Kamerstuk, 9-11-2004
Medisch specialisten
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ/IZ-2529843
9 november 2004
Tijdens de begrotingsbehandeling heb ik toegezegd u schriftelijk te
zullen informeren over mijn visie op een artikel in de Volkskrant van
28 oktober 2004 over extra middelen voor medisch specialisten in 2004.
De Volkskrant bericht op basis van het CVZ rapport "Financiële positie
Algemene Kas ZFW" dat er dit jaar EUR 150 miljoen extra naar de
medisch specialisten gaat. De Volkskrant brengt dit in verband met de
lumpsumsystematiek en met tegenvallende hoeveelheden behandelingen
door medisch specialisten. Ook wordt gesproken over "golfen" en drie
of vier dagen werken.
Het artikel in de Volkskrant gooit in mijn visie een aantal
ontwikkelingen op een hoop en wekt daardoor mogelijk een verkeerde
indruk. De kern van mijn boodschap is dat het voor de specialisten
niet om extra inkomen in 2004 gaat, maar om een incidenteel
financieringseffect als gevolg van het inhalen van achterstanden bij
de lumpsumverrekeningen.
Aangezien het een vrij technisch onderwerp is zal ik hierop een korte
toelichting geven.
Sinds 1995 neemt ruim 95% van de medisch specialisten deel aan een
lokaal initiatief. Een specialist die deelneemt aan een lokaal
initiatief ontvangt een lumpsum. Als de gedeclareerde tarieven niet
optellen tot de lumpsum vindt er een aanvulling plaats. Deze
aanvullingen worden gefinancierd via het verpleegdagtarief van het
ziekenhuis en betaald door ziekenfondsen en particuliere verzekeraars.
Om de precieze hoogte van deze financiering via het verpleegdagtarief
te bepalen dient er jaarlijks een afrekening plaats te vinden van de
lumpsum. Er wordt dan op basis van jaarrekeningen bezien hoeveel er
door de specialisten zelf is gedeclareerd, hoe hoog de lumpsum was
waar recht op bestond en welk verschil moet worden bijgepast. Deze
afrekeningen ijlen vaak een of meerdere jaren na. CTG/ZAio heeft vorig
jaar besloten om versneld te gaan afrekenen. Daarbij worden soms
meerdere jaren tegelijk afgerekend. De resultaten van deze versnelde
afrekeningen zijn inmiddels zichtbaar geworden in het rapport
"Financiële positie Algemene Kas ZFW" van het CVZ en tellen mee in de
totaal geraamde uitgavengroei voor medisch specialistische zorg van
EUR 150 miljoen voor de ziekenfondswet in 2004. Het CVZ geeft zelf op
pagina 8 van het rapport aan dat verreweg het grootste gedeelte van
deze stijging het gevolg is van het inlopen van achterstanden. Als
gevolg van deze afrekening ontvangen de specialisten dus in 2004
middelen waar men al eerder recht op had.
Tweede verklaring voor de geraamde uitgavengroei van EUR 150 miljoen
is de structurele groei van de specialistenuitgaven. Deze wordt door
het CVZ voor 2004 geraamd op 4%. Deze groei is het gevolg van de
"boter bij de vis" vergoeding voor met verzekeraars overeengekomen
extra productie van medisch specialisten en de nominale ontwikkeling
(loon en prijsbijstelling). De productiegroei kan het gevolg zijn van
extra productie door medisch specialisten of van het toetreden van
nieuwe specialisten.
Ik heb al rekening gehouden met het structurele deel van de groei en
met het beperkt inlopen van achterstanden. In de Tweede Suppletore Wet
zal ik hierop terugkomen.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport