor materiaal in de nabijheid, geen brandgevaar op leveren par. 421.1 2 en de montage voorschriften van fabrikant moeten zijn nageleefd. NEN 1010-4 Leidingen moeten goed passend in elektrisch materieel zijn binnengeleid. par. 8.520.105 1 NEN 1010-5 Het aantal verbindingen in leidingen mag niet onnodig groot zijn. par. 8.526.101 1 NEN 1010-5 Contactdruk mag niet worden overgebracht door isolatiemateriaal dat daar niet voor par. 8.526.103 3 geschikt is. NEN 1010-5 Als eis wordt gesteld dat elektrische verbindingen niet mogen worden blootgesteld aan par. 8.526.104 en 4 torsie- of trekkrachten en de isolatie gelijkwaardig moet zijn aan de isolatie van de 8.526.105 leiding. NEN 1010-5 Als eis wordt gesteld dat elektrische verbindingen niet mogen worden blootgesteld aan par. 8.526.104 17 torsie- of trekkrachten. NEN 1010-5 Als eis wordt gesteld dat elektrische verbindingen niet mogen worden blootgesteld aan par. 8.526.104 5 torsie- of trekkrachten. (12 Volt) NEN 1010-5 Uiteinden van samengeslagen kernen van geleiders moeten, met een geschikt middel, par. 8.526.109 2 tot één geheel zijn verenigd. NEN 1010-5 In een lasdoos mogen niet meerdere stroomketens zijn ondergebracht. par. 8.526.112 2 NEN 1010-5 Elektrisch materieel moet zo zijn gekozen dat rekening is gehouden met alle par. 512.2.3 4 uitwendige invloeden die kunnen optreden. NEN 1010-5 Bij leidingen moet schade aan mantels, isolatie en aansluitingen bij gebruik worden par. 522.8.1 14 voorkomen. NEN 1010-5 Leidingen moeten zijn ondersteund met de daarvoor geschikte hulpmiddelen. par. 522.8.1.3 2 NEN 1010-5 Verbindingen moeten zowel elektrisch als mechanisch betrouwbaar zijn en rekening par. 526.1 en 1 moet worden gehouden met de eigenschappen van de geleider. 526.2 NEN 1010-5 Elektrische verbindingen moeten zowel elektrisch als mechanisch betrouwbaar zijn. par. 526.1 1 VWA / Keuringsdienst van Waren Zuidwest, afdeling signalering, E. van Wilgenburg 11 Rapportage Caravans, elektrische installaties

Caravans, elektrische installaties 1 juli 2004

NEN 1010-5 Beschermingsleidingen, de aardleidingen en bepaalde vreemde geleidende delen par. 413.1.2.1 1 moeten door middel van een basisvereffeningsleiding met de hoofdaardrail zijn NEN 1010-4 verbonden. In de gebruiksaanwijzing moet een waarschuwing zijn opgenomen indien de caravan par. 4.3.5 1 niet is ingericht om een accu te plaatsen. prEN 1648-1 Indien een extra accu niet is bijgeleverd maar wel kan worden geplaatst, dan moet in par. 4.3.5 2 de gebruiksaanwijzing worden aangegeven waar en hoe de accu moet worden prEN 1648-1 geïnstalleerd. Een accucompartiment moet zijn voorzien van een waarschuwingsopschrift als de accu par. 4.3.5 3 niet is meegeleverd. prEN 1648-1 Als eis wordt gesteld dat verbindingen voorzien moeten zijn van een beschermende par. 5.1.5 6 behuizing. prEN 1648-1 Alle elektrische verbindingen moeten zijn geïsoleerd. par. 5.3.5 1 prEN 1648-1 Leidingen, inclusief voor rijverlichting en signalering, mogen niet door het compartiment par. 5.3.7 7 of behuizing lopen bedoeld voor cilinders met vloeibaar gas op een hoogte lager dan prEN 1648-1 500mm gerekend vanaf de onderkant van de cilinders. Alle aanwijzingen voor een juist en veilig gebruik waarover de gebruiker moet par. 4.1 en 4.2 22 beschikken moeten bij het product aanwezig zijn. NEN 5509 De aanwijzingen voor een juist en veilig gebruik moeten in de Nederlandse taal zijn par. 4.4 7 gesteld. NEN 5509 Aanvullende opmerkingen: Van de vijf onderzochte caravans was er één voorzien van de CE-markering. Drie van de onderzochte caravans waren voorzien van een 30 mA aardlekschakelaar.

VWA / Keuringsdienst van Waren Zuidwest, afdeling signalering, E. van Wilgenburg 12 Rapportage Caravans, elektrische installaties

Caravans, elektrische installaties 1 juli 2004

BIJLAGE 4 Toelichting overzichtstabel

Toelichting overzichtstabel onvolkomenheden. Aarding Bij het beoordelen van de aarding is vastgesteld dat de aardverbinding niet altijd duurzaam en betrouwbaar is. Voorwaarde is bijvoorbeeld dat de contactdruk in de verbinding niet afhankelijk mag zijn van vervormbaar isolatiemateriaal. Enkele malen bleek dat de houten vloer onderdeel uitmaakt van de drukverbinding. Ook wordt de eis gesteld dat alle vreemde geleidende delen die bij een defect onder spanning kunnen raken betrouwbaar met het aardpotentiaal (PE) vereffenend zijn aangesloten. Gebleken is dat in een enkel geval het chassis en de gasleiding niet was verbonden met het centrale aardingspunt. Vaste aanleg Bij vaste aanleg van de geleiders wordt voorkomen dat aansluitklemmen in componenten en lasdozen mechanisch worden belast. De geleiders worden vrijwel geheel vastgezet tot vlakbij het aansluitpunt, zodat beweging van de geleiders niet mogelijk is. Regelmatig is onvoldoende invulling gegeven aan deze eis en zijn geen compenserende maatregelen genomen. Veelal worden de geleiders wel gefixeerd zodat de bewegingsvrijheid enigszins is beperkt, maar bij het (per ongeluk) mechanisch belasten en door de bewegingen tijdens transport, worden de krachten overgebracht op de aansluitklemmen. Hierdoor kunnen verbindingen lostrillen en geleiders losraken uit aansluitklemmen. Trek- en wringontlastingen Indien geleiders niet vast worden aangelegd maar slechts gefixeerd, dan is dit toegestaan indien compenserende maatregelen worden genomen. De maatregelen moeten gericht zijn op het voorkomen dat mechanische krachten de aansluitklemmen kunnen belasten. Een goed voorbeeld is het consequent toepassen van trek- en wringontlastingen. Bescherming geleiders De bescherming van geleiders tegen mechanische belasting is niet altijd voldoende. Diverse situaties zijn aangetroffen. Zo is vastgesteld dat geleiders grotendeels goed zijn beschermd, maar er toch voldoende mogelijkheid is voor beschadiging omdat de bescherming onvoldoende ver doorloopt. In andere omstandigheden bleken geleiders wel gefixeerd maar onvoldoende beschermd tegen mechanische belastingen. Ook zijn onbeschermde geleiders aangetroffen. Het gaat in alle gevallen om leidingen in bagageruimten en kastjes en deels om leidingen onder de caravan. Met name in de bagageruimten is het zicht tijdens het beladen zodanig beperkt, dat ongemerkt leidingen zouden kunnen worden beschadigd. Onder de caravan is met name gevaar voor steenslag en invloed van voorwerpen op de weg. Voorzover vastgesteld betreft het vinylmantelleidingen die mechanisch beperkt sterk zijn. Verbindingen De verbindingen zijn niet altijd ondergebracht in geschikte behuizingen. In enkele gevallen bleken onder spanning staande delen onvoldoende afgeschermd en de verbindingen zelf niet gefixeerd. Ook zijn slordig aangesloten verbindingen aangetroffen. Componenten Waar dat eenvoudig te beoordelen was, zijn aanmerkingen gemaakt over componenten. In een aantal gevallen is er twijfel of de component aan de voor de component van toepassing zijnde norm voldoet. Daarnaast is enkele malen vastgesteld dat een component niet juist werd toegepast. Scheiding 230 en 12 Volt Het beoordelen van de veiligheid van de omvormers is complex en werd binnen het kader van dit onderzoek niet uitputtend uitgevoerd. Wel werd tweemaal vastgesteld dat niet geheel aan de eisen was voldaan, overigens zonder dat er sprake was van direct gevaar. Voor het overige is bij het onderzoek rekening gehouden met het voorkomen dat 12 Volt onderdelen onder gevaarlijke spanning kunnen komen. VWA / Keuringsdienst van Waren Zuidwest, afdeling signalering, E. van Wilgenburg 13 Rapportage Caravans, elektrische installaties

Caravans, elektrische installaties 1 juli 2004

Ruimte voor gascilinders Vastgesteld is dat leidingen door de ruimte bestemd voor gascilinders zijn geleid, terwijl niet werd voldaan aan de eisen gesteld in de norm prEN 1648. In alle gevallen betrof het leidingen en verbindingen uit het 12 Volt circuit zonder actief schakelende componenten. Aanwijzingen voor een juist en veilig gebruik De gebruiker moet in kennis worden gesteld van de aanwijzingen voor een juist en veilig gebruik. Gewoon is om dit te realiseren door middel van waarschuwingsopschriften en gebruiksaanwijzingen. Deze gegevens moeten beschikbaar zijn in de taal van het land waar het product wordt verhandeld. Gegevens over het plaatsen van een extra accu bleken niet altijd volledig.

VWA / Keuringsdienst van Waren Zuidwest, afdeling signalering, E. van Wilgenburg 14 Rapportage Caravans, elektrische installaties

Caravans, elektrische installaties 1 juli 2004

BIJLAGE 5 Aanvullende toelichtingen

Overige zaken die toelichting behoeven Verplaatsbare leidingen gebruikt in plafond en wanden Caravans worden onder verschillende omgevingsomstandigheden gebruikt. In het bijzonder wordt gedacht aan vorst en hoge buitentemperaturen. Het onderzoek heeft geen inzicht gegeven of leidingen in wanden en plafond geschikt zijn voor de voorkomende temperatuurbelastingen. Een monteur verklaarde dat hij bij oudere caravans wel eens vinylleidingen met ernstige verouderingsverschijnselen heeft vervangen. Voor caravans is een speciaal leidingtype ontwikkeld, maar dit wordt lang niet altijd toegepast. Bij de leveranciers waren vrijwel geen onderzoekgegevens beschikbaar over de voorkomende maximale en minimale temperaturen aan de mantelleidingen. Ook in de literatuur zijn daarover geen gegevens gevonden. Op basis van de beschikbare gegevens kan over dit aspect geen oordeel worden gegeven. In de gebruiksaanwijzingen zijn zelden beperkingen opgenomen ten aanzien van het gebruik van de caravan. Trillingen In het onderzoek is rekening gehouden met het met de auto verplaatsen van caravans. Daarbij zijn meer extreme situaties zoals bij zware vorst bij wintersport buiten beschouwing gelaten. De gebruikte vinylleidingen kunnen onder die omstandigheden door verharding de verbindingen zwaarder belasten dan normaal, bijvoorbeeld door trillingen veroorzaakt door het rijden. Netaansluiting en hoofdschakelaar De contactdoos voor aansluiting van de caravan bleek niet altijd direct aangesloten op de hoofdschakelaar van de caravan. In die gevallen is de voedingsleiding van de contactdoos eerst naar de andere zijde van de caravan gevoerd. De betreffende toevoerleiding is dan bij aansluiting afhankelijk van de beveiliging van de installatie op het recreatieterrein.

VWA / Keuringsdienst van Waren Zuidwest, afdeling signalering, E. van Wilgenburg 15 Rapportage Caravans, elektrische installaties


---- --