VVD



Inbreng Jozias van Aartsen bij debat over moord op Theo van Gogh

Plenair debat moord Van Gogh
11 november 2004
Jozias van Aartsen

I. Inleiding: Waar staan we?

Het land is sinds een week angstig en in verwarring. Er smeult en sluimert iets. De aanslag op Theo van Gogh raakte het hart van onze nationale identiteit: de vrijheid van meningsuiting. Het zelfbeeld van de polder ligt in duigen. Want dat is onze nationale trots, ons eigen World Trade Center, en die is neergehaald door een terrorist. Vandaar misschien de verwarring.

Hoe dan ook, er is iets nieuws gebeurd. Zoveel is zeker, negen dagen na de daad, twee dagen na de begrafenis.

"Gedenk de liefste die hier ligt,
de broeder, vrind of vader,"

zegt Van Randwijk in zijn beroemde gedicht en vervolgt dan:

"maar gun uw ogen wijder zicht,
aanzie het land en alle mens tegader"

Dat is de opdracht aan ons allen. Wat is de staat van het land?

Wat is de situatie? Vorige week overschreed het moslimterrorisme in ons land de drempel van de dood. Dat noemde ik vorige week woensdag al: "Jihad in het Oosterpark."

Hier is sprake van politiek geweld in enge zin. Dat is twee dingen niet. Het is belangrijk om de zaken helder te onderscheiden, want anders kunnen wij niet tot een goede analyse komen. Deze moord, ten eerste, is niet te herleiden tot een 'verharding' of 'verruwing' van het klimaat in Nederland. Dat verschijnsel is aanwezig en terecht in deze Kamer vaak besproken; ik denk dan aan zinloos geweld, criminele liquidaties op straat, en andere vormen van het oprekken van de grenzen van de rechtsstaat. Maar een rituele politieke moord is heus iets anders. Jihadisten zijn geen Hell's Angels met een baard.

Deze moord past, ten tweede, ook niet in het beeld van mislukte integratie. De moordenaar was goed opgeleid, sprak en schreef uitstekend Nederlands, zou prima een baan hebben kunnen vinden. Hij was geen zielige, eenzame allochtoon. De VVD is de laatste partij om problemen als criminaliteit en schooluitval onder allochtone jongeren te bagatelliseren, maar deze moord valt in een hele andere categorie.

Het daderprofiel van Mohammed B. anders. Hij is een extremistische islamist. Nee, niet alle moslims zijn terroristen. Maar:
(a) er is een flink aantal terroristen in de wereld die zich verbonden voelen door hun identiteit als moslim; (b) deze mensen delen behalve hun identiteit een politieke agenda: zij willen ons liefst vernietigen; (c) sommigen van die mensen bevinden zich in Nederland, en de meesten daarvan staan waarschijnlijk in een vorm van onderling contact; (d) Mohammed B. was een van hen.

Daarmee is de moordaanslag die hij pleegde een product van de internationale Jihad. Het is politiek geweld. Op 11 september 2001 sloeg het in in New York,exact tweeëneenhalf jaar later in Madrid, vorige week in Amsterdam. Dit is geweld van een kleine groep extremistische moslimstrijders. Zij willen de principes van onze samenleving willen vernietigen. Dat maakt het haast nog unheimischer dan de Rode Brigades in Italië, de Rote Armee Fraktion in de Bondsrepubliek in de jaren zeventig, of de ETA in Baskenland. "Islamo-fascisme", noemde de vader van Van Gogh het op de uitvaart van de zoon, denkend aan '40-'45.

Naar mijn diepste overtuiging is het de Staat die tegen dit geweld moet optreden, niet de samenleving.

In Nederland zijn we niet gewend hiermee om te gaan. Met uitzondering van de Molukker treinkapingen uit de jaren zeventig hebben wij sinds 1945 geen politiek geweld gezien. Achter de dijken bouwden wij welvaart en welzijn op. De Nederlandse bevolking beschouwt recht en veiligheid als een gegeven. Overigens al eeuwen. Neem het volgende citaat van Johan de Witt (dat op mijn kamer hangt). Op 30 oktober 1670 schreef De Witt aan de ambassadeur in Parijs:

"den aerdt van de Hollanders is soodaenich (.), dat als haer de noodt ende de periculen niet seer klaer voor oogen comen, zij geensins gedisponeert connen werden, om naar bekoomen te vigileren voor haer eygen securiteyt."

Een sympathieke karaktertrek, maar ook een onbehaaglijke. Onderschatting van gevaar kan dodelijk zijn, voor individuen en voor de samenleving als geheel. Nu is het moment gekomen waarop "de nood en de periculen" het land helder voor ogen staat. Wij moeten nu "naar bekomen vigileren voor onze eigen securiteit". Dat zijn wij verplicht aan onszelf, en evenzeer aan onze buurlanden. De burger wil weten of hij in dit land veilig is. Of zijn en haar kinderen nog veilig over straat kunnen. 2. Vooruitblik

Mijnheer de Voorzitter, dit brengt mij eerst op een vooruitblik. Op de terugblik kom ik aan het slot. Mevrouw Van Gogh schetste tijdens de crematie van haar zoon het schrikbeeld van de mensen in het land: "We dronken een glas, we deden een plas en alles bleef zoals het was."

Wat gaan we doen, zodat de burger zich veilig voelt en dat ook is? Wij moeten in deze strijd onze verdediging organiseren, en ook onze aanval. Harde maatregelen zijn nodig. Het is mij droef te moede te moeten opmerken dat die maatregelen uiteraard ook al nodig waren voor 2 november. Mijn fractie heeft daar herhaaldelijk op gewezen, bijvoorbeeld tijdens het debat van april jl. Pas nu erkent de regering dat men "naïef" is geweest. Dat hoorde ik tenminste gisteren de Minister van V & I Rita Verdonk zeggen op een samenzijn met haar Europese collega's in Groningen, en ik neem aan dat zij namens het kabinet sprak. Het is buitengemeen kwalijk dat daar een terroristische moord voor nodig was. Langer wachten met maatregelen is onverantwoord.

Dat betekent wel dat wij politici onze verantwoordelijkheid moeten nemen. Die moeten we niet onmiddellijk afwentelen op de samenleving. Dialoog is fundamenteel. Niemand betwist dat. Maar je moet niet beginnen met praten over saamhorigheid, wederzijds respect en verantwoordelijkheid jegens elkaar. Ieder veroordeelt krachtig de excessen, de scholen, moskeeën en kerken waar brand werd gesticht. Het goede is, over het geheel gedraagt de samenleving zich gematigd. Er is nauwelijks polarisatie. We moeten niet al onze energie gebruiken aan waarschuwingen tegen polarisatie; dan creëren we de wij/zij-tegenstelling nog zelf. Op die gematigde krachten kunnen wij bouwen. Dialoog is belangrijk, maar niet probleem nummer één. Als ik het gechargeerd mag zeggen, lieden als de Syrische terrorist die tussen Duitsland, Portugal, Pakistan en het huis van Mohammed B. pendelde, bereik je niet met een Postbus-51-spot. Voor mij verdient de Nederlandse bevolking in zijn geheel een groot compliment voor de waardige wijze waarop men reageert: alle groepen in dit land - wit en zwart; seculier, christen of moslim - weten dat het zo niet kan. Dat hebben zij allen laten merken.

Nee, wij politici moeten zelf dingen doen. Wij moeten het huis van de staat optuigen om de krachten die de democratische orde bedreigen het hoofd te bieden.

Het Kabinet kondigt in zijn brief een hele serie maatregelen aan. Door de bank genomen is dat prima; wellicht zullen wij er binnenkort meer in detail over spreken. Op een paar punten die scherper en helderder kunnen wil ik nu ingaan. Ik beperk mij tot het hele kluster van de radicalisering. Hoe bestrijden wij dat?

(1) Het gaat om het keren van de invloed van haatzaaiende imams. Over uitzettingen staat in de brief niets. Inburgeringseisen voor imams die uit het buitenland komen, gaan - nu pas! - gesteld worden. Beter is een voorwaardelijke verblijfsvergunning.

(2) In dit kader past ook de aanpassing van de vreemdelingenwet. De minister heeft nu de gelegenheid een verblijfsvergunning in te trekken als een persoon een bedreiging is van de openbare orde (art. 67). Het zou o.i. veel beter zijn als er een generieke bepaling kwam, die elke verblijfsvergunning voorwaardelijk maakt. Het Kabinet zou kunnen denken aan de formule die deze zomer in Frankrijk is ingevoerd, waar men haatzaaien en discriminatie aan de openbare-orde-bepaling heeft toegevoegd. Hoe denkt de minister daarover? Mij viel overigens op dat ik nergens in de brief van de Ministers iets lees over het virulente antisemitisme dat spreekt uit de brief van Mohammed B.

(3) Kabinet werkt nu aan de invoering van een Nederlandse imamopleiding. Het voert daarmee de motie-Sterk uit, die de VVD heeft gesteund. Vestiging van imams uit het buitenland zou hierdoor worden "ontmoedigd". Vraag is: hoever gaat ontmoedigen? Het gaat om ons een beperking tot het absolute minimum. Voor zover ze komen moet dat zijn op een voorwaardelijke, tijdelijke titel en met strenge inburgeringseisen.

(4) Dan over de plekken van radicalisering. De MOSKEEËN allereerst. Onze inzet is erop gericht de Salafitische moskeeën, die volgens de AIVD de bron zijn van de radicalisering, te verbieden. Wij zijn daarom verbijsterd over de uitspraken van de Burgemeester van Amsterdam van heden, als zouden er "geen termen om die moskeeën verbieden". Zeker als ik zo-even in de Nieuwe Revu een portret lees van een goeroe gelieerd aan de Al-Tawheedmoskee, die pocht dat Mohammed Atta en Osama bin Laden daar gebeden hebben! Ik verwacht van de Minister dan ook geen voorzichtigheid of pilots, ik verwacht aanpak van deze haarden des verderfs.

(5) Mijn fractie is tevreden met het feit dat onderzoek aangekondigd wordt naar de verspeiding via Internet. Wij willen de suggestie toevoegen ook te kijken naar de juridische en technische mogelijkheden van het weren van radio of via de schotelantennes verspreidde propaganda-uitzendingen. En dan zou ik niet meteen van de Minister een verhaal willen horen dat dat vanwege internationale verdragen allemaal niet kan.

(6) Daarbij aansluitend, een ander element dat ik mis is de internationale context. Die verdwijnt totaal uit beeld. Delen de Ministers het besef dat het hier gaat om een internationale beweging, met vertakkingen in heel Europa, die wij alleen kunnen aanpakken als wij ook op Europees niveau samenwerken? Verdragen die wij sluiten met landen als Syrië, Egypte of Iran zouden afhankelijk gemaakt kunnen worden van het weren van stoppen van bepaalde uitzendingen.

Kort tot slot: het stelsel van persoonsbeveiliging. Dit moet worden uitgebreid. Ten minste bedreigde opinieleiders, kunstenaars, journalisten en anderen moeten worden opgenomen in het Rijksdomein van beveiliging, als de noodzaak daarvoor bestaat.

Over de maatregelen valt nog veel meer te zeggen, maar hier wil ik het in deze termijn bij laten. De algemene les aan de overheid moet zijn: toon gezag, treedt op, laat je niet ridiculiseren. Sta op de strepen van je geweldsmonopolie. En laat het niet meer gebeuren dat men schrijft, n.a.v. de vertoning van de film van onze collega Hirsi Ali (p. 25 feitenrelaas) "het spreekt voor zich dat deze beelden kunnen leiden tot al dan niet gewelddadige reacties richting mw. Hirsi Ali." Ik vind dat een merkwaardige zinswending.

III. TERUGBLIK

(.)
Slotpassage volgt later

-----------------------
Waar een vergunning kan worden ingetrokken "in geval van gedragingen die gevaarlijk zijn voor de fundamentele belangen van de Staat, in verband met terroristische activiteiten, of daden die expliciet aanzetten tot discriminatie, haat of geweld." Volkskrant heden.

---- --