Universiteit Leiden

Meer informatie: dienst Interne en Externe Communicatie, tel. 071-5273282

Mogelijkheden DNA-onderzoek voor opsporing in Nederland nog onvoldoende benut
Persbericht Universiteit Leiden
17 november 2004

Leids criminalist Broeders: Op naar een landelijke sporendatabank

DNA-databanken bieden ongekende mogelijkheden voor het opsporingsonderzoek, zeker wanneer ze in combinatie met vingerafdruk-databanken en andere sporendatabanken worden gebruikt. Met de invoering van de wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (per 1 november j.l.) is een belangrijke voorwaarde vervuld voor een efficiëntere inzet van forensisch-technisch bewijs. Dat zegt prof. dr. A.P.A. Broeders, hoogleraar criminalistiek aan de Universiteit Leiden, in zijn oratie Ontwikkelingen in de criminalistiek - van vingerafdruk tot DNA-profiel, van zekerheid naar waarschijnlijkheid, die hij op 19 november a.s. zal uitspreken.

Effectiviteit van verschillende methoden van gerechtelijk onderzoek In de Nederlandse strafrechtspraktijk bestaat verrassend weinig inzicht in de effectiviteit van de verschillende technische en wetenschappelijke onderzoeksmethoden. Het rendement van het vergelijken van schoensporen, werktuigsporen, vingerafdrukken en DNA-profielen is nauwelijks systematisch onderzocht en de gegevens die er zijn, worden doorgaans niet openbaar gemaakt. Uit recent Brits onderzoek blijkt dat schoensporen en werktuigsporen in slechts 3% van de gevallen tot een identificatie leiden. Een kwart van de vingersporen resulteert in een hit, terwijl maar liefst 44% van de DNA-profielen een match oplevert.

Effectiviteit van DNA-profielen
Het vergelijken van DNA-profielen levert dus een veel hoger gemiddeld rendement op dan het vergelijken van schoen- of werktuigsporen of vingerafdrukken. In Nederland zijn de DNA-profielen in de bestaande databanken tot dusver goeddeels afkomstig van op de plaats van het delict verzameld sporenmateriaal. Het aantal op die manier verkregen DNA-profielen bedraagt eind 2004 bijna 18.000. Bijna 45% van de nieuw ingevoerde sporenprofielen leveren hits op met sporen die al in het bestand zitten. Daardoor kunnen verschillende delicten met elkaar in verband worden gebracht en als clusters worden geregistreerd. Tot nu toe heeft dat 2500 clusters opgeleverd, in grootte variërend van twee tot enkele tientallen delicten per cluster. Op die manier werd ook een aantal criminele samenwerkingsverbanden opgespoord.

Landelijke sporendatabank
Forensische databanken, d.w.z. databanken waarin sporenmateriaal (vingerafdrukken, DNA-profielen, schoensporen, schrijfproeven) wordt verzameld, bieden zeker wanneer ze in combinatie met elkaar gebruikt worden, ongekende mogelijkheden voor het opsporingsonderzoek, maar worden daarvoor nog nauwelijks gebruikt. Ook gegevens in het digitale domein, van gsm-verkeer tot Internet, vormen in potentie een belangrijke bron van forensic intelligence, die bij de opsporing van strafbare feiten zeker ook in de context van de toenemende terroristische dreiging - een steeds be-langrijker rol zullen gaan spelen.

Verzamelen van DNA-profielen
In Nederland is van slechts 0,04% van de bevolking een DNA-profiel bekend. Door de recente invoering van de wet DNA-onderzoek bij veroordeelden kan dat percentage flink toenemen. Deze wet staat toe dat van personen die veroordeeld zijn voor feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan, DNA wordt afgenomen en opgeslagen in een databank. Onder de bestaande wetgeving was het al mogelijk tot verplichte afname van DNA-materiaal over te gaan bij een verdenking van een feit waarvoor een straf van maximaal vier jaar of meer geldt, mits dat in het belang van het onderzoek is.

Ter vergelijking: op dit moment is van 4% van de Britse bevolking een DNA-profiel in een DNA-databank opgenomen. Op basis van DNA-onderzoek worden in Engeland en Wales in een gemiddelde maand verdachten aangehouden voor: 15 moorden, 31 verkrachtingen en 770 gevallen van auto-inbraak of -diefstal. Anders dan in Nederland, wordt in het Verenigd Koninkrijk van iedereen die aangehouden wordt voor een recordable offence een DNA-profiel vastgesteld en in een databank opgenomen. De profielen van bijvoorbeeld snorders, tippelaars en gevelwateraars zitten daar dus in de databank. In Nederland gaan we hier anders mee om. Wanneer we in Nederland zouden overgaan op het Engelse systeem, zouden ook hier veel meer daders van strafbare feiten opgespoord en veroordeeld kunnen worden.

Maar hebben we dat ervoor over? Hoe willen we in Nederland met DNA-profielen omgaan? Van welke personen wordt een DNA-profiel opgeslagen? Van iedereen, alleen van diegenen die voor een ernstig strafbaar feit zijn veroordeeld, zoals nu gebeurt, of, zoals in Engeland ook van iedereen die alleen maar voor een recordable offence (strafbare overtreding) is gearresteerd. Het is van groot belang onderzoek te doen naar de maatschappelijke aanvaardbaarheid van de verschillende vormen van het vergaren van technisch en wetenschappelijk bewijs, in relatie tot de effectiviteit ervan. Dat helpt politie, justitie en beleidsmakers te kiezen op welke typen onderzoek zij hun inspanningen bij voorkeur moeten richten. Ook de vraag hoe de genetische informatie (die niet in de DNA-profielen zelf besloten ligt, maar in het onderliggende celmateriaal) beschermd kan worden tegen oneigenlijk gebruik door bijvoorbeeld ziektekostenverzekeraars, is daarbij van eminent belang.

Interpretatie van wetenschappelijk bewijs
In zijn oratie betoogt Broeders dat er te weinig gebruikgemaakt wordt van de mogelijkheden van DNA-profielen en vingerafdrukken. Anderzijds benadrukt hij ook dat de resultaten hiervan door rechters vaak te absoluut geïnterpreteerd worden, zoals in de Deventer en Puttense moordzaak en de Schiedammer parkmoord (ook bekend als de zaak Nienke Kleiss). Juristen hebben vaak grote moeite om deskundigenbewijs op de juiste waarde te schatten. De juridische opleiding zou meer aandacht aan de waardering van deskundigenbewijs moeten besteden. De uitspraak dat een (vinger)spoor met absolute zekerheid van een bepaalde persoon afkomstig is, is wetenschappelijk gezien een brug te ver. Alle bewijs is probabilistisch: een kwestie van waarschijnlijkheid.


-----
Noot voor redactie (