---

Brieven aan de Kamer
---

Uitvoering motie-Bakker over Den Helder

18-11-2004 15:28:00

Bij de behandeling van de begroting van het ministerie van Defensie voor het jaar 2004 sprak de Kamer onder meer over de gevolgen van de bezuinigingen voor Den Helder en omgeving. In de motie-Bakker (Kamerstuk 29 200 X, nr. 38) verzocht de Kamer de regering te bezien hoe thans op andere locaties uitgevoerde marine-taken optimaal kunnen worden geconcentreerd in Den Helder; met de gemeente Den Helder in overleg te treden over andere initiatieven om de sociaal-economische positie van Den Helder te versterken, onder meer door civiel medegebruik van Marinefaciliteiten mogelijk te maken." Hierbij informeer ik u over de contacten die er sindsdien met de regio zijn geweest en de acties die zijn ondernomen.

Kop en Munt Sinds een aantal jaar werken de negen gemeenten in de Kop van Noord-Holland, de provincie Noord-Holland, de Kamer van Koophandel van Noordwest-Holland en de ministeries van Defensie, Economische Zaken en Verkeer en Waterstaat samen in "Kop en Munt". In augustus 2003 heeft dit geresulteerd in "Alle hens aan dek!", een voorstel voor een integrale aanpak voor versterking van de sociaal-economische structuur van Den Helder en de Kop van Noord-Holland. Sindsdien hebben zowel het interdepartementale regieteam van het project Feniks als ikzelf met de provincie Noord-Holland en gemeente Den Helder gesproken. Daarin is geconstateerd dat voor onderwerpen die meer ministeries aangaan Kop en Munt het eerstaangewezen overlegforum blijft. Ik heb te kennen gegeven dat Defensie direct betrokken wil blijven bij het overleg in Kop en Munt.

Gedeputeerde Schipper en burgemeester Staatsen hebben in een brief van 8 oktober 2004 aan de Vaste commissies voor Defensie, Economische Zaken en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer een aantal projecten opgesomd die onderwerp van gesprek zijn in Kop en Munt en waarvoor Den Helder ook financiële steun van het rijk verwacht. In het interdepartementale regieteam Feniks zal worden bezien in hoeverre dat beroep op Haagse steun terecht is en welke middelen daarvoor beschikbaar zijn. Zodra daarover besluiten zijn genomen, zal de Kamer daarover worden geïnformeerd.

Concentratie marinetaken in Den Helder Over het eerste verzoek in de motie heb ik vorig jaar tijdens de begrotingsbehandeling aangegeven van zon onderzoek niet teveel te verwachten voor Den Helder. Zoals bekend is zelfs onderzocht of de maritieme helikopters op termijn wel op marinevliegkamp De Kooy zouden moeten blijven. Onlangs bent u over de uitkomst van dat proces geïnformeerd. De belangrijkste en positieve ontwikkeling rond Den Helder is de keuze om het operationeel commando van de Koninklijke marine daar te vestigen. Daarmee zullen in de jaren 2004 tot 2007 een kleine 300 functies verhuizen van het huidige hoofdkwartier in Den Haag naar Den Helder. Dit betreft een groot aantal hoogwaardige functies uit onder meer de Marinestaf en de Directies Personeel en Economisch Beheer. Ook de commandant van het Korps mariniers en zijn staf, die thans zijn gehuisvest in Rotterdam, gaan deel uitmaken van dit operationeel commando. Omdat deze reorganisatie gepaard gaat met allerlei andere verschuivingen, betekent deze keuze niet een precies even grote groei van de werkgelegenheid in Den Helder. De netto-effecten zijn nog niet exact aan te geven. Bovendien zijn in het genoemde aantal nog niet de functies uit het paarse Commando Dienstencentra meegenomen.

Tegenover de inkrimping van de vloot als gevolg van bezuinigingen staan ook nieuwe investeringen. In 2006 is de indienststelling van het tweede Landing Platform Dock voorzien. Dat brengt Den Helder ongeveer 170 directe, nieuwe functies.

Recente besluiten naar aanleiding van de studie over de integrale helikoptercapaciteit leiden over een aantal jaar tot een personeelsvermindering op marinevliegkamp De Kooy. Dit betreft de stationering van acht maritieme transporthelikopters (NH90) op vliegbasis Gilze Rijen en de concentratie van het hoger onderhoud van alle helikopters op dezelfde vliegbasis. Deze twee maatregelen hebben voor De Kooy een personeelsvermindering met in totaal 190 functies tot gevolg.

Civiel medegebruik Marinebedrijf Voor het Marinebedrijf is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor Publiek-Private Samenwerking. Na een eerste onderzoek is eind 2003 vastgesteld dat substantiële delen van het Marinebedrijf hiervoor in aanmerking komen. Vervolgonderzoek wees uit dat op deelgebieden uitbesteding van werkpakketten zo vorm kan krijgen, dat ook de bij het Marinebedrijf aanwezige kapitaalgoederen en kennis beter kunnen worden benut. Gedacht wordt aan een vorm van samenwerking met civiele bedrijven, waarbij deze bedrijven een gebruiksrecht van infrastructuur en outillage bij het Marinebedrijf wordt verleend. Het betrokken personeel van het Marinebedrijf gaat dan over naar het particuliere bedrijf. In deze constructie voeren de civiele bedrijven enerzijds het werk voor Defensie uit, anderzijds kunnen zij extra werk uit de markt aantrekken. Zo ontstaat schaalvergroting en zijn in beginsel ook kostenbesparingen te verwachten.

Om zorgvuldig te werk te gaan en tegelijkertijd ervaring op te doen, zal de Publiek-Private Samenwerking stapsgewijs vorm krijgen. Op korte termijn begint de aanbesteding van activiteiten met betrekking tot conservering en in 2005 volgt het hoger elektronisch onderhoud.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE