Partij van de Arbeid


!! EMBARGO TOT MOMENT VAN UITSPREKEN!!!


!! GESPROKEN WOORD GELDT!!!


MdV,


Ik had nooit gedacht dat ik in Nederland nog eens wakker zou worden met als eerste gedachte: zou er vannacht weer brand gesticht zijn in een kerk, een moskee of een school?


Toch was dat hoe het me vanochtend verging.


En met mij vele Nederlanders.


En velen zullen zich met mij hebben afgevraagd: gaat dit nu voor altijd bij Nederland horen of kunnen we dit aan, houden we de boel in de klauwen, kunnen we de negatieve spiraal van vervreemding, isolement en haat stoppen, is dit een strijd die we kunnen winnen?


Wat mij betreft zijn dat de vragen die vandaag centraal staan.


Het begon allemaal met de brute moord op Theo van Gogh. Voor alles een groot persoonlijk drama voor iedereen die hem lief had en die hij lief had en die wij vooral veel sterkte toe wensen.


Maar daar bleef het niet bij.


De bedreigingen aan mensen die je kent en met wie je werkt, Ayaan Hirsi Ali, Geert Wilders, Ahmed Aboutaleb, Jozias van Aartsen; er zijn momenten dat je allemaal aan dezelfde kant staat.


De brief op het lichaam, de arrestaties in diverse steden, de politie-actie in Den Haag en de daarmee ontluikende contouren van een ongrijpbare en onbegrijpelijke wereld die wij niet of nauwelijks kennen laat staan begrijpen, maar die ons goed genoeg begrijpt om ons te kunnen haten.


En tenslotte, de aanslagen, brandstichtingen en relletjes over en weer waarbij plots moslims tegenover anderen wie dat ook zijn- komen te staan en waarbij kerken, moskeeën en scholen de symbolen van een vrije en verdraagzame samenleving- tot doelwit zijn geworden.


Iedereen hier is er gelukkig- van overtuigd dat deze heilloze ontwikkeling een halt moet worden toegeroepen.


Immers, een overheid die haar burgers geen veiligheid kan bieden, is een overheid die faalt.


Ik weet ook wel, totale veiligheid, nul risico, dat bestaat niet.


Maar onze rechtsstaat is niet slap of weerloos.


Onze rechtsstaat heeft tanden.


Maar die moeten we dan wel gaan gebruiken.


MdV,


We moeten in dit debat allereerst stil staan bij de gebeurtenissen van vorige week dinsdag.


De centrale vraag is dan: had de moord op Theo van Gogh voorkomen kunnen worden?


Laat ik allereerst zeggen dat ik de manier waarop het kabinet ons van informatie heeft voorzien buitengewoon waardeer.


Met een voor dit type onderwerp grote ruimhartigheid is de Kamer ingelicht over hoe politie, justitie en inlichtingendiensten de afgelopen tijd te werk zijn gegaan.


Ik dank het kabinet oprecht voor de enorme inspanning die zij zich in de korte daarvoor beschikbare tijd hebben geleverd.


Daar komt bij dat de toon van de brief en de breedte van de benadering door mijn fractie in grote lijnen als positief werd gezien.


Terug naar de centrale vraag: had de moord op Theo van Gogh voorkomen kunnen worden.


Op dit punt heb ik de nodige vragen waarvan vele al door voorgaande sprekers zijn gesteld.


De antwoorden op die vragen hebben wij nodig om uiteindelijk te kunnen beoordelen of Theo Van Gogh beter beschermd had kunnen en moeten worden en daarbij is het vooral belangrijk om te weten waarom de aangifte van Metro geen gevolgen heeft gehad.


Ook kunnen wij pas dan beoordelen in hoeverre de AIVD steken heeft laten vallen bij de beslissing om Mohammed B. niet intensief te volgen en hem niet in een vroegtijdig stadium, in ieder geval voor de moord plaats vond, als een potentiële terrorist aan te merken.


Het blijft met alle informatie die ik nu heb moeilijk te volgen wat Mohammed B. nog meer gedaan zou moeten hebben, zou hij wél in aanmerking moeten zijn gekomen voor intensieve bemoeienis van de AIVD.


Net zoals het voor ons cruciaal is om te weten wat de reden is dat er na de moord op Van Gogh plots op tal van adressen invallen gedaan worden en er kennelijk voor de moord op Van Gogh geen reden voor was.


Wat was hier nu precies de afweging?


MdV,


Het kabinet zegt ook achteraf, met alles wat we nu weten, de beslissing zoals die destijds op grond van de toen beschikbare informatie werd genomen, de goede beslissing te hebben gevonden.


Dat is eigenlijk een angstaanjagende conclusie en ik reken het het kabinet aan dat men niet een stap verder gaat en zich af vraagt: wat zegt het feit dat iemand die buiten de kerngroep viel van mensen die we in de gaten moeten houden, en die toch tot zoiets gruwelijks in staat blijkt te zijn, wat zegt dat nu eigenlijk over onze aanpak, over de systematiek die we hanteren?


Was dit een toevalsmisser of klopt het systeem niet?


En hoe zou dat systeem er dan moeten uit zien?


Betekent het dat een veel grotere groep mensen in de gaten moet worden gehouden of dat er vooral andere mensen in de gaten moeten worden gehouden?


Of speelt hier een capaciteitstekort, een personeelstekort, bij de AIVD een rol maar waarom zijn we daar dan nooit over geïnformeerd?


MdV,


Eensgezindheid is nu nodig.


Vooral als we ons realiseren met wie we hier van doen hebben en wat er nodig is om te voorkomen dat zoiets als de moord op Van Gogh ons nog eens overkomt.


De Partij van de Arbeid kan zich niet aan de indruk onttrekken dat het kabinet nog steeds de aard en ernst van het fenomeen waar we hier mee te maken hebben, onderschat.


Laat ik het als volgt samenvatten: ons bekruipt de zorg dat dit kabinet het gevaar dat uit gaat van een internationaal georganiseerde en gefinancierde politieke beweging reduceert tot een integratie-probleem op polder-formaat.


En dan sla je de plank echt volledig mis.


Begrijp mij goed, U mag mij elke dag wakker maken om te praten over integratie, jeugdwerkloosheid, onderwijs, segregatie en ga zo maar door.


Allemaal heel belangrijk maar het is niet waar het vandaag over gaat.


In de tientallen pagina s die we vandaag onder ogen kregen staat slechts één regeltje over het feit dat het islamistisch geïnspireerde terrorisme een mondiaal probleem vormt.


Maar dat is nogal een vaststelling!


Wie wat we deze dagen te weten zijn gekomen reduceert tot een probleem van falende integratie in de Nederlandse polder, zal inderdaad denken dat het valt op te lossen met maatregelen rond paspoorten, moskeeën en een tandje erbij voor de taskforce jeugdwerkloosheid.


Mohamed B. was naar onze gangbare maatstaven perfect geïntegreerd en zou het inburgeringsexamen met vlag en wimpel hebben gehaald. Hij zou het overigens niet eens hebben hoeven doen want hij was gewoon een hier geboren Nederlander.


En natuurlijk, hij was in een aantal opzichten, in ieder geval de laatste jaren, ook een voorbeeld van een tweede generatie jongere die klem kwam te zitten tussen twee culturen, die zich nergens thuis voelde


en vatbaar werd voor het houvast dat extreme ideologieën aan kwetsbare en dolende personen kan bieden.


Maar wie Mohamed B en wat hij deed wil zien als het typische product van een falend integratiebeleid voor radicaliserende of geradicaliseerde jongeren, mist volkomen waar het hier om gaat.


Ook wie de moordaanslag wil zien als een reactie op de film Submission en hoe deze door moslims als kwetsend werd ervaren, mist de kern van de zaak.


Het islamistisch terrorisme was al onder ons ver voor Submission gemaakt werd.


De daders zullen het excuus graag gebruiken om begrip te vragen voor hun daden maar wij doen er goed aan te beseffen dat hun haat tegen onze samenleving veel dieper zit dan wat ze vinden van een film of een uitspraak; een haat die net zo makkelijk de verdedigers als de critici van deze film tot doelwit kiest.


Eddy Terstall vatte dat dinsdagavond in Het Parool treffend samen toen hij schreef: Zij haten de vrije wereld niet om wat die doet, maar om wat die is. Het vrije gedachtegoed beangstigt ze en de resultaten van dat gedachtegoed roepen een fatale jaloezie op. Ook mensen die de islam niet beledigen zijn mogelijk doelwit. Er lijkt nauwelijks verband te bestaan tussen de mate van belediging van de islam en de vergelding.


Wie de redenering over neemt dat de moordaanslag eerder een reactie is op Submission of op het integratiedebat in onze samenleving dan een onderdeel van een internationaal gefinancierde en georganiseerde politieke beweging, doet precies wat de terroristen graag willen: het splijten van de samenleving, het zien van de aanslag in termen van een tegenstelling tussen moslims en niet-moslims en daarmee het onderschatten van de vijand van onze samenleving.


Wij maken alleen een kans op het winnen van de strijd tegen de politieke islam en het daarbij horende gewelddadige extremisme als we het zien zoals het is: een internationale, goed georganiseerde, stevig gefinancierde politieke beweging.


Een beweging die net zo makkelijk Nederlanders in Amsterdam vermoordt als Marokkanen in Casablanca.


Een beweging die net zo makkelijk een dolende jongeman in Nederland rekruteert en radicaliseert als het voor elkaar krijgt dat jongeren in Marokko hun Armani jeans en hippe coupe plots in ruilen voor baarden en djellaba s.


Net zo goed werklozen als werkenden.


Net zo goed iemand met een Nederlands paspoort, een buitenlands paspoort of allebei.


Die al lang niet meer instrueert, rekruteert en inspireert in moskeeën maar veel meer in reizende koranklassen en op internet.


Een beweging die net zo makkelijk moslims opblaast als niet moslims. En dat al vele malen bewezen heeft.


Een beweging die vast en zeker gebruik maakt van het feit dat veel moslims in Nederland zich gemarginaliseerd voelen maar voor wie het feit dat Amsterdam een joodse burgemeester heeft of dat vrouwen in dit land gelijk behandeld worden als mannen, al genoeg is om haat te voelen en geweld te willen gebruiken.


Ik ben dus bezorgd over de analyse van het kabinet, bij de zo oer-Hollandse benadering van radicalisering.


En ik eigenlijk vind ik dat die analyse de ernst van het fenomeen waar we mee te maken hebben, onderschat.


Ik heb geen twijfel over de goede bedoelingen van het kabinet maar wie in dit debat aan komt met algemene integratie-problemen bij islamitische jongeren in Nederland en de daarbij horende oplossingen, versluiert waar het om gaat, haalt urgentie weg, vermengt discussies en reduceert een internationaal fenomeen tot een comfortabel polderthema door het te ontdoen van zijn meest onrustbarende karaktertrekken: dat het gaat om een internationale politieke beweging van mensen die bijna letterlijk in een heel andere wereld leven.


Wat dan wel?


Mijn kritiek op het kabinet betekent niet dat ik geen waardering heb. Integendeel, ik zie tal van voorstellen die ik toejuich en in zijn algemeenheid kan ik stellen dat de Partij van de Arbeid deze discussie in gaat met de bereidheid werkelijk elke suggestie van het kabinet of van anderen op te pakken, die ertoe bij kan dragen dat we grip krijgen op dit gevaar. Wij zullen dat doen vanuit een groot gevoel van urgentie en met een constructieve houding.


Op het gebied van de concrete maatregelen, die hier vast de komende maanden allemaal nog langs zullen komen, op één punt een concreet voorstel.


Voor de zoveelste keer komt onze gemeenschappelijke zorg naar buiten over het gebrek aan een Nederlandse imam-opleiding.


Maar omdat die opleiding er niet is, is het betrekkelijk gemakkelijk voor imams om Nederland binnen te komen.


En omdat het zo gemakkelijk voor hen is om Nederland binnen te komen, ontbreken alle prikkels om die opleiding nu echt te starten.


Die vicieuze cirkel moet doorbroken worden, zeker nu we weten dat imams de schakels kunnen zijn in de netwerken van radicaal extremistische moslims.


Wij stellen daarom voor nu te besluiten dat over 3 jaar geen verblijfsvergunningen meer worden afgegeven voor imams.


Dan komt die imam-opleiding er heel snel.


Maar de grote oplossingen die echt zoden aan de dijk zetten moeten van elders komen.


Juist vanwege het nietsontziende en internationaal vertakte karakter van de politieke islam zijn wij tot de conclusie gekomen dat op korte termijn de nadruk bij het aanpakken van terroristen en potentiële terroristen zo goed als volledig moet liggen bij een intensivering van de aanpak door politie, justitie en de inlichtingendiensten.


De rechtsstaat moet haar tanden laten zien en moet durven doorbijten. Als daar meer capaciteit voor nodig is, dan moet dat met meer capaciteit.


Onze samenleving heeft kennis gemaakt met een dreiging die wij niet kenden.


Daar mogen maatregelen tegenover staan die wij ook nog niet kenden.


En dat zal risico s met zich mee brengen.


Een intensiever gebruik van bevoegdheden, laat staan het geven van nieuwe bevoegdheden, zal ook betekenen dat er wel eens iets mis gaat.


Om die reden zal bij dat intensievere gebruik van die bevoegdheden en al helemaal bij die nieuwe bevoegdheden ook altijd een hoger niveau van controle op het doen en laten van met name de inlichtingendiensten horen.


Maar laten we er voor waken dat we de inlichtingendienst van morgen niet gaan beoordelen met de criteria van gisteren.


De tijden zijn echt veranderd.


Tegelijk en onverbrekelijk hiermee verbonden zullen we iedereen ervan moeten doordringen dat de diensten het niet alleen afkunnen.


Politie, justitie en inlichtingendiensten kunnen alleen hun werk doen als zij zich ondersteund voelen door het hele volk.


En als het hele volk zich beschermd weet door die diensten.


Het kabinet legt daar terecht grote nadruk op.


Toch zal dat moeilijk zijn.


Iedereen die vandaag pleit voor dialoog met de islamitische gemeenschap in Nederland, moet zich afvragen hoe het kan dat we daar na al die jaren kennelijk nog mee moeten beginnen.


Maar als de samenleving uiteenvalt tussen moslims en niet-moslims, tussen autochtonen en allochtonen of tussen Hollanders en Marokkanen, hebben we echt een probleem.


De enige manier waarop de scheidslijn in dit debat mag vallen is tussen mensen van goede wil en mensen van kwade wil, tussen mensen die met elkaar vreedzaam verder willen en mensen die die gezamenlijke toekomst willen ondermijnen.


Wat is daar voor nodig?


De reden dat het voor ons zo moeilijk is, is dat de roep om de tegenstellingen te overbruggen en eensgezindheid te tonen voor je het weet er toe leidt dat misstanden niet meer benoemd worden.


Maar als we niet uitkijken leidt een te eenzijdige nadruk op het benoemen van die tegenstellingen tot een totaal verlies aan vermogen om met elkaar in gesprek te blijven en vooruitgang te boeken.


Kan dat?


Kunnen we tegelijk scherp blijven in het benoemen van wat mis is in dit land, in islamitische kring en elders, én met elkaar in gesprek blijven?


Dat is de uitdaging waar we voor staan.


Ik denk dat het kan en er zijn twee dingen voor nodig.


Allereerst moeten we er geen misverstand over laten bestaan, en ik heb dat tijdens de debatten over de commissie Blok ook gezegd, dat moslims en de islam bij de toekomst van Nederland horen.


Kritiek op excessen en misstanden mag nooit begrepen worden als kritiek op het recht om de eigen godsdienst binnen de grenzen van de wet te beleven.


Een recht dat wij actief waar moeten maken en waar voor iedereen de plicht tegenover staat om te accepteren dat we in een land leven waar kritiek op elkaar s religie óok mag.


Maar er is meer. Wij zijn er stilaan van overtuigd dat wij als Kamerleden maar ook bijvoorbeeld het Openbaar Ministerie lang niet actief genoeg zijn geweest bij het aan de kaak stellen van racisme en discriminatie in dit land als ook bij het aanzetten tot haat, agressie en geweld.


Er wordt weinig vervolgd en er wordt weinig gestraft.


Ik schrok toen de bestuurder van de moskee in Huizen op TV meldde dat hij helemaal niet geschrokken was van de brandstichting bij zijn moskee want dat dat zo vaak voor kwam.


Waarom hebben die mensen ons al die keren daar niet over gehoord?


Er is teveel willekeur in wat wel aan de kaak wordt gesteld en wat niet.


Willen we iedereen in dit land verenigen in de strijd tegen terrorisme dan zullen we die willekeur van ons af moeten werpen, zullen we de strijd tegen racisme, discriminatie, haat en ophitsing moeten opvoeren of het nu om joden, moslims, homo s of vrouwen gaat en vraag ik de Minister van Justitie daarin, door middel van het geven van een aanwijzing aan het OM, voor te gaan


MdV,


Ik sluit af.


Het gaat in een heleboel opzichten vandaag ook over burgerschap, hoeveel vrijheid we toe laten en hoeveel verschil we vieren.


Daarover schreef Hannah Arendt in 1948 de volgende woorden:


'Een eenstemmige opinie is een erg onheilspellend verschijnsel en een van de kenmerken van onze moderne massa-tijd. Eenstemmigheid verwoest het sociale en privé-leven, dat gestoeld is op het feit dat wij door de natuur en door overtuiging verschillend zijn. Van mening verschillen en zich ervan bewust zijn dat anderen anders denken over dezelfde kwestie behoedt ons van die goden-zekerheid waarmee elke discussie wordt gesmoord en maatschappelijke betrekkingen teruggebracht worden tot die van een mierenhoop. Een eenstemmige publieke opinie neigt ertoe om degenen die anders zijn fysiek uit te schakelen, want massa-eenstemmigheid is niet het resultaat van overeenstemming, maar een uitdrukking van fanatisme en


hysterie. Anders dan overeenstemming, beperkt eenstemmigheid zich niet tot een aantal precies omschreven dingen, maar verspreidt zich als een infectie over iedere kwestie die er zijdelings mee te maken heeft.'


Lang leve de veelstemmigheid, lang leve de democratie.