| Zoetermeer, 8 november 2004 |
Onderwijsbond CNV achter plan werk voor zieke leraren Aan het plan om 650 langdurig zieke leraren weer aan de slag te helpen werkt de Onderwijsbond CNV mee. Desondanks betreurt de Onderwijsbond CNV het dat bestaande regelingen tegen langdurig verzuim worden teruggedraaid. Bovendien is de bond er niet over te spreken dat het ministerie van Onderwijs niet van de partij is. Het plan is een vervolg op eerdere maatregelen uit 2000 tegen ziekteverzuim in het onderwijs. Hierdoor is het verzuim aanzienlijk gedaald.

Nu zijn er weer afspraken gemaakt tussen gezamenlijke schoolbesturen, onderwijsbonden en Sociale Zaken om het ziekteverzuim nog verder terug te dringen. Tot 2006 krijgen 650 langdurig zieke docenten en andere medewerkers en werkgevers hulp van adviseurs.

Naast de reïntegratie van de langdurig zieken krijgen 700 leerkrachten in het primair en voortgezet onderwijs tot eind 2006 een intensieve training tot `interventiecoach'. Ze leren agressief gedrag te voorkomen en zo nodig in te grijpen. Dit moet leiden tot 10 procent minder ziekteverzuim. Langdurig ziekteverzuim moet met 20 procent afnemen.

Van de 650 langdurig zieken moet uiteindelijk de helft weer aan de slag gaan.

Dit is afgesproken in het zogeheten Arboplusconvenant voor het primair en voortgezet onderwijs. Het is maandag 8 november ondertekend door sociale partners - ook de Onderwijsbond CNV- en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In totaal wordt 4,44 miljoen euro in het convenant geïnvesteerd. Sociale partners en het ministerie betalen ieder de helft.

Minstens 400 scholen krijgen advies over hoe ziekte kan worden voorkomen en zieke docenten systematisch kunnen worden begeleid. Voorrang wordt gegeven aan scholen met een hoog ziekteverzuim of hoge werkdruk. Ook wordt een lijst gemaakt aan de hand waarvan arbodiensten kunnen nagaan met welke risico's ondersteunend personeel op scholen te maken heeft.

Tijdens hun opleiding leren interventiecoaches door middel van praktische oefeningen om te gaan met agressief gedrag. Ook leren de interventiecoaches een `veiligheidsplan' voor hun school op te stellen. In het plan wordt vastgelegd hoe de school agressief gedrag voorkomt en aanpakt. Na het volgen van de training dragen de coaches hun kennis over aan collega's. Afgesproken is dat op de scholen waar de interventiecoaches aan de slag gaan het ziekteverzuim sterker moet dalen.

Het convenant bouwt voort op het arboconvenant uit 2000. Het ziekteverzuim in de sector is de afgelopen periode al sterk gedaald. In 2000 was het ziekteverzuim 8,9 procent in het basisonderwijs, 9,6 procent in het speciaal onderwijs en 7,9 procent in het voortgezet onderwijs. Dat is gedaald tot respectievelijk 6,8 procent, 7,6 procent en 5,8 procent in 2003. De afspraken uit het convenant uit 2000 zijn daarmee ruimschoots gehaald. Met het huidige convenant wordt een verdere afname bewerkstelligd.

De Onderwijsbond CNV staat weliswaar van harte achter deze maatregelen, maar zet toch zijn kanttekeningen. Zo betreurt de bond het dat bestaande regelingen als de subsidie voor individuele reïntegratie en voor het voorkomen van uitval van onderwijspersoneel niet in het convenant zijn opgenomen. Een gemiste kans, oordeelt de bond. Ook de afwezigheid van het ministeie van Onderwijs bij het plan is in de ogen van de Onderwijsbond CNV betreurenswaardig. Het ministerie meent dat bestrijding van ziekteverzuim een zaak is van de autonomie van scholen. De Onderwijsbond CNV vindt dat het miniserie wel degelijk voordeel heeft van welzijn van onderwijsperosneel door minder lesuitval.

Oproep gezamenlijke onderwijsbonden: Werkonderbreking onderwijs 16 november 11 oktober 2004