Universiteit van Utrecht

Persbericht Universiteit Utrecht

Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap

9 november 2004

'Langer doorwerken met beleid; de praktijk van ouderenbeleid in arbeidsorganisaties'

Langer doorwerken maakt specifiek ouderenbeleid noodzakelijk

Binnen bedrijven en instellingen ontbreekt het aan beleid en maatregelen die specifiek zijn gericht op oudere (50 +) werknemers. Bovendien beschikken managers niet over personeelsinformatie die de basis kan vormen voor ouderenbeleid, zoals scholingsdeelname of interne mobiliteit van werknemers naar leeftijd. Zonder leeftijdsbewust personeelsbeleid en beleidsmaatregelen die individueel maatwerk mogelijk maken, voorzien managers grote problemen om hun oudere medewerkers op een gemotiveerde en gezonde manier aan het werk te houden. Dit zijn enkele conclusies uit een onderzoek dat, in opdracht van de FNV, is uitgevoerd door wetenschappers van de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht.

Het onderzoek, dat heeft plaats gevonden onder leiding van hoogleraar Bestuurs- en Organisatiewetenschap Peter Leisink, is uitgevoerd in 12 grote en kleine organisaties binnen de sectoren Schildersbedrijf, Beroeps- en volwasseneneducatie, Gemeente, Grafimedia, Groothandel en Financiële dienstverlening. Aan het onderzoek werkten ruim 100 managers en 350 oudere werknemers mee. Het onderzoek toont aan dat vooral managers een grote rol spelen in een beleid dat is gericht op langer doorwerken. Belangrijker nog dan de houding van managers ten opzichte van hun oudere werknemers zijn hun begeleidingscompetenties. Managers die competent zijn in het begeleiden van oudere werknemers, ondernemen ook veel activiteiten om hun oudere medewerkers te steunen in hun functie of bij verandering van functie. En oudere werknemers die steun van hun leidinggevende ervaren, hebben een minder sterke behoefte om vervroegd uit te treden.

Om langer doorwerken van hun werknemers te bevorderen vinden managers ouderenbeleid absoluut noodzakelijk. Zij zien het liefst dat ouderenbeleid een onderdeel is van een evenwichtig leeftijdsbewust personeelsbeleid, waar specifiek jongerenbeleid ook deel vanuit maakt. De managers vinden beleidsmaatregelen die zijn gericht op scholing, taakroulatie en interne mobiliteit voor hun oudere medewerkers het belangrijkst. Dat geldt in iets mindere mate ook voor maatregelen die zijn gericht op aanpassing van werkzaamheden en prestatie-eisen. Minstens zo hoog op de verlanglijst van de managers staan maatregelen die een vervroegde uittreding van oudere werknemers faciliteren.

Op basis van het onderzoek hebben de Utrechtse onderzoekers 10 beleidsaanbevelingen opgesteld. Ook hebben zij een scan ontwikkeld waarmee bedrijven en instellingen een globaal beeld kunnen krijgen van de stand van hun eigen beleid. De scan geeft antwoord op de vraag of er op het eerste gezicht sprake is van een verantwoord en gedifferentieerd ouderenbeleid. De witte vlekken die in de scan naar boven komen zijn volgens de onderzoekers indicaties van beleidscondities, bijvoorbeeld het ontbreken van informatie of ondersteunende voorzieningen, of beleidsmaatregelen, waarop een nadere bezinning door organisaties wenselijk is. De FNV zal de beleidsscan operationeel maken en stimuleren dat beleidsmakers, ondernemingsraden en vakbondsleden de scan gaan gebruiken om langer doorwerken "met beleid" te bevorderen.

Een samenvatting van het onderzoek met de conclusies en aanbevelingen is te vinden op www.uu.nl/nieuws

'Langer doorwerken met beleid; de praktijk van ouderenbeleid in arbeidsorganisaties'

Prof. dr. Peter Leisink, prof. dr. Jo Thijssen, drs. Elyse Walter.

Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap, Universiteit Utrecht.

Voorlichter Universiteit Utrecht: Johan Vlasblom (030) 253 4073, j.vlasblom@csc.uu.nl

Voorlichter FNV: Paulus Plas (020) 581 6552, paulus.plas@vc.fnv.nl