---

Brieven aan de Kamer
---

Nederlandse bijdrage aan EU Battlegroups

15-11-2004 15:47:00

Conform mijn toezegging in het Algemeen Overleg van 15 september jl. informeer ik u hierbij, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, nader over het voornemen van de regering om bij te dragen aan de EU Battlegroups.

Tijdens de Military Capabilities Commitment Conference (MCCC), die op 22 november a.s. en marge van de Raad voor Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) zal worden gehouden, zal de EU-lidstaten worden gevraagd om snel inzetbare militaire eenheden toe te zeggen in het kader van de EU Battlegroups. Vanaf 2005 dient de EU namelijk te beschikken over een initiële operationele capaciteit om één Battlegroup te kunnen inzetten. Vanaf 2007 dient de EU over een volledig operationele capaciteit te beschikken om zonodig gelijktijdig twee Battlegroup-operaties te kunnen uitvoeren.

Achtergrond Onder meer in mijn geannoteerde agendabrief van 9 september jl. (kamerstuk 21 501-28, nr. 18) heb ik u geïnformeerd over de EU Battlegroups. Zij passen binnen het streven van de Helsinki Headline Goal van 1999 en van de nieuwe capaciteitendoelstelling van de EU, de Headline Goal 2010, om de snelle reactie ("rapid response") capaciteit van de Europese Unie te verbeteren. Het verbeteren van deze capaciteit is van belang voor de implementatie van de Europese Veiligheidsstrategie van december 2003, die voorziet in de ontwikkeling van een strategische cultuur binnen de EU die vroegtijdige, snelle en eventueel krachtige interventie bevordert. In dat verband heeft de EU zich in het bijzonder verbonden aan uitbreiding van haar steun aan de VN voor situaties waarin crisisbeheersing om een snelle reactie vraagt. Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben hiertoe het initiatief genomen. Vervolgens heeft het EU Militair Comité (EUMC), op basis van de conclusies van de RAZEB van mei 2004, het EU Battlegroup concept opgesteld en ter kennisgeving aangeboden. Met het oog op bovengenoemde Military Capabilities Commitment Conferenceis het concept tijdens het Nederlandse EU Voorzitterschap verder uitgewerkt.

De regering steunt het initiatief inzake de EU Battlegroups, aangezien de snelle aanwezigheid van militairen in een crisisgebied een belangrijke voorwaarde voor effectieve crisisbeheersing is. Dat inzet mede op verzoek van de VN plaatsvindt is voor de Nederlandse regering een bijkomend argument voor deelname. Het initiatief sluit voorts aan bij het Nederlandse streven naar een expeditionaire, snel inzetbare krijgsmacht. Het leveren van een bijdrage aan de EU Battlegroups past bovendien binnen het Nederlandse streven hoogwaardige capaciteiten te leveren aan de EU en de Navo. Verder bevorderen de veelal multinationale EU Battlegroups de internationale militaire samenwerking en daarmee de effectiviteit en de efficiëntie van de Europese defensie-inspanningen. Ten slotte verschaft Nederland zich met de vorming van EU Battlegroups perspectief op deelname aan de Gestructureerde Samenwerking in het EVDB, die na de inwerkingtreding van de Europese Grondwet gestalte zal krijgen.

Taken De EU Battlegroups kunnen na een besluit van de RAZEB worden ingezet voor EU-geleide crisisbeheersingsoperaties, onder meer op verzoek van de VN. Deze operaties richten zich op het gehele spectrum van crisisbeheersingstaken, zoals omschreven in artikel 17 lid 2 van het EU-Verdrag en de EU Veiligheidsstrategie. Daarbij kan het gaan om evacuatieoperaties en humanitaire ondersteuning en, in het geval van kleinere crises, om conflictpreventie en initial entry-operaties (de beginfase van crisisbeheersingsoperaties die zijn gericht op het zonodig gewapenderhand verkrijgen van toegang tot een gebied). De EU Battlegroups kunnen derhalve bij crisisbeheersingsoperaties zowel in de lagere als in de hogere delen van het geweldsspectrum worden ingezet. Het EU Battlegroup concept voorziet dan ook in "coherent force packages": een volledig inzetbaar pakket militaire capaciteiten inclusief gevechtssteun, logistiek en transport. Het gaat hierbij om militaire formaties van zon 1500 militairen (omvang bataljon-plus) die binnen vijf tot tien dagen tot ver buiten Europa moeten kunnen worden ingezet. De EU Battlegroups moeten gedurende 30 tot 120 dagen kunnen opereren, waarna zij zullen worden afgelost.

Aansturing De militaire aansturing van de EU Battlegroups voorziet in een uitzendbaar hoofdkwartier ("force headquarters") met daarboven één van de nationale hoofdkwartieren ("operational headquarters") van Duitsland (Potsdam), Frankrijk (Parijs), Griekenland (Larissa), Italië (Rome) of het Verenigd Koninkrijk (Northwood). Deze hoofdkwartieren zijn aangeboden voor de bevelvoering over autonome EU-geleide operaties. De keuze voor nationale hoofdkwartieren berust op de militair-operationele afweging dat het gaat om operaties die beperkt zijn in omvang en tijdsduur. De ervaringen met de EU-geleide operatie "Artemis" (Kongo, 2003) liggen mede ten grondslag aan deze keuze.

Ingevolge artikel 25 van het EU-Verdrag is het Politiek en Veiligheidscomité, onder verantwoordelijkheid van de Raad belast met de politieke en strategische aansturing van crisisbeheersingsoperaties.

De relatie met de NRF De EU Battlegroups en de snelle reactiemacht van de Navo (NATO Response Force; NRF) zijn complementair. Net als bij de NRF gaat het bij de EU Battlegroups om snel inzetbare eenheden, die de modernisering en verbetering van de kwaliteit van de Europese strijdkrachten zullen bevorderen. De standaarden en procedures voor de EU Battlegroups, zullen daarbij zoveel mogelijk overeenkomen met die van de Navo. Er is binnen de EU en de Navo overigens voldoende capaciteit beschikbaar om aan de behoeften van beide snelle reactiemachten te voldoen. De landen zijn zelf verantwoordelijk voor het harmoniseren van hun verplichtingen aan de EU en de Navo.

Dit geldt ook voor Nederland: de krijgsmacht is in staat om de inzet van eenheden voor de EU Battlegroups en de NRF te combineren met de ambitie jaarlijks aan drie operaties in lagere delen van het geweldsspectrum deel te nemen met bijdragen van bataljonsgrootte of equivalenten daarvan, zoals een squadron jachtvliegtuigen of twee fregatten, zonder daarbij eenheden gelijktijdig aan te bieden aan de NRF en EU Battlegroups (geen "double hattting").

De Nederlandse bijdrage Nederland heeft van meet af aan ingezet op samenwerking met zijn belangrijkste militaire partners, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. De langdurige militaire samenwerking met deze landen biedt een uitstekende grondslag voor de vorming van kwalitatief hoogwaardige, effectieve EU Battlegroups. Ook vanuit politiek oogpunt ligt samenwerking met grote partners voor de hand. Er moeten immers voldoende vertrouwen en vertrouwdheid bestaan tussen de partners om gezamenlijk een Battlegroup aan te bieden en in te zetten. Tegen deze achtergrond heeft Nederland de afgelopen maanden intensief overlegd met Duitsland en het Verenigd Koninkrijk met als inzet de toezegging, tijdens de Military Capabilities Commitment Conference, van gezamenlijke Battlegroups ten behoeve van de volledig operationele Battlegroup capaciteit vanaf 2007.

Samenwerking met Duitsland en Finland Het overleg met Duitsland resulteerde op 17 september jl. in de ondertekening van een gezamenlijke intentieverklaring om op basis van de reeds bestaande Duits-Nederlandse samenwerking een EU Battlegroup te formeren. De afgelopen weken zijn de operationele aspecten van de samenwerking verder uitgewerkt, waarbij op eigen initiatief ook Finland inmiddels is betrokken. Finland heeft daartoe waardevolle niche capaciteiten aangeboden (beveiliging en inlichtingenvergaring). Tijdens de Military Capabilities Commitment Conferencezullen Duitsland, Nederland en Finland gezamenlijk een Battlegroup toezeggen: doelstelling is om in 2007 gedurende zes maanden een Battlegroup voor inzet gereed te houden. De precieze samenstelling van de Duits-Nederlands-Finse Battlegroup is overigens pas aan de orde bij de toewijzing van specifieke eenheden. Dat gebeurt tijdens de halfjaarlijkse "Battlegroup generation" conferentie, die thans is voorzien voor het najaar van 2005. Daarna zal nog voldoende tijd (een tot twee jaar) beschikbaar zijn om de aangewezen eenheden gereed te stellen.

Samenwerking met het Verenigd Koninkrijk Nederland zal tevens een Battlegroup vormen met het Verenigd Koninkrijk, waartoe en marge van de Military Capabilities Commitment Conferenceeen intentieverklaring zal worden ondertekend. De Brits-Nederlandse Battlegroup wordt geformeerd op basis van de UK/NL Amphibious Force. De operationele uitwerking is voorzien in 2005. In dat kader zal ook beschikbaarstelling aan de NRF worden besproken. Gereedstelling ten behoeve van de EU Battlegroups is thans voorzien in 2008/2009.

Besluitvorming De EU Battlegroups dienen evenals de NRF snel inzetbaar te zijn, wat behalve aan de kwaliteit van de eenheden ook hoge eisen stelt aan zowel de nationale besluitvorming als die binnen de EU. De inzet van Nederlandse militairen in een EU Battlegroup-operatie zal doorgaans binnen de reikwijdte vallen van artikel 100 van de Grondwet en zal dientengevolge worden behandeld en beoordeeld aan de hand van de aandachtspunten van het Toetsingskader. De reactie van de regering op het advies voor de inzet van snelle reactiemachten dat hierover door de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) is uitgebracht (kamerstuk 29 521, nr. 5), heeft in dit verband niet alleen betrekking op de NRF maar ook op de EU Battlegroups. Het gestelde hierover in mijn brief over de Nederlandse bijdrage aan NRF 5 en 6 en andere Navo activiteiten van 8 november jl. is derhalve hier eveneens van toepassing.

Net als bij de NRF is de toezegging van Nederlandse militairen aan de EU Battlegroups op zichzelf niet onderworpen aan het Toetsingskader. In mijn brief van 2 oktober 2003 (kamerstuk 28 676, nr. 8) ben ik hier wat betreft de NRF al op ingegaan. Het gaat immers niet om een besluit tot inzet van militaire eenheden voor de deelneming aan operaties, maar slechts om de beschikbaarstelling. De regering zal de toewijzing van specifieke Nederlandse eenheden aan de EU Battlegroups in de begroting bekend maken en deze toelichten aan de hand van de relevante aandachtspunten uit het Toetsingskader.

De toewijzing van militaire eenheden aan de EU Battlegroups is echter niet geheel vrijblijvend. Een positief EU-besluit om een crisisbeheersingsoperatie uit te voeren kan de inzet van de EU Battlegroup met de daaraan toegewezen eenheden, het materieel en het personeel impliceren. Het terugtrekken van de toegewezen eenheden uit de EU Battlegroup bij de besluitvorming tot inzet is, gelet op het karakter van de EU Battlegroups en de beoogde korte reactietijd voor inzet, alleen in uitzonderlijke omstandigheden voorstelbaar.

Met deze brief stelt de regering u dan ook in kennis van haar voornemen om met Nederlandse eenheden vanaf 2007 bij te dragen aan de EU Battlegroups, wat in het eerdergenoemde advies van de AIV wordt aangeduid als de eerste fase in de besluitvorming. Van een feitelijke toewijzing van eenheden (tweede fase) is pas sprake bij de in EU-verband definitieve vastlegging van het toegezegde troepenverband voor een specifieke periode. Zoals eerder aangegeven, gebeurt dit tijdens een "Battlegroup generation" conferentie. U zult hierover tijdig worden geïnformeerd. De derde fase gaat in zodra er sprake is van besluitvorming tot inzet van een EU Battlegroup waaraan Nederland deelneemt.

DE MINISTER VAN DEFENSIE