Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Directie Voorlichting en Communicatie

Spreekpunten van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Clémence Ross-Van Dorp bij de ondertekening van het programma Informatisering Jeugdgezondheidszorg.
VWS 17 november 2004.
Wijzigingen voorbehouden. Alleen de uitgesproken tekst geldt!

· De jeugdgezondheidszorg is een fantastische verworvenheid. Vrijwel alle kinderen die in Nederland wonen, staan vanaf hun geboorte bij de jeugdgezondheidszorg op het netvlies; zij zelf, hun ouders broers en zusjes, en de omgeving waarin ze leven.

Met het overgrote deel van de jeugd gaat het goed. Maar niet met allemaal. De gezondheid van jongeren loopt achteruit en in toenemende mate gaat het ook sociaal mis. Het aantal en de ernst van de problemen nemen toe.

· De oorsprong van alle moeilijkheden ligt vaak al op erg jonge leeftijd. We zien een scala aan problemen dat varieert van overgewicht tot diabetes, van vervelend gedrag tot overlast en criminaliteit. Hier ligt een dringend probleem waar snel een oplossing voor moet komen.

· De meeste organisaties die zich inzetten voor kinderen en jongeren doen uitstekend werk. Maar waar wij tegenop lopen, is dat de onderlinge samenwerking in sommige gevallen te wensen over laat. Daardoor is het resultaat van acties die door deze of gene genomen worden niet altijd optimaal.

· Het kabinet wil er alles aan doen om deze situatie te veranderen. Dat heeft mede geresulteerd in Operatie Jong. Toespraak Parnassusplein 5 Doorkiesnummer Hebt u 's avonds of in het weekend dringend Postbus 20350 (070) 340 60 00 een voorlichter nodig, belt u dan met het 2500 EJ DEN HAAG Fax (070) 340.62.92 ministerie, telefoon (070) 340 79 11. Daar Telefoon (070) 340 79 11 regelt men dat u wordt teruggebeld.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2 -

Ik wil - en dat heb ik op de Jongconferentie op 14 juni al eerder gezegd - dat verloskundigen, jeugdartsen en wijkverpleegkundigen veel nadrukkelijker gaan letten op het welzijn van kinderen en eventuele problemen van hun ouders.

· Verloskundigen zijn degenen die met aanstaande ouders in contact komen, en 95% van de kinderen komt in de eerste levensjaren bij het consultatiebureau. Zij kunnen de beschermende - en de risicofactoren in kaart brengen en daarvan een aantekening in het elektronisch dossier maken. Dat dossier volgt het kind tijdens zijn hele verdere ontwikkeling tot aan het 19 levensjaar. Opeenvolgende hulpverleners kunnen het raadplegen en aanvullen. Daardoor komen dreigende problemen bij kinderen op lichamelijk of psychosociaal gebied sneller aan het licht en kunnen hulpverleners eerder ingrijpen. Ik wil ouders zeker niet stigmatiseren, maar als we er op tijd bij zijn en eventuele gezinsproblemen vroeg onderkennen, kunnen we heel veel ellende voorkomen.

· De winst ligt in elektronische registratie. Nu wordt er op heel veel plaatsen nog met een papieren dossier gewerkt. Dat is niet meer van deze tijd en niet altijd even efficiënt gebleken. Vandaar dat ik vind ­ en de VNG, LVT en GGD-Nederland met mij - dat de hele jeugdgezondheidszorg een elektronisch kinddossier moet gaan gebruiken.

· Bijna twee jaar geleden is de integrale JGZ, van 0 ­ 19 jaar, volledig onder regie van de gemeente gekomen. Dus de jeugdgezondheidszorg van zowel de thuiszorg als de GGD. Het doel is om de doorlopende lijn in de zorg voor en de registratie rond jeugdigen te versterken. Met een elektronische versie van het kinddossier dat in de JGZ wordt gebruikt, ondersteunen we dit integratieproces. En áls er iets misgaat met het kind, moeten we een passend antwoord hebben.

· Het elektronisch cliëntendossier kan daar buitengewoon goede diensten bewijzen. Het bevordert samenwerking en samenhang. Niet dat je daarmee excessen kunt uitsluiten. Maar je kunt wel eerder ingrijpen als je over alle informatie beschikt. Dit is ook van groot belang bij de aanpak van het probleem dat deze week centraal staat, kindermishandeling. Het electronisch dossier draagt bij aan een goede uitwiseling van gegevens tussen de jeugdgezondheidszorg en het AMK. Het AMK kan sneller Toespraak constateren wat er aan de hand is waardoor tijdig de juiste ondersteuning en hulp kan worden geboden.
Zo maken we meer kans om rampen te voorkomen.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 3 -

· Het rijk stelt nu 3.5 miljoen beschikbaar voor het ontwikkelen van standaarden waarmee gegevens binnen de JGZ en de medische keten eenvoudig kunnen worden overgedragen.

Waar we hierna aan moeten werken is het opstellen van een risicodossier dat relevante partijen zoals school, maatschappelijk werk via autorisaties in kunnen zien. Optimale samenwerking en samenhang en zo weinig mogelijk bureaucratie, daar draait het om.

· Bij zo'n risicodossier dat meerdere partijen in kunnen zien, valt een kanttekening te plaatsen uit oogpunt van privacy. Privacy is voor de professionals in de jeugdgezondheidszorg een gevoelig onderwerp. Maar het hoeft geen struikelblok te zijn als ouders instemmen met informatie- uitwisseling. Natuurlijk hebben zij, en vanaf latere leeftijd het kind zelf, zeggenschap over wie er toegang tot de gegevens heeft.

· Niettemin ben ik van mening dat de rechten van het kind moeten prevaleren boven het recht op privacy van ouders. Het kind moet altijd centraal staan.

Dit uitgangspunt moet de bindende factor in onze benadering zijn en niet wat individuele organisaties of de ouders zelf willen.

· Samenwerken en goed met elkaar communiceren, zijn van wezenlijk belang voor het opsporen en oplossen van risico's voor kinderen.

· Het mag dan zo zijn dat we de problemen niet morgen al opgelost hebben, maar we werken er met zijn allen keihard aan en dat is een goed ding. Ik ben blij dat het programma informatisering Jeugdgezondheidszorg met de ondertekening door alle partijen op zo'n breed draagvlak rust.


-0-0-0-

Toespraak


---- --