Ingezonden persbericht


Persbericht

'Je zit met grote vraagtekens'

Vanaf 2002 werkt de regio Zuid-Holland Zuid aan de versterking van de positie van kinderen en jongeren met een licht verstandelijke handicap en hun ouders. Zuid-Holland Zuid is naast Amsterdam en Drenthe een van de drie pilotregio's die, onder begeleiding van het NIZW, nagaan hoe de indicatiestelling voor de hulp aan deze groep cliënten het beste uitgevoerd kan worden. Volgens de nieuwe Wet op de jeugdzorg moet Bureau Jeugdzorg de verantwoordelijkheid hiervoor gaan dragen. Dit zal naar verwachting vanaf 2006 het geval zijn.

In de pilot in Zuid-Holland Zuid heeft Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland met diverse instellingen voor licht verstandelijk gehandicapten, samenwerkingsafspraken gemaakt en richtlijnen voor diagnostiek en hulpverlening besproken. Om na te gaan hoe de positie van de cliënten in Zuid-Holland Zuid versterkt kan worden, heeft WESP een aantal cliënten gevraagd naar hun ervaringen, wensen en verlangens bij het zoeken en verkrijgen van hulp. Dit waren licht verstandelijk gehandicapte jongeren en hun ouders die bekend waren bij MEE Zuid-Holland Zuid (voorheen de Sociaal Pedagogische Dienst) en Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland. De resultaten staan beschreven in het rapport 'Je zit met grote vraagtekens' , een uitspraak van een ouder die aangeeft dat ouders zich eerst afvragen wat er met hun kind aan de hand is en vervolgens veel moeite moeten doen om passende hulp te vinden.

Het aantal geïnterviewde ouders (19) en jeugdigen (10) is te klein om algemeen geldende uitspraken te doen, maar uit de gesprekken komen enkele trends naar voren. Zo blijken licht verstandelijk gehandicapte jongeren en hun ouders in het algemeen dezelfde wensen en behoeften te hebben als andere jongeren en ouders die hulp nodig hebben. Ze willen steun bij het vinden van de juiste hulp en ze willen hierover graag meepraten. Daarnaast vinden zij dat hulpverleners niet te vaak moeten wisselen en dienen zij bereikbaar te zijn. Ze hebben ook specifieke wensen. Zo willen licht verstandelijk gehandicapte jongeren liever geen gesprekken op een kantoor, maar op een voor hen bekende plaats: liefst thuis. Ze vinden zichzelf kinderen met leerproblemen. De meeste komen in het speciaal onderwijs terecht. School is voor hen een veilige plek die ze gebruiken als ze hulp nodig hebben. Bij de indicatiestelling kunnen scholen dan ook een belangrijke rol spelen. De ouders vinden het belangrijk dat hulpverleners zaken op een begrijpelijke manier uit kunnen leggen en kunnen communiceren met licht verstandelijk gehandicapte jongeren. Ook moeten ze goed op de hoogte zijn van de hulpmogelijkheden en voorzieningen voor hun kinderen.

De gesprekken bevestigen de ervaring van MEE met advisering en begeleiding van licht verstandelijk. Ouders en jongeren zien MEE als een instelling die steun geeft en Bureau Jeugdzorg als een organisatie die test en onderzoekt. In de onderlinge samenwerking kunnen medewerkers van MEE dan ook een belangrijke rol spelen in de deskundigheidsbevordering van Bureau Jeugdzorg.

Het NIZW gebruikt de resultaten van de drie pilots om richtlijnen te formuleren voor een zo goed mogelijke uitvoering van de indicatiestelling voor licht verstandelijk gehandicapte jongeren. De ontwikkeling hiervan staat nu nog aan het begin. De pilot is hiervoor een goede start. De aanbevelingen uit het onderzoeksrapport van Bureau WESP kan Bureau Jeugdzorg gebruiken om de positie van de cliënt te versterken. Door gericht te letten op punten waarop de doelgroep zich onderscheidt van andere doelgroepen en in de samenwerking gebruik te maken van elkaars deskundigheid kan de ontwikkeling afgestemd worden op de behoefte van de cliënt. Dan zullen jongeren met een licht verstandelijke handicap samen met hun ouders hun weg kunnen vinden in de hulpverlening en op een goede manier geholpen worden.


---



Ingezonden persbericht