Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk: IZ. 2004/3209
datum: 09-11-2004
onderwerp: Landbouw- en Visserijraad Luxemburg, 18 oktober 2004 - Verslag TRC 2004/7615

Bijlagen:

Geachte Voorzitter,

Op 18 oktober jl. vond in Luxemburg een vergadering plaats van de Raad Landbouw en Visserij. Hierbij doe ik u verslag van deze Raad. Ik zou voor de geannoteerde agenda van de Raad willen verwijzen naar mijn brief aan uw Kamer van 12 oktober jl. (Kamerstuk 2004-2005, 21 501-32, nr. 94, TK).

Landbouw
De Raad heeft een debat gevoerd over het rapport over de verdere vereenvoudiging van de gemeenschappelijke marktordening (GMO) voor groenten en fruit. Uit de tafelronde bleek dat vrijwel alle lidstaten de principes van de hervorming uit 1996, waardoor het beleid meer marktgericht is geworden, onderschrijven en dat een nieuwe fundamentele hervorming van de GMO niet nodig is. De Raad heeft voorts unaniem conclusies aangenomen over het Europees Actieplan voor Biologische producten. De Raad heeft de Commissie opgeroepen nu vaart te zetten achter de uitvoering van het plan. Verder heeft Commissaris Fischler de Raad op de hoogte gebracht over de stand van zaken in de internationale onderhandelingen over de WTO Doha Ronde, een bilateraal akkoord met de Mercosur, bananen (WTO), een bilateraal wijnakkoord met de Verenigde Staten en rijst (WTO). Onder het agendapunt diversen is gesproken over: de Amerikaanse Bioterrorism Act, het schoolmelkprogramma, implementatie van de hervorming van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid in Denemarken, de situatie op de graanmarkt in Centraal-Europa, een staatssteunregeling voor Litouwen, coëxistentie van genetisch en niet-genetisch gemodificeerde gewassen en zaden, BSE, rabiës, Bluetongue en het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische hulpbronnen voor voeding en landbouw.

Visserij
In een tweede beleidsdebat over het voorstel voor de oprichting van een Communautair Bureau voor de Visserijcontrole, hebben de meeste lidstaten zich positief uitgelaten over het voorstel. Verder bood Commissaris Fischler een overzicht van de stand van zaken in de bilaterale visserijonderhandelingen tussen de EU en Noorwegen. Voorts heeft de Raad gesproken over twee verordeningsvoorstellen: één voor zuidelijke heek/langoestines en één voor tong in de Golf van Biskaje/Westelijk Kanaal.
Een meerderheid van de delegaties heeft zich uitgesproken voor een concrete doelstelling en voor een systeem van inspanningsbeperking analoog aan hetgeen in het herstelplan voor kabeljauw is gekozen, onder de voorwaarde dat het proportioneel op de betrokken vloten uitwerkt.
Onder het agendapunt diversen is op het gebied van visserij gesproken over de gevolgen van de hoge brandstofprijzen voor de visserijsector en over de bilaterale visserijovereenkomst met Angola.

Tevens heeft de Raad op gepaste wijze afscheid genomen van de Commissarissen Fischler en Byrne, die beiden niet meer terug zullen keren in de nieuwe Commissie.

Goedkeuring van de lijst van A-punten

Op het terrein behorende tot de competentie van de Raad Landbouw en Visserij zijn geen voorstellen als A-punt aangenomen.

Vereenvoudiging van de gemeenschappelijke marktordening voor Groenten en Fruit

De Raad heeft een debat gevoerd over het rapport dat de Europese Commissie heeft opgesteld over de verdere vereenvoudiging van de gemeenschappelijke marktordening (GMO) voor groenten en fruit. Het debat vond plaats aan de hand van een viertal vragen:
* Zijn de principes van de in 1996 doorgevoerde hervorming in de marktordeningen voor verse en verwerkte groenten en fruit nog steeds geldig?

* Kan de werking van de producentenorganisaties worden verbeterd door meer flexibiliteit en subsidiariteit te verlenen aan de lidstaten?

* Zijn er aanvullende instrumenten nodig voor het beheer van marktcrises?

* Zijn er - gezien de bewezen positieve gezondheidsaspecten - aanvullende instrumenten nodig in de GMO om de consumptie van groenten en fruit te stimuleren?

Principes
Uit de tafelronde bleek dat vrijwel alle lidstaten de principes van de hervorming uit 1996, waardoor het beleid meer marktgericht is geworden, onderschrijven. De meerderheid vindt dat deze principes nog steeds gelden en dat een nieuwe fundamentele hervorming van de GMO voor groenten en fruit niet nodig is. Slechts enkele lidstaten gaven te kennen dat ook in deze sector het principe van ontkoppeling zou moeten worden ingevoerd als logisch vervolg op de overeengekomen hervormingen in 2003 en 2004. Een aantal nieuwe lidstaten wees erop dat de GMO moet worden aangepast aan de uitgebreide Unie.

Functioneren producentenorganisaties (PO's)
Veel delegaties wezen op de grote verschillen die er bestaan tussen de mate waarin telers van groenten en fruit zijn georganiseerd in PO's. Vrijwel alle lidstaten vinden dat het functioneren van de producentenorganisaties verder kan worden verbeterd door meer flexibiliteit en subsidiariteit voor de lidstaten te introduceren. Dit kan ervoor zorgen dat beter wordt ingespeeld op specifieke nationale en regionale situaties.

Een aantal nieuwe lidstaten wees op de effecten van de uitbreiding. Enerzijds is de bescherming aan de buitengrens veranderd. Tegelijkertijd moeten de telers in de nieuwe lidstaten concurreren met de overige Europese telers op de interne markt. Dit zal de nodige herstructurering met zich meebrengen. Daarom is het van belang dat ook PO's in de nieuwe lidstaten worden opgezet zodat de concurrentiepositie kan worden verbeterd. Het opzetten van telersverenigingen zou dan ook meer gestimuleerd moeten worden in die gebieden waar ze nog niet goed werken.

Crisisbeheer
Over het onderwerp crisisbeheer zijn de meningen verdeeld. Een aantal lidstaten vindt dat meer een verantwoordelijkheid van de sector zelf. De meeste andere lidstaten vinden echter dat crisisbeheersing toch een belangrijk element is van een marktordening. Sommigen hiervan zijn van mening dat de bestaande GMO onvoldoende mogelijkheden biedt om in te grijpen bij marktcrises. Ook werd verwezen naar de afspraak uit het compromis van Luxemburg om voor het einde van dit jaar een algemene discussie te starten over het beheer van crises op de landbouwmarkten.

Consumptieaspecten
De positieve gezondheidsaspecten van de consumptie van groenten en fruit wordt door alle delegaties erkend. Over de manier waarop de consumptie gestimuleerd zou kunnen worden, hadden de lidstaten verschillende ideeën.

Commissaris Fischler gaf in zijn reactie aan dat hij van mening is dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen de GMO voor verse groenten en fruit en die voor verwerkte producten. Wat de eerste categorie betreft dient het huidige beleid in de ogen van de Commissie te worden voortgezet. Het stimuleren van kwaliteit en het bundelen van het aanbod dienen daarbij voorrang te hebben boven interventiemaatregelen. Wat de steun voor verwerkte producten betreft is de situatie minder duidelijk. Graag wil de Commissaris hierover een open discussie. Deze maatregelen dienen te worden getoetst, gevolgd door voorstellen.

Verder gaf de Commissaris aan dat de situatie in deze marktordening afwijkt van die in de andere sectoren die afgelopen twee jaren zijn hervormd. In de onderhavige GMO ligt de nadruk op de PO's. Individuele ontkoppeling van de steun is dan ook niet mogelijk. Een belangrijke vraag voor de Commissie is hoe het functioneren van de telersverenigingen kan worden verbeterd, in het bijzonder in de nieuwe lidstaten. Wat betreft de discussie over het beheer van een marktcrisis is de Commissaris van mening dat deze breder gevoerd dient te worden dan alleen in het kader van de GMO over groenten en fruit. Dit is ook afgesproken in het compromis van Luxemburg. Ten slotte is de Commissaris van mening dat de huidige horizontale promotieregelingen voldoende mogelijkheden bieden om de consumptie van groenten en fruit te stimuleren. Het idee van schoolfruit vond de Commissaris sympathiek, maar de vraag is of dit niet leidt tot extra bureaucratie.

Op basis van het gevoerde debat zal het Nederlandse voorzitterschap conclusies opstellen en deze voorleggen aan de Raad in november. Deze conclusies dienen de Commissie richting te geven bij het opstellen van concrete wijzigingsvoorstellen voor de GMO groenten en fruit.

Europees Actieplan Biologische Landbouw

De Raad heeft unaniem conclusies aangenomen over het Europees Actieplan voor Biologische producten (zie mijn brief aan uw Kamer d.d.
12 oktober 2004, Kamerstuk 2004-2005, 21 501-32, nr. 94, TK). Hieruit blijkt dat het Europees actieplan breed door de Raad wordt verwelkomd en gesteund. De Raad heeft de Commissie opgeroepen vaart te zetten achter de uitvoering van het plan.

Een aantal lidstaten heeft in een aparte verklaring aangegeven meer aandacht te willen voor de nadelen van co-existentie van GGO-gewassen naast die van biologische gewassen.

Internationale onderhandelingen

Commissaris Fischler heeft de Raad op de hoogte gebracht over de stand van zaken in een aantal internationale onderhandelingstrajecten.

WTO-Doha ronde
Commissaris Fischler stond nog even stil bij de op 1 augustus jl. bereikte raamwerkovereenkomst in Genève. Volgens de Commissaris doet het resultaat recht aan de doorgevoerde hervormingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Het is nu aan de andere WTO-partners om hun landbouwbeleid te herzien. Belangrijk resultaat is dat de blauwe box (ondersteuning gekoppeld aan productie) blijft bestaan, waardoor de EU nu een drastische vermindering kan realiseren in de gele box (handelsverstorende maatregelen). Ook is het van groot belang dat de groene box (niet of nauwelijks handelsverstorende maatregelen) blijft bestaan en dat hiervoor geen vermindering is afgesproken. Ook wat de WTO-pijlers exportsteun en markttoegang betreft is het resultaat voor de EU bevredigend, aldus de Commissaris. De EU zal zich nu moeten richten op de overige kwesties als geografische oorsprongsbenamingen en de non-trade concerns. Deze zijn belangrijk voor het Europese landbouwmodel.

Mercosur
Over de onderhandelingen met de Mercosur merkte Commissaris Fischler op dat hij geprobeerd heeft de oktober-termijn voor het bereiken van een akkoord met Mercosur te halen. Echter, de inhoud is belangrijker dan het tijdspad. Het tegenaanbod van Mercosur is vooralsnog onbevredigend voor de EU. Zo wordt er nog steeds een verband gelegd tussen in- en uitvoerkwesties en interne steunmaatregelen, terwijl het hier uitsluitend gaat over een handelsakkoord en daarbij altijd uitsluitend over markttoegang wordt gesproken. Ook wordt elke toevoeging met het oog op de geografische oorsprongsindicatie genegeerd door de Mercosur-partners.

Wijnakkoord met de VS
De Commissie heeft een begin gemaakt met de onderhandelingen met de Verenigde Staten over een wijnakkoord. Het gaat hier om een eerste fase van de onderhandelingen. De gesprekken zijn gestart en waren positief. Een echt resultaat is er echter nog niet. De Commissie zal proberen voor de openstaande punten een goede overeenkomst te sluiten.

Bananen
De Commissaris heeft een toelichting gegeven op de stand van zaken over de onderhandelingen over bananen. Het betreft enerzijds de onderhandelingen in het kader van artikel 28 (WTO) over de overgang van een quotasysteem naar het Tariff only-systeem, en anderzijds de onderhandelingen op basis van artikel 24(6) betreffende het integreren van de nieuwe lidstaten in het EU-handelssysteem. De artikel 28-onderhandelingen zijn begin aug ustusvanstartgegaan. Tegelijkertijd wordt onderhandeld met onder andere Ecuador en Costa Rica over het integreren van de nieuwe lidstaten in de EU en de handelspolitieke gevolgen daarvan. Dit betekent dat de geldende invoercontingenten moeten worden aangepast aan de uitgebreide Unie. Dit is een ingewikkeld proces waarbij enerzijds voldoende markttoegang moet worden geboden, maar anderzijds ook rekening moet worden gehouden met de belangen van de eigen producenten en de tariefpreferenties van de producenten in de ACP-landen.

Rijst
Tenslotte heeft de Commissaris de Raad op de hoogte gebracht van de stand van zaken in de onderhandelingen naar aanleiding van de hervorming van de marktordening voor rijst. Ook hierover worden in het kader van artikel 28 onderhandelingen gevoerd. In juli heeft de Commissaris reeds een akkoord bereikt met India en Pakistan. Tot op heden is er echter nog geen overeenkomst met de Verenigde Staten en Thailand, de twee andere belangrijkste handelspartners, totstandgekomen.
De onderhandelingen zijn voorlopig opgeschort met het oog op de Amerikaanse verkiezingen.

Communautair Bureau voor Visserijcontrole

In een tweede beleidsdebat over het voorstel voor de oprichting van een Communautair Bureau voor de Visserijcontrole, hebben de meeste lidstaten zich positief uitgelaten over het voorstel. In het openbare debat, dat werd gevoerd aan de hand van vragen over een aantal belangrijke onderdelen van het voorstel, bleek dat een meerderheid van de Raad op hoofdlijnen in lijkt te stemmen met de voorgestelde taken van het Bureau. Een overgrote meerderheid van de Raad verzocht om meer ruimte voor een regionale aanpak. Ten aanzien van enkele andere belangrijke elementen, zoals de besluitvorming over inzet van controlemiddelen en de bevoegdheden van nationale inspecteurs in door het Bureau op te richten inspectieteams, bestaat nog geen overeenstemming en hebben delegaties nog vragen. Een meerderheid van de Raad is het ten slotte niet eens met de voorgestelde samenstelling van de Raad van Bestuur van het Bureau.

Conform mijn brief van 5 oktober jl. is door Nederland de oprichting van het Bureau op hoofdlijnen ondersteund. De Nederlandse delegatie heeft zich bij de meerderheid van de Raad aangesloten en aangegeven de voorgestelde taken adequaat te achten, alsook voorstander te zijn van een meer regionale aanpak. Voorts is van Nederlandse zijde benadrukt dat een goede balans nodig is tussen de invloed van de lidstaten op de inzet van controlemiddelen en het slagvaardig functioneren van het Bureau, en is door Nederland steun uitgesproken voor het betrekken van landinspecties bij de werkzaamheden van het Bureau. Over de bevoegdheden van de communautaire inspecteurs zal wat Nederland betreft verder moeten worden gesproken.
De resultaten van het debat vormen een goede werkbasis voor verdere behandeling. Raad en Commissie hopen begin 2005 tot afronding van de behandeling en besluitvorming over het voorstel te komen.

Bilaterale visserijovereenkomst EU-Noorwegen

Commissaris Fischler bood een overzicht van de stand van zaken, waarbij hij aandacht vroeg voor de moeilijkheden in de onderhandelingen over de bilaterale visserij-overeenkomst; indien de Gemeenschap niet op tijd tot afspraken met Noorwegen komt kan de EU per 1 januari 2005 niet in de Noorse wateren vissen. De Commissaris kenschetste het gedrag van Noorwegen in de verschillende onderhandelingen die de laatste tijd zonder resultaat zijn geëindigd, als stug. De Raad heeft de problematiek besproken in het licht van de beperkte mogelijkheden tot ruil van visrechten die traditioneel onderdeel vormen van de overeenkomst, en de noodzaak voor lidstaten om een bijdrage te leveren aan oplossing van dit probleem. De Raad kon nog geen overeenstemming bereiken over de te hanteren onderhandelingsinzet, maar steunt de Commissie in haar vastberaden houding alsmede in het uitgangspunt dat de onderhandelingen met Noorwegen in november worden afgerond.

Herstelmaatregelen voor de zuidelijke heek en langoestine Herstelmaatregelen voor tongbestanden

In een eerste beleidsdebat, dat gevoerd werd aan de hand van vier vragen over belangrijke onderdelen van de voorstellen, zijn twee verordeningsvoorstellen gezamenlijk besproken door de R aad: één voor zuidelijke heek/langoestines en één voor tong in de Golf van Biskaje/Westelijk Kanaal.

Een meerderheid van de delegaties die aan het debat deelnamen, heeft zich uitgesproken voor een concrete doelstelling en voor een systeem van inspanningsbeperking analoog aan hetgeen in het herstelplan voor kabeljauw is gekozen, onder de voorwaarde dat het proportioneel op de betrokken vloten uitwerkt. De Commissie sprak uit akkoord te kunnen gaan met deze wijzigingsvoorstellen. Voorts vroegen delegaties om minder drastische jaarlijkse vermindering van de visserijsterfte dan door de Commissie wordt voorgesteld.

In afwachting van het advies van het Europees Parlement zal het voorstel verder worden behandeld en voorbereid voor besluitvorming in 2005.

Diversen:

a) Bioterrorism Act

Italië heeft in de Raad aandacht gevraagd voor de Bioterrorism Act, die sinds december 2003 van kracht is in de Verenigde Staten. Volgens Italië leidt deze wet tot extra administratieve en financiële lasten voor Europese exporteurs van levensmiddelen, met name het midden- en kleinbedrijf.

De Commissie zei het wetgevingsproces en de implementatie van de wet nauwlettend te volgen. De beweegredenen voor de wet zijn begrijpelijk, maar mogen evenwel niet leiden tot onevenredige en onrechtvaardige maatregelen, aldus de Commissie. Om te voorkomen dat de communautaire handel met de VS onnodig wordt belemmerd, zal de Commissie een dialoog starten met de betreffende Amerikaanse autoriteiten. Ten slotte riep de Commissie het bedrijfsleven op concrete problemen kenbaar te maken.

De Raad heeft nota genomen van de Italiaanse zorg en de opmerkingen van de Commissie.

b) Schoolmelkprogramma

Denemarken heeft de Commissie gevraagd het bestaande programma voor schoolmelk flexibeler te maken en lidstaten de mogelijkheid te geven het programma aan te passen aan nationale voedingsadviezen, bijvoorbeeld ten aanzien van de consumptie van suiker en vet. Het Deense verzoek vond veel steun van andere lidstaten, waaronder ook Nederland.

In zijn reactie gaf Commissaris Fischler aan niet veel te voelen voor een nieuw fundamenteel debat over de schoolmelkregeling. De regeling is reeds in 1999/2000 geëvalueerd en aangepast. Als gevolg daarvan is de hoogte van de subsidies nu vooral gebaseerd op het proteïne- in plaats van het vetgehalte. Daardoor komen nu ook magere melkproducten voor steun in aanmerking. Lidstaten kunnen bovendien eventueel zelf deze communautaire regeling aanvullen. Het Deense voorstel zou een zekere renationalisatie van het beleid betekenen, terwijl de communautaire financiering blijft. Dat kan toch niet de bedoeling zijn, aldus Fischler.

De Raad heeft nota genomen van het Deense verzoek en het antwoord hierop van de Commissie.

c) Implementatie GLB

Denemarken heeft in de Raad aandacht gevraagd voor problemen waarmee het land wordt geconfronteerd bij de implementatie van de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Denemarken past met ingang van 1 januari 2005 een regionaal hybride systeem van ontkoppelde inkomenstoeslag toe. Volgens Denemarken maakt dit systeem het mogelijk dat veehouders die in de referentieperiode dierpremies ontvingen en inmiddels zijn gestopt, toch maximaal EUR 5.000 per hectare aan steun kunnen ontvangen indien ze een paar hectare grond huren. Denemarken vindt dat dit niet de bedoeling kan zijn en verzocht de Commissie om een oplossing.

Commissaris Fischler gaf te kennen gegeven dat de huidige regelgeving voldoende mogelijkheden biedt om dit probleem aan te pakken. Er is al een maximum ingesteld van EUR 5.000 per hectare. Verder is er een zogenaamde 'windfall/profit clausule' ingesteld waarmee betalingsaanspraken in dergelijke gevallen met 90 procent kunnen worden verminderd. Bovendien kan de overdracht van inkomenstoeslagen met 50 procent worden belast en zijn er maatregelen mogelijk die speculatie tegengaan.

d) Situatie op de graanmarkt in Centraal-Europa

Hongarije en Tjechië verzochten de Commissie om communautaire (export)steun om de overvloedige graanoverschotten af te kunnen zetten die als gevolg van de goede oogst dit jaar zijn ontstaan.

Commissaris Fischler ontkende niet dat er sprake is van een recordoogst in de EU, maar tekende daarbij echter aan dat er al een aantal maatregelen genomen zijn aan het begin van dit marktjaar. Desalniettemin gaf de Commissie aan echte problemen nader te willen bestuderen.

e) Staatssteunregeling Litouwen

Litouwen verzocht de Commissie zo spoedig mogelijk een aanvraag tot goedkeuring van een staatssteunregeling in behandeling te nemen. Het land wil telers die verlies hebben geleden als gevolg van een buitengewone vorstperiode in mei van dit jaar, gedeeltelijk compenseren.

De Commissie zei dat EU-regelgeving voorziet in een mogelijke compensatie, mits aan de voorwaarden wordt voldaan. De belangrijkste voorwaarde is dat de schade meer dan 30 procent moet bedragen van de gemiddelde opbrengst.

f) GGO's: European Task Force, coëxistentie/drempelwaarden zaaizaad; Gemeenschappelijke rassenlijst

Denemarken bracht een aantal zaken ter sprake inzake de co-existentie van genetisch gemodificeerde landbouwgewassen enerzijds en conventionele en traditionele gewassen anderzijds. Zo verzocht Denemarken de Commissie een European Task Force op te zetten voor coëxistentie alsmede om spoedige duidelijkheid over drempelwaardes voor de vermenging van GGO's in zaaizaad.

Een groot aantal lidstaten ondersteunde het verzoek van Denemarken. Nederland heeft aangegeven het met Denemarken eens te zijn dat het van belang is dat de Commissie prioriteit geeft aan het vaststellen van drempelwaarden voor zaaizaad. Verder heeft Nederland gezegd geen meerwaarde te zien in oprichting van een European Task Force. Nederland is van mening dat het belangrijk is informatie uit te wisselen, maar het opzetten van een Task Force is hiervoor niet noodzakelijk.

Uitwisseling van informatie zal namelijk al gebeuren tijdens de evaluatie die in juli 2005 zal plaatsvinden door de Commissie naar aanleiding van de Richtsnoeren inzake coëxistentie. Daarnaast bestaat de kans dat een Task Force taken op zich neemt die eigenlijk bij de lidstaten liggen en dat het uiteindelijk zal leiden tot het opzetten van extra gemeenschappelijke regelgeving. Nederland steunt de beleidslijn van de Commissie, namelijk dat het de verantwoordelijkheid is van de lidstaten zelf om eventuele maatregelen te nemen.

Commissaris Fischler gaf aan dat de Commissie meer ziet in de ontwikkeling van een coördinatienetwerk tussen lidstaten waarbinnen relevante informatie kan worden uitgewisseld, dan in het oprichten van een Task Force.
Ten aanzien van de drempelwaarden voor zaaizaad zei de Commissaris het nut van de vastlegging van grenswaarden te onderkennen.

Commissaris Byrne op zijn beurt sprak zijn teleurstelling uit over de ook weer in dit debat geuite tegenstand tegen GGO-technologie. Hij gaf een 'laatste' advies alvorens hij als Commissaris vertrekt: 'kies voor een rationele benadering en kijk vooral naar de positieve aspecten van deze technologie'.

g) BSE

Commissaris Byrne keek tijdens zijn laatste Raad als Commissaris voor gezondheid en Consumentenbescherming terug op het gevoerde beleid ten aanzien BSE de afgelopen vijf jaar. Hij refereerde daarbij aan onder meer de TSE-verordening, het communautaire verbod op het gebruik van diermeel, de verordening betreffende dierlijke bijproducten, het verplicht verwijderen van SRM's uit de voeder- en voedselketen en het monitoringprogramma. Als gevolg van dit beleid vertoont het aantal nieuwe BSE-gevallen in de 15 oude lidstaten van de EU nu een dalende trend. In de nieuwe lidstaten neemt het aantal gevallen nog toe, maar blijven de aantallen laag. Dit omdat het monitoringprogramma pas sinds hun toetreding in mei van dit jaar van kracht is.

Vooruitblikkend op de middellange termijn verwacht de Commissaris dat het verbod op het gebruik van vismeel in voeders voor kleine herkauwers opgeheven kan worden. Verder ligt het in de lijn der verwachting dat de leeftijd voor het verplicht testen van runderen verhoogd kan worden, dat de lijst met SRM zal worden aangepast, dat er alternatieven zullen komen voor het huidige ruimen van cohorten en dat nog bepaalde bestaande exportbeperkingen voor het Verenigd Koninkrijk in 2005 mogelijk zullen worden opgeheven.

Ten slotte melde Commissaris Byrne dat onlangs de overgangsbepalingen in de TSE-verordening met twee jaar zijn verlengd tot 2007 en dat het exportverbod voor Portugal is opgeheven.

h) Rabiës

Frankrijk informeerde de Raad kort over drie gevallen van hondsdolheid (rabiës) die zich in 2004 in Frankrijk hebben voorgedaan. In alle gevallen ging het om illegaal ingevoerde honden uit Noord-Afrika, een regio waar rabiës nog op grote schaal voorkomt. Naar aanleiding hiervan stelde Frankrijk de vraag aan de orde of op communautair niveau niet een aantal maatregelen nodig zijn om EU rabiësvrij te houden.

Concreet stelde Frankrijk voor om de informatievoorziening richting reizigers, met name naar risicogebieden, te intensiveren en vervoerders (luchtvaartmaatschappijen, reders etc.) beter bewust te maken van de gevaren. Verder zou de sanitaire controle aan de grenzen versterkt moeten worden. Ten slotte opperde Frankrijk met de Noord Afrikaanse landen samenwerkingsprogramma's aan te gaan in de strijd tegen rabiës.

De Raad heeft nota genomen van het verzoek van Frankrijk.

i) Internationaal Verdrag inzake plantgenetische hulpbronnen voor voeding en landbouw

Spanje informeerde de Raad dat het land zich kandidaat heeft gesteld als gastland voor de eerste vergadering van de Governing Body - het hoogste bestuursorgaan - van het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische hulpbronnen voor voeding en landbouw. Het land maakte tevens van de gelegenheid gebruik de lidstaten op te roepen zo spoedig mogelijk het Internationale Verdrag te ratificeren.

j) Bluetongue

Spanje informeerde de Raad over gevallen van bluetongue, die zich in het zuiden van Spanje manifesteren. Bluetongue is een virusziekte die zich voordoet bij onder meer schapen en zich onder de veestapel verspreidt via muggen.

Hoewel de Commissie en de Spaanse autoriteiten de situatie vroegtijdig ontdekten en daarop prompt acties ondernamen, bestaat niettemin bezorgdheid over de mogelijke verdere verspreiding van het virus.

k) Gevolgen van de hoge brandstofprijzen voor de visserijsector

De Franse minister heeft de Raad geïnformeerd over de maatregelen die Frankrijk voornemens is te treffen om vissers bij te staan die worden getroffen door de hoge dieselprijzen en hij riep de Raad op naar de gevolgen van de hoge prijzen te kijken, een verzoek waarin hij door enkele lidstaten werd gesteund. Commissaris Fischler gaf aan weinig mogelijkheden te zien voor steun, de Commissie is alleen bereid aan legale steunmaatregelen mee te werken in het kader van herstructureringssteun in het kader van aan de Commissie voorgelegde plannen.

l) Bilaterale visserijovereenkomst met Angola

Op verzoek van de Spaanse minister heeft Commissaris Fischler de stand van zaken van de onderhandelingen over de vernieuwing van het visserijprotocol met Angola toegelicht. De Commissaris sprak de verwachting uit dat, ondanks eerdere mislukking van de onderhandelingen, een nieuw akkoord tot de mogelijkheden behoort.

m) Organisatie van de toekomstige werkzaamheden

De volgende bijeenkomst van de Raad Landbouw en Visserij zal zijn op 21 en 22 november a.s. te Brussel.

Daar deze Raad formeel de laatste Raad zou zijn in de aanwezigheid van Commissaris Fischler en Commissaris Byrne, heeft de Raad op gepaste wijze afscheid genomen van de vertrekkende Commissarissen. In mijn speech heb ik de periode Fischler gekarakteriseerd als een periode van hervormingen. Onder Fischler zijn twee fundamentele hervormingen van het landbouwbeleid doorgevoerd - Agenda 2000 en de Mid-term review, die het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid perspectief bieden voor de toekomst. Ondanks het verzet tegen de hervormingen heeft de Commissaris altijd laten zien een betrouwbare gesprekspartner te zijn, die de discussie niet uit de weg ging en altijd bereid was zijn beleid zelf uit te leggen. Bovendien viel Commissaris Fischler ook op door zijn sterke persoonlijke betrokkenheid bij de sector. Ook Commissaris Byrne laat zijn sporen na. Ik heb onderstreept dat dankzij Byrne onderwerpen als voedselveiligheid en consumentenbelangen een permanente, prominente plaats op de politieke agenda van de Raad hebben gekregen. Daarbij heb ik ook gememoreerd aan de inzet van de Commissaris tijdens de verschillende crises die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan, zoals BSE, MKZ, varkenspest en AI.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman