CDA

Bijdrage Maxime Verhagen aan debat over moord op Theo van Gogh, d.d. 11 november 2004


1. situatieschets
De moord op Theo van Gogh en de openlijke bedreigingen aan het adres van collega-parlementariërs druisen in tegen alles waar ons land voor staat zoals vrijheid van meningsuiting, tolerantie en verdraagzaamheid.

De noodzaak om extremisme aan te pakken is niet alleen gebleken door de brute moord op Van Gogh en doodsbedreigingen aan anderen, maar ook uit de gebeurtenissen sindsdien, tot en met de arrestatie van een aantal vermoedelijke terroristen gisteren in Den Haag.

We zullen ons teweer moeten stellen tegen radicalisme en terrorisme. We staan niet toe dat iemand wordt vermoord om wat hij denkt of zegt. Maar dat zullen we samen moeten. We zijn daarom blij dat de moslimorganisaties in Nederland afstand hebben genomen van de moord. We mogen niet toestaan dat een kleine groep extremisten het samen leven bedreigt van alle mensen van goede wil. We moeten samen staan we voor een keiharde aanpak van radicalisering. Dat vraagt ook voor een zelfreinigend vermogen. Moskeeën, geestelijk leiders, scholen en leraren mogen worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor het tegengaan van radicalisme.

Het is onacceptabel dat islamitische scholen, moskeeën en kerken in brand worden gestoken. Ook deze spiraal van geweld druist in tegen alle waarden waar ons land voor staat. Haat en woede wakkeren alleen maar radicalisme en intolerantie aan. Het is dan ook zaak dat iedereen bij zichzelf te rade gaat en zijn kalmte en zelfbeheersing bewaart. Haat en angst mogen in ons land nooit de overhand krijgen. Het is van het allerhoogste belang dat we in Nederland met elkaar samen leven en niet tegenover elkaar. Ons streven is verbondenheid in Nederland en verbondenheid in de Nederlandse waarden en normen.


2. reconstructie
Het blijkt dat een veel grotere groep dan we eerder dachten, in de ban is van radicalisme en potentieel bereid en in staat is aanslagen te plegen. Dit is schokkend en bedreigend. Er werd al een fluïde groep van 150 personen in de gaten gehouden. Dat betekent dat het gevaar veel groter is, en ongrijpbaarder. En dat Nederland dus veel kwetsbaarder is dan wij dachten. Op dit probleem zal het antwoord moeten focussen. Hoe beschermen we de samenleving tegen deze groep? Daarom moet gekeken worden naar mogelijkheden van de AIVD en naar de opsporingsbevoegdheden van justitie om potentiële terroristen op te sporen. Hiervoor is het allereerst van belang lessen te trekken uit de reconstructie.

De reconstructie zoals het kabinet die in de brief geeft is verhelderend. Voorzover dat, gelet op de aard van de informatie mogelijk is, wordt duidelijkheid geschapen over de wijze van inlichtingenvergaringen en de informatie-uitwisseling tussen de diverse diensten.

De regering stelt dat, ook achteraf, niet in redelijkheid kan worden gezegd dat tot een andere afweging had moeten worden gekomen ten aanzien van het gevaar dat uitging van Mohammed B. Om deze beoordeling te kunnen wegen is een vraag van belang. De vraag over het geconstateerde lek bij de AIVD. Heeft dit lek invloed gehad op de werkwijze van B. waardoor hij buiten beeld kon blijven? Te meer daar uit de brief van hedenochtend blijkt dat lopende onderzoeken van de AIVD schade hebben opgelopen door het lek. Voor de toekomst moet in ieder geval bekeken worden of het benoemen van een actieve groep of kern, waarde heeft als vlak daarom heen een grotere groep is die in de toekomst actief kan worden.

Ten tweede
Gelet op de ernst van de situatie is zwartepieten het laatste wat wij moeten doen. Wel moeten wij waar nodig lessen trekken voor de toekomst. Wij moeten de inlichtingendienst de mogelijkheid geven om het werk wat wij van hen vragen werkelijk te doen.

Er is veel te doen geweest om de beveiliging van Theo van Gogh. Vastgesteld moet worden dat de manier waarop met de beveiliging is omgegaan niet afwijkt van wat hierover is afgesproken. Dat laat onverlet dat de vraag rijst waarom de politie Amsterdam-Amstelland niets gedaan heeft met de aangifte door het dagblad METRO van bedreigingen op 21 april en waarom dit korps geen aanleiding zag om te reageren op de melding van bedreigingen van de nationale recherche op 31 augustus. Dat neemt niet weg dat de moord aanleiding moet zijn om de toepassing van het stelsel van bewaken en beveiligen te doordenken. Is er aanleiding om anders om te gaan met meldingen van bedreigingen die bij de korpsen binnenkomen. Moeten deze niet centraal worden geregistreerd?


3.Acute aanpak

De situatie zoals die sinds de moord op Theo van Gogh is ontstaan vergt een krachtdadige aanpak. Er moet doorgepakt worden als het gaat om het oppakken van potentiële terroristen.

Veiligheid gaat echt boven privacy. We zien ook dat daar draagvlak voor is onder de bevolking. Wie niets te verbergen heeft, heeft niets te vrezen. Na de aanslagen in Madrid vroegen wij het kabinet doortastend op te treden.

De voorstellen die het kabinet in september deed, hebben laten zien dat het kabinet de dreiging beantwoordde. Hierop kwam veel kritiek. Het College Bescherming Persoonsgegevens constateerde dat de noodzaak van de uitbreiding van bevoegdheden niet is aangetoond. De moord op van Gogh heeft laten zien dat die noodzaak er wel zeker is.

Politie en justitie mogen dankzij de voorstellen van september veel meer om de activiteiten van terroristen te verstoren voordat een aanslag wordt gepleegd. Het preventief fouilleren wordt uitgebreid, en, heel belangrijk, potentiële terroristen kunnen veel sneller worden vastgehouden. Deze voorstellen moeten zo snel mogelijk van kracht worden. Als het gaat om het voorkomen van een aanslag kun je beter tijdelijk tien mogelijk onschuldigen in de cel hebben dan één terrorist met een bom op straat. Een paar weken geleden nog was dit huis te klein toen een inval werd gedaan bij een familie in Utrecht. Ook was er vanuit de advocatuur veel commentaar op het OM toen dat in oktober 2003 vier verdachten van terrorisme aan had gehouden. Naar nu blijkt behoren deze personen tot de groep rond Mohammed B. Bij serieuze aanwijzingen zal opgetreden moeten worden. Je kunt niet wachten tot je voor de volle 100% zeker weet dat er een terroristische cel aanwezig is.

Het is de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van kabinet en kamer om nu te laten zien dat radicalen niet vrij rond blijven lopen. Dat geldt voor moslimradicalen én extreem rechts.

Als wij de acute dreiging het hoofd willen bieden moeten wij ook laten zien dat allochtonen en autochtonen samen moeten strijden tegen een gemeenschappelijke vijand: het extremisme. De woorden van de minister-president en zijn bezoek aan de getroffen school in Uden dragen aan dat besef bij. Met waardering en instemming las ik de open brief van de Nederlandse Bisschoppen. Zij schrijven dat deze tijd van ons allen vraagt dat wij het volhouden om een samenleving te zijn waarin tegenstellingen en verschillen van opvattingen bestaan.

Met een harde aanpak van radicalisering moet geprobeerd worden aanslagen te voorkomen en moet voorkomen worden dat dit land in tweeën wordt gedeeld: wij de niet-moslims tegen zij, de moslims. Nee, de tweedeling moet zijn: wij, die de waarden van de democratie verdedigen tegen zij, die geradicaliseerd zijn. Want we zien het nu al gebeuren, dat er een verharding optreedt tegen moslims en vice versa. Als achter elke moslim een terrorist wordt gezien, dat zijn we verkeerd bezig met elkaar. En als we zien dat moskeeën, scholen en kerken in brand worden gestoken is er iets grondig mis. Terecht wordt in de brief aandacht gevraagd voor het feit dat moslims beschermd moeten worden.

Maar benadruk dat dit voor alle Nederlanders geldt. Iedereen verdient het om beschermd te worden tegen elke vorm van intolerantie. Immers, niet alleen moskeeën maar ook kerken zijn het doelwit.


4.Weerbare democratie
De vrijheid van meningsuiting moet recht overeind blijven. Deze wordt alleen beperkt door de grenzen van de wet. Theo van Gogh ging heel ver met zijn mening. Maar het stond een ieder vrij om met hem in debat te gaan en desnoods een aanklacht tegen hem in te dienen. Zoals het CIDI dat bijvoorbeeld gedaan heeft. Dit is de manier waarop wij daar in Nederland mee om moeten gaan. Niets rechtvaardigt een moord of is een excuus voor een aanslag. Maar tegelijkertijd moeten we wel bij ons zelf te rade gaan hoe we met elkaar omgaan in Nederland. Nadenken over de effecten van datgene wat je zegt. Dat heeft te maken met fatsoen en met waarden en normen. Wat breng ik teweeg wanneer ik de ander tot op het bot beledig? Dat besef, dat fatsoen, dat respect voor de ander en zijn geloof of mening , moet uit onszelf komen en daar zijn we samen verantwoordelijk voor. Maar ook de overheid moet zich bezinnen op de vraag of zij voor zichzelf een taak ziet hierin. De overheid zou moeten optreden als met een beroep op de vrijheid van meningsuiting aangezet wordt tot haat, tot discriminatie of geweld.

Ook dat hoort bij een weerbare democratie. Nu wordt het overgelaten aan een individu -of hij of zij zich beledigd of bedreigd voelt - om een klacht in te dienen. Hoe kijkt de regering aan tegen de suggestie dit ook mogelijk te maken voor het Openbaar Ministerie? De regering stelt voor dat een nieuwe commissie vergelijkbaar aan de commissie gelijke behandeling op verzoek van klagers uitspraken zal beoordelen. Moet deze commissie niet de mogelijkheid krijgen om zelfstandig aangifte te doen van belediging, haat en discriminatie?

De CDA fractie heeft al eerder gepleit voor een weerbare democratie. Willen we vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting kunnen behouden voor hen die deze grondrechten op een normale manier uitoefenen dan zullen we diegenen die misbruik maken van die grondrechten keihard moeten aanpakken. Dat is een opdracht voor de toekomst. Wanneer bij het praktiseren van het geloof of bij het uiten van meningen wordt opgeroepen tot geweld, tot haat, of tot het omverwerpen van de democratische rechtsorde, dan moet dat bestraft worden. Als zoiets bijvoorbeeld in een moskee gebeurt dan moet zo'n moskee aangepakt worden. Wij hebben dit vaak aan de orde gesteld. Dat de regering nu expliciet aangeeft dat een moskee daadwerkelijk aangepakt zal worden is een sprong voorwaarts in de strijd tegen radicalisering. Besturen van moskeeën waar wordt opgeroepen tot of gerekruteerd wordt voor de Jihad moeten strafrechtelijk worden vervolgd en Imams als ongewenst verklaard het land worden uitgezet.

Maar het is breder dan moskeeën. Het gaat ook om lectuur, om TV- zenders. En om internet. Het is onbestaanbaar dat duizenden radicale sites vanuit Nederland worden verspreid. Het is essentieel dat daartegen wordt opgetreden. Er zijn volgens ons mogelijkheden in de wet om dat te doen. Bijvoorbeeld het artikel dat aanzetten tot haat strafbaar stelt. We zijn blij dat nu ook het verheerlijken van aanslagen wordt strafbaar gesteld. Eerder heb ik voorgesteld ook opruiing tegen de democratische rechtsstaat strafbaar te stellen.

Het is goed dat de regering radicale sites wil aanpakken, maar dan moeten tegelijkertijd de hosts worden aangepakt. Het kan niet zo zijn dat je voor de uitgifte van teksten in een boek wel, maar op internet niet vervolgd wordt.

Is de regering er bijvoorbeeld van op de hoogte dat een internationale islamitische organisatie , in Nederland onder de naam 'Expliciet" actief is als uitgever van tijdschriften en op het internet waarbij in antisemitische termen wordt aangezet tot haat en geweld tegen Joden en de staat Israel? Dat is geen vrijheid van meningsuiting meer, dat is misbruik maken van die vrijheid en dat moet je aanpakken. En als dit soort extremisten een dubbele nationaliteit hebben dan moet het Nederlanderschap worden ontnomen.

Wij zijn blij dat de regering met spoed een wetsvoorstel voorbereidt om de Nederlandse nationaliteit af te kunnen nemen van mensen wier activiteiten de essentiële belangen van de staat schaden Maar de regering schrijft in de brief dat wie met geweld zijn geloof en mening aan anderen wil opleggen of respect daarvoor wil afdwingen geen ruimte verdient in Nederland. Dat moet dus het criterium zijn om het Nederlanderschap af te nemen. Iemand met een dubbele nationaliteit die laat blijken op geen enkele wijze binding te hebben met onze waarden, behoort geen Nederlander te zijn. Zulke mensen horen ons land ook niet in te komen. Daarom is het goed dat de regering aan de grens de toegang gaat weigeren van mensen die in Nederland een radicaal islamitische ideologie gaan verspreiden. Dat zou dus ook moeten betekenen dat Imams die hier naar toekomen democratische waarden onderschrijven.

Probleem is vaak de bewijsvoering. Weliswaar is AIVD informatie in veel gevallen voorhanden, maar dit is nutteloos in het strafproces omdat het niet gebruikt mag worden. Wij verwachten veel van het wetsvoorstel om AIVD informatie te kunnen gebruiken.

Wezenlijk is natuurlijk dat er genoeg mankracht beschikbaar is. Hoe komen de dreigingsanalyses tot stand, wat wordt onderzocht, is dat genoeg, moet dat breder?

De CDA-fractie steunt de lijn van het kabinet dat de AIVD meer mogelijkheden en meer middelen krijgt om personen en organisaties met extremistische opvattingen in de gaten te houden en desnoods te verstoren. Een ander punt is te zorgen dat relevante informatie ook daar komt waar het moet.

Daarbij komt dat voor bewijsmateriaal recherchewerk nodig is en het vermogen getuigen of schriftelijk bewijs te vinden. In gesloten milieus met een andere taal en cultuur is dat moeilijk. Niet alleen de AIVD maar ook en vooral moet de landelijke recherche beschikken over meer hoog opgeleide specialisten, zoals arabisten en islamologen. Een kwalitatieve versterking van de recherche en de AIVD dus. Ik benadruk wel dat een goede screening essentieel is.

Ook de informatie-uitwisseling tussen Europese Lidstaten en tussen Europa en de VS moet verder worden verbeterd. Als we het over Europa hebben: het is natuurlijk echt niet meer te verdedigen dat organisaties die op de Europese lijst van verboden organisaties staan, hier in Nederland gewoon hun gang kunnen gaan. We faciliteren ze daarmee. Alles komt hier naar toe. Hoe staat het met de plannen va de minister om die Europese lijst-organisaties hier ook te verbieden?


5. Preventie
Naast het keihard bestrijden van radicalisering, moet ook de voedingsbodem van die radicalisering wegnemen. Wij beseffen dat je dat niet van de van de ene op de andere dag oplost, dat is een kwestie van een lange adem. Daar is een veeleisend integratiebeleid voor nodig. Mensen moeten zich verbonden gaan voelen met de Nederlandse samenleving. Er moet een overdracht van de Nederlandse waarden en normen plaatsvinden. Daar is het kabinet nu mee bezig en daar moet ze meer werk van maken.

De regering stelt dat een beter sociaal economisch perspectief voor jongeren de aantrekkingskracht voor radicaal islamitische stromingen vermindert. Echter, de suggestie moet worden weggenomen dat het ontbreken van werk een excuus kan zijn voor moslimextremisme. Dit zou dan immers ook gelden voor autochtone jongeren, die door werkloosheid extreme denkbeelden kunnen ontplooien.

Je moet radicalisme in de kiem smoren. Zoals de jongens die in de Diamantbuurt anderen wegpesten: die moet je keihard aanpakken om te voorkomen dat ze verder radicaliseren. Dan wordt duidelijk dat je je hebt te houden aan onze Nederlandse waarden en normen.

Slot
Afgezet tegen de rest van de wereld was Nederland een eiland van fatsoen en tolerantie. We worden nu geconfronteerd met zaken die onze vrijheid en democratie bedreigen. We worden nu geconfronteerd met mensen die in onze samenleving verblijven die bereid en in staat zijn aanslagen te plegen. Er is bezorgdheid, schrik en angst in de Nederlandse samenleving. Het is noodzakelijk ons gezamenlijk in te zetten voor een fatsoenlijke samenleving, waarin iedere burger zich veilig voelt waar vrijheid gewaarborgd wordt, en we elkaar beschermen tegen wat verwerpelijk is en wat haaks staat op de waarden die wij hoog achten. Dat vraagt ook dat Nederland niet een maatschappij wordt waarin mensen tegen over elkaar komen te staan. Het is nu zaak om samen het hoofd te bieden aan de bedreiging van het radicaal fundamentalisme


---- --