Nieuws
11 nov 2004 - Inbreng Paul de Krom bij debat
over bodembeleid
Op 10 juni dit jaar spraken wij al over het bodembeleid. Ik heb toen
namens mijn fractie gezegd dat er wat ons betreft nog teveel vraagtekens
zijn om met de voorstellen in te kunnen stemmen. Uit de ons nu
toegestuurde stukken komen bij mij nóg meer vraagtekens over het bodem-
en saneringsbeleid naar boven. Ik noem de belangrijkste.
* Ik heb in het overleg over Gezondheid en Milieu gepleit om te komen
tot een comparing risk model, op basis waarvan het mogelijk wordt
risico's geïntegreerd tegen elkaar af te wegen. Wij spenderen enorm veel
geld aan bodemsanering (65.000 lokaties), maar onduidelijk is of het
risico voor mens en milieu van luchtkwaliteitsproblemen eigenlijk niet
veel groter is. Dit werpt bij mij de vraag op of wij de bordjes en dus de
budgetten niet moeten verhangen.
* Om de huidige doelstellingen te halen moeten tot 2030 zo'n 2.400
lokaties per jaar worden gesaneerd. De laatste 4 jaar zijn gemiddeld
1.000 saneringsprojecten per jaar afgerond. Het huidige tempo van
saneringen is dus onvoldoende om de doelstellingen te halen. Het RIVM
trekt in de Milieubalans 2004 dezelfde conclusie. Het RIVM trekt dezelfde
conclusie.
* Voor mij is onduidelijk of we ál die lokaties moeten afwerken. Waar
ligt de prioriteit, wat is de milieu- en gezondheidswinst afgezet tegen
de kosten? Kunnen we een deel achterwege laten omdat die balans negatief
uitvalt?
* De verdeling tussen de uitgaven van de overheid en de markt is niet
veranderd, het marktaandeel blijft achter lopen. Hoe dat wordt opgelost
is onduidelijk.
* De afspraken uit het convenant bodemsanering wordt vastgelegd in een
wettelijke regeling, met daaraan gekoppeld subsidievoorwaarden. Die
regeling is er nog niet, waardoor saneringen niet van de grond komen.
* 22 bevoegde gezagen zijn door de Inspectie onderzocht op de kwaliteit
van hun toezicht op saneringen in eigen beheer. Het toezicht is a)
verbeterd maar nog steeds onvoldoende, b) teveel gebaseerd op vertrouwen
en te weinig op meten en weten, en c) op nazorgverplichtingen
onvoldoende. In 20 gevallen is een afwijking geconstateerd van de
saneringsdoelstelling. M.a.w. het resultaat is niet conform de
saneringsdoelstelling. De Inspectie kwalificeert dit als zorgwekkend
* De afzet van AVI-bodemas blijft stagneren, er zitten hiaten in de
toepassingsvoorschriften, het is onduidelijk aan welke eisen AVI lichamen
in de toekomst moeten voldoen, in welke mate sprake is van een
daadwerkelijk milieurisico, de controle is onvoldoende, er is geen
overzicht waar AVI bodemassen en menggranulaat zijn toegepast enzovoort
enzovoort.
* Het drama van het Bouwstoffenbesluit laat ik nu maar buiten
beschouwing.
Voorzitter, het beeld dat naar voren komt over het bodembeleid is een
lappendeken waarin telkens een nieuw gat valt. De Staatssecretaris gaat
steeds dapper aan het werk met de stoplap om de gaten te dichten. Maar de
lappendeken zelf valt intussen wel langzaam uit elkaar. Met andere
woorden: ad hoc maatregelen volgen elkaar in hoog tempo op, maar erg
gestructureerd lijkt het niet. Een samenhangend bouwsel ontbreekt.
Ik kan nu twee dingen doen. Ik kan de Staatssecretaris op elk punt
bevragen maar dan zijn we alleen al met mijn inbreng 2 uur verder.
Resultaat zal zijn dat er wellicht nog meer gaten vallen, er nog meer
wordt gestopt en we de draad helemaal kwijt raken. Ik vind dit eigenlijk
een heilloze weg.
Ik kies voor een andere aanpak. Begin volgend jaar krijgen wij een
rapport van de Rekenkamer. Ik verwacht eerlijk gezegd dat dat zeer
kritisch zal zijn over de doelmatigheid en effectiviteit van het beleid.
Ongetwijfeld komt de Rekenkamer ook met nuttige aanbevelingen. Ik kan nu
wel van alles gaan roepen, maar het lijkt mij zinvoller om het rapport
van de Rekenkamer af te wachten. Dat lijkt mij bij uitstek ook hét moment
voor de Staatssecretaris om alles goed en gestructureerd op een rijtje te
zetten. Zo'n structurele schets van het beleid moet in ieder geval
bevatten:
* Een motivering welke prioriteit moet worden gegeven aan sanering,
afgewogen tegen andere gezondheid- en milieurisico's
* Wat het ijkpunt is van het bodembeleid, kortom een onderbouwing van
duurzaam bodemgebruik
* Ambitieuze maar haalbare doelstellingen van het beleid. Ik voel er
niets voor om jaar na jaar geconfronteerd te worden met onhaalbare
doelstellingen. Dat schept valse verwachtingen, haalt de motivatie en de
vaart eruit, en ondermijnt het draagvlak en geloofwaardigheid
* Wat centraal moet en decentraal kan
* Hoe kan ik mijn milieu-euro zo goed mogelijk inzetten om het hoogste
rendement te bereiken?
* Om dat te bereiken welke instrumenten worden ingezet en hoe adequate
controle en handhaving wordt gegarandeerd
* Welk beleid het Kabinet gaat voeren om de inzet van secundaire
bouwstoffen te bevorderen.
Kortom: ik vind eigenlijk dat u terug moet naar de tekentafel. Ik wil een
gestructureerd en logisch verhaal i.p.v. het gehap-snap dat ik het
afgelopen jaar heb gezien. Het werk hoeft niet allemaal opnieuw, er zijn
bouwstenen genoeg. Het is meer een kwestie van het nu eens
gestructureerd, logisch en efficiënt in elkaar zetten, zodat iedereen het
weer kan volgen, van doelstelling tot uitvoering.
Graag de reactie van de Staatssecretaris op dit voorstel.
Overigens voel ik er veel voor om tegen die tijd als Kamer ook zélf maar
eens gesprekken te gaan voeren met mensen uit het veld. De belangen die
op het spel staan zijn er groot genoeg voor. De vorm waarin we dat doen
hoeven we vandaag niet te beslissen. Dat zou kunnen via technische
briefings, werkbezoeken of hoorzittingen c.q. rondetafelgesprekken, of
een combinatie. Ik zal dat t.z.t. in de procedurevergadering aan de orde
stellen.
VVD