GroenLinks

Brussel overweegt stappen tegen gaswinning Waddenzee

Zeehond in het Wad 9 november 2004

De Europese Commissie overweegt verdere stappen tegen de Nederlandse plannen voor aardgaswinning in de Waddenzee. Dit blijkt uit een antwoord van milieucommissaris Wallström op een schriftelijke vraag van GroenLinks-europarlementariër Kathalijne Buitenweg.

´Op basis van de informatie die Nederland heeft verstrekt, zal de Commissie oordelen of ze in deze zaak verdere stappen moet ondernemen´, aldus Wallström in haar schriftelijke reactie. Dit voorjaar zette de Europese Commissie al de ongebruikelijke stap om de Nederlandse regering een waarschuwingsbrief te sturen. Hierin werd Nederland herinnerd aan haar verplichtingen tot bescherming van de Waddenzee.

Buitenweg stelde haar vraag naar aanleiding van een uitspraak op 7 september van het Europees Hof van Justitie over kokkelvisserij in de Waddenzee. Het hof oordeelde dat een vergunning hiervoor alleen mocht worden verstrekt indien ´het bewijs is geleverd dat er geen significante schade ontstaat aan een natuurgebied dat onder de habitatrichtlijn valt´. De Waddenzee is zo´n gebied. Na deze uitspraak besloot minister Veerman de kokkelvisserij in de Waddenzee per 1 januari 2005 te verbieden.

Buitenweg vroeg zich onder meer af in hoeverre de uitspraak in deze kokkelzaak gevolgen zou hebben voor het standpunt van de Europese Commissie betreffende de Nederlandse plannen voor gaswinning. ´In het algemeen gesproken lijkt het arrest van het Hof van Justitie de benadering van de Commissie te bevestigen´, aldus Wallström.

Het Europees Hof gaf in haar uitspraak aan dat het wetenschappelijke bewijs dat er geen schade aan het natuurgebied optreedt ´zeer streng´ moet zijn. De Nederlandse plannen voor aardgaswinning in de Waddenzee voorzien echter in een tijdelijke bodemdaling in de Waddenzee. In april 2004 gaf de Commissie al aan dat ook een tijdelijke inbreuk op de habitatrichtlijn niet is toegestaan.

"Hieruit valt te concluderen dat de Nederlandse plannen voor gaswinning in de Waddenzee volgens de Europese Commissie illegaal zijn", aldus Kathalijne Buitenweg. De eurocommissaris schrijft over deze zaak momenteel overleg te plegen met de Nederlandse regering.

In het voorjaar adviseerde de commissie Meijer de Nederlandse regering om gaswinning in de Waddenzee toe te staan. De commissie deed dit na een nieuwe weging van bestaand materiaal. GroenLinks zijn geen nieuwe wetenschappelijke studies bekend die aantonen dat winning geen schade aanricht.

Het is nooit zeker geworden dat gaswinning in de Waddenzee kan plaatsvinden zonder schade voor natuur en milieu. Daarom heeft Paars 2 eind jaren negentig - met steun van D66 en CDA - besloten af te zien van winning in de Waddenzee. Wat GroenLinks betreft blijft het voorzorgsbeginsel gehandhaafd om dit prachtige natuurgebied te beschermen.

Link: GroenLinks vraagt Brussel om actie tegen kokkelvisserij (13 september 2004)

---

Vraag van Kathalijne Buitenweg en het antwoord van eurocommissaris Wallström

Schriftelijke vraag van Kathalijne Buitenweg (Verts/ALE) aan de Europese Commissie
Betreft: Gevolgen van recente uitspraak door het Europees Hof van justitie voor kokkelvisserij en gaswinning in de Waddenzee

Datum: 9 september 2004

Vanaf 30 augustus 2004 mogen kokkelvissers in de Waddenzee tot 16 december 2004 acht miljoen kilo kokkelvlees opvissen. De vergunning hiervoor is verstrekt door de Nederlandse minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het Europees Hof van Justitie in Luxemburg heeft op dinsdag 7 september 2004 echter geoordeeld dat een dergelijke vergunning alleen mag worden verleend indien het bewijs is geleverd dat er geen significante schade ontstaat aan een natuurgebied dat onder de habitatrichtlijn valt. De Waddenzee is zo'n gebied en het vereiste bewijs is niet geleverd. Sterker nog, in de in het kader van EVA2 verrichte onderzoeken, die in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Verkeer en Waterstaat werden uitgevoerd, blijkt overduidelijk dat de mechanische kokkelvisserij schadelijke effecten heeft.

Welke stappen neemt de Commissie, naar aanleiding van deze uitspraak en als hoedster van de habitatrichtlijn, om te voorkomen dat onrechtmatig acht miljoen kilo kokkelvlees wordt opgevist?

Is de Commissie van mening dat de Nederlandse regering gezien het oordeel van het Hof de verstrekking van de vergunning moet herzien?

Het Europees Hof geeft in zijn uitspraak aan dat het wetenschappelijke bewijs dat er geen schade aan het natuurgebied optreedt ,,zeer streng" moet zijn. De Nederlandse plannen voor aardgasboringen in de Waddenzee voorzien echter in een tijdelijke bodemdaling in de Waddenzee. Op 30 april 2004 heeft de Commissie in antwoord op een vraag van voormalig parlementslid Alexander de Roo al aangegeven dat in een habitatgebied op ieder moment aan Richtlijn 92/43/EG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna moet worden voldaan. Op 30 april 2004 kondigde de Commissie dan ook aan om de Nederlandse autoriteiten middels een brief aan de Permanente Vertegenwoordiging te herinneren aan de verplichtingen die zij in dit verband in acht moet nemen in het kader van Richtlijn 92/43/EEG.

Kan de Commissie aangeven welke reactie de Nederlandse autoriteiten op deze brief hebben gegeven?

Kan zij aangeven of deze reactie aanleiding is voor nieuwe stappen van de Commissie?

Kan zij aangeven of en zo ja, hoe de uitspraak van het Europees Hof van dinsdag 7 september het Commissie-standpunt t.o.v. de Nederlandse plannen voor gasboringen in de Waddenzee verandert?

PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7

---

Antwoord van mevrouw Wallström, namens de Europese Commissie Datum: 25 oktober 2004

De Waddenzee werd door Nederland aangewezen als speciale beschermingszone op grond van Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand en voorgesteld als gebied van communautair belang op grond van Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna. Artikel 6, lid 3, bepaalt onder meer dat voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van het gebied, maar significante gevolgen kan hebben voor zo'n gebied, een passende beoordeling wordt gemaakt van de gevolgen voor het gebied. Voorts geven de bevoegde nationale instanties, gelet op de conclusies van de beoordeling en onder voorbehoud van het bepaalde in lid 4, slechts toestemming voor dat plan of project nadat zij de zekerheid hebben verkregen dat het de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet zal aantasten.

Wat betreft de schelpdiervisserij in de Waddenzee heeft de Commissie, zoals vermeld in de antwoorden op de schriftelijke vragen P-2375/03 en P-2991/03 van de heer de Roo, rechtszaken aangespannen, onder meer wegens de negatieve effecten van deze activiteit op de vogelstand. De Commissie heeft Nederland om uitleg gevraagd over de toepassing van artikel 6, lid 3, van Richtlijn 92/43/EEG bij het verlenen van vergunningen voor kokkelvisserij. Het Hof van Justitie bevestigt in zijn arrest van 7 september 2004 in de zaak C-127/02, waar het geachte Parlementslid naar verwijst, dat de mechanische kokkelvisserij valt onder het begrip plan of project zoals bedoeld in artikel 6, lid 3, van deze richtlijn. De Commissie zal alle informatie die haar door Nederland verstrekt wordt, onderzoeken en nagaan of verdere stappen moeten worden ondernomen.

Naar aanleiding van de Nederlandse plannen voor aardgaswinning in de Waddenzee heeft de Commissie aan de Nederlandse overheid onlangs een schrijven gericht om dat land te herinneren aan zijn verplichtingen op grond van artikel 6, leden 3 en 4, van Richtlijn 92/43/EEG en heeft zij gevraagd om op de hoogte te worden gehouden van de verdere ontwikkelingen van deze plannen. De Commissie pleegt hierover overleg met de Nederlandse overheid. Op basis van de informatie die Nederland heeft verstrekt, zal de Commissie oordelen of ze in deze zaak verdere stappen moet ondernemen. In het algemeen gesproken lijkt het arrest van het Hof van Justitie de benadering van de Commissie te bevestigen.

PB L 103 van 25.4.1979

PB C 33 E van 6.2.2004

PB C 70 E van 20.3.2004

«