Gemeente Heerlen

Nieuw bodembeleidsplan gemeente Heerlen

Hoe de gemeente Heerlen wil omgaan met de 'bodem' in de periode 2005-2009, en wat daarbij de beleidskaders zijn, staat in het nieuwe bodembeleidsplan dat door B&W is vastgesteld. Vertrekpunten zijn de twee kernpunten van het Nederlandse beleid: bodemsanering: het opruimen van verontreiniging en het herstel van de kwaliteit van de bodem; en bodembescherming: het voorkomen van verontreiniging in de toekomst.

Heerlen heeft, als centrum van het stedelijk gebied Parkstad Limburg, dankzij haar mijnbouwverleden een 'zwart imago'. De delfstofwinning van o.a. klei, bruinkool, steenkool en zand heeft geleid tot gaten en mijnsteenbergen in het landschap en een diffuse (d.w.z. over de gehele regio verspreide) verontreiniging van de bodem met o.a. PAK (policyclische aromatische koolwaterstoffen) en zware metalen. Daarnaast hebben verstedelijking, industriële activiteiten, wegverkeer en verontreinigde puntbronnen de bodem beïnvloed.

Doelen
Het Heerlens bodembeleid is afgestemd op de landelijke beleidskaders en de provinciale en regionale plannen. Doel is: . Een functiegerichte sanering van de bodem. Dat wil zeggen dat de saneringsmaatregelen afgestemd worden op het (toekomstige) gebruik van de bodem. . Weten waar welke soort verontreiniging voorkomt ('landsdekkend beeld') . Sanering of beheersbaar maken van verontreinigingen vóór 2030, zodat zij geen ontoelaatbare risico's vormen voor mens en milieu.

Uitgangspunten
Het bodembeleidsplan maakt onderscheid tussen 'vastzittende' verontreinigingen die zich niet spontaan verplaatsen, en 'mobiele' verontreinigingen die dat wel doen. De aanpak van 'vastzittende' bodemverontreiniging wordt afhankelijk gemaakt van twee belangrijke zaken. Ten eerste is dat de bodemkwaliteit van de omgeving; het heeft meestal weinig zin een plek schoner te maken dan de directe omgeving. En daarnaast wordt de aanpak bepaald door de meest gevoelige functie binnen de bestemming.

De mobiele verontreinigingen kunnen zich verplaatsen (bijvoorbeeld via bodem, grondwater of lucht). In tegenstelling tot de vastzittende verontreiniging moet de mobiele verontreiniging verwijderd worden, of op zijn minst teruggebracht worden tot een stabiele eindsituatie. Dit om te voorkomen dat de verontreiniging zich verspreidt.

Toepassingen
Het bodembeleidsplan is met name van belang bij bodemsaneringen, grondtransacties en bij bouwplannen. Omdat het verboden is te bouwen op verontreinigde grond, is zowel bij lichte als reguliere bouwvergunningen een bodemtoets noodzakelijk. Bij bouwvergunningvrije bouwwerken vindt vanwege dit bouwvergunningvrije karakter géén bodemtoets plaats. Desondanks blijft de bouwer ook in deze gevallen verantwoordelijk voor het bouwen op verontreinigde grond en kan hij eventueel op die verantwoordelijkheid worden aangesproken.

De meeste bodemsaneringen vinden nu plaats op plekken waar partijen nieuwe ontwikkelingen willen realiseren en waar sanering een verplichting is om een bouwvergunning te krijgen. Daarnaast zijn er verontreinigde locaties bekend waar niets mee gebeurt omdat er geen ontwikkelingsplannen zijn. Voor dat soort plekken voorziet de nieuwe beleidsnota in een aantal 'bevelen'. Dit zijn officiële instrumenten om derden te kunnen dwingen om onderzoek te doen, tijdelijke beveiligingsmaatregelen te nemen of te saneren volgens de voorschriften.

Meer informatie over het bodembeleidsplan is te vinden op www.heerlen.nl

HEERLEN, 11 november 2004
Concernstaf Communicatie
Richard Pisters
(045) 56 04 070
persvoorlichting@heerlen.nl

---- --