Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Bureau Secretaris Generaal

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 11 november 2004

Behandeld

BSG


Kenmerk


- AMAD-2004/019

Telefoon


- (+ 00 31) 70 348.48.82


Blad


- 1/1

Fax


- (+ 00 31) 70 348.48.00


Bijlage(n)


- 1


- bsg@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen vanhet lidWilders (Groep Wilders) over mogelijke informatie inzake terrorisme en Noord-Europa

Graag - bied iku hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - het lid- Wilders (Groep Wilders)over - mogelijke informatie inzake terrorisme en Noord-Europa. Deze vragen werden ingezonden op - 8 november 2004met kenmerk - 2040502880.


- De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Wilders (Groep Wilders) over mogelijke informatie inzake terrorisme en Noord-Europa.

Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht 1) waarin de ambtenaar van Buitenlandse Zaken en "terrorismebestrijder" de heer Mollinger zegt "We wisten dat er iets te gebeuren stond in Noord-Europa" en "We wisten ook dat iemand met veel kritiek op de islam het doelwit zou zijn"?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Welke informatie was bij u bekend? Wanneer precies? Waarom is de Kamer hierover niet eerder ­ ook over niet in de brief van het kabinet van 2 november 2004 over de moord op de heer Theo van Gogh ­ geïnformeerd? Indien er eerder informatie bekend was, welke specifieke maatregelen heeft u dan naar aanleiding van die informatie feitelijk getroffen?

Vraag 3
Deelt u de mening dat het jegens de Kamer ongepast is als de betrokken ambtenaar een en ander via een journalist wereldkundig maakt, terwijl de Kamer daarover door u niet geïnformeerd is?

Vraag 4
Wilt u de Kamer nu wel volledig informeren over alle feiten en achtergronden?

Antwoord
De woorden van de heer Mollinger zijn onjuist weergegeven. Hij heeft tegenover de betrokken journalist slechts aangegeven dat in de media melding is gemaakt van een verhoogde paraatheid in onder andere Noord-Europa voorafgaand aan de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Voorts heeft hij gesteld dat onder meer in Saoedi-Arabië aanslagen zich recent hebben gericht op westerlingen. Ten onrechte is de indruk gewekt dat de heer Mollinger beschikte over informatie waaruit zou blijken dat er sprake was van een specifieke dreiging.

Vraag 5
Wilt u deze vragen beantwoorden tegelijkertijd met de overige vragen die de Kamer heeft gesteld naar aanleiding van de brief van het kabinet van 2 november 2004 over de moord op Theo van Gogh, in verband met de voorbereiding van het plenaire kamerdebat over deze kwestie?

Antwoord
Ja.


1) De Telegraaf, 4 november jl., Stan Huygens Journaal

===