---

Brieven aan de Kamer
---

Verwerking aanvullende investeringen

18-11-2004 14:48:00

Inleiding Op 20 september 2004 boden wij u de resultaten aan van de studies naar aanleiding van de Prinsjesdagbrief 2003, waaronder de studie Integrale helikoptercapaciteit (Kamerstuk 29800, nr 3). In het begeleidende schrijven hebben wij toegezegd u vóór de begrotingsbehandeling te informeren over de verwerking van de hiermee gepaard gaande aanvullende investeringen. Vergelijkbare toezeggingen zijn ook gedaan op 14 oktober 2004 bij de beantwoording van de vragen van het lid Timmermans over de de samenwerking met Noorwegen en in de brief van 29 oktober 2004 (Kamerbrief 26 396, nr. 40) over het project Infanterie Gevechtsvoertuig (IGV).

De onderwerpen helikoptercapaciteit en IGV-project bieden belangrijke verbeteringen in de omvang en de samenstelling van een aantal belangrijke operationele capaciteiten van de krijgsmacht in de komende jaren. De hiervoor noodzakelijk geachte aanvullende investeringen, en de gevolgen van het niet doorgaan van de Noors-Nederlandse materieel-ruil, hebben ons genoodzaakt tot aanvullende verschuivingen in de defensiebegroting 2005 en de bijbehorende meerjarenraming (2006 2009). Dit is overigens geheel in overeenstemming met onze aanname dat het nieuwe evenwicht uit de Prinsjesdagbrief 2003 een dynamisch evenwicht is. Doordat die nieuwe balans tussen taken en middelen gaandeweg vorm krijgt, ontstaat de ruimte en het inzicht om in relatief korte tijd te reageren op nieuwe ontwikkelingen. Uiteraard vormden de uitgangspunten en doelstellingen zoals uiteengezet in de Prinsjesdagbrief 2003 het kader voor de nadere afwegingen waarover wij u in deze brief informeren. De beperkte gevolgen voor de exploitatiebudgetten zijn buiten beschouwing gelaten. Achtereenvolgens lichten wij per onderwerp toe wat de gevolgen zijn van de aanvullende investeringen voor het begrotingsjaar 2005 en de bijbehorende meerjarenraming (2006 2009). Vervolgens beschrijven wij de wijze waarop ruimte is gevonden binnen de defensiebegroting 2005 om deze gevolgen te ondervangen.

De studie Integrale helikoptercapaciteit De inzet van transporthelikopters in alle operaties van de krijgsmacht heeft een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Binnen Defensie zijn diverse maatregelen geïnitieerd om de inzetbaarheid van de huidige helikoptervloot te verbeteren. De u aangeboden studie beschrijft een aantal maatregelen om de capaciteit en inzetmogelijkheden van de huidige helikoptervloot verder te vergroten. In onze brief van 20 september 2004 informeerden wij u over het pakket aan aanvullende maatregelen, namelijk de instandhouding van de Cougars, de verwerving van drie of vier Chinooks en de vereiste standaardisering van de Chinook-vloot. Daarnaast toont de studie aan dat de NH90 beter verworven kan worden in een combinatie van twaalf fregattenhelikopters en acht maritieme transporthelikopters. De eveneens onderkende behoefte aan twee extra maritieme transporthelikopters en nog drie of vier Chinookhelikopters maken vanwege de budgettaire beperkingen vooralsnog geen deel uit van de maatregelen.

De aanvullende investeringen in verband met de vier genoemde maatregelen bedragen 150 miljoen euro. Vanwege het commercieel vertrouwelijke karakter van een deel van deze investeringen beperken wij ons in onderstaande toelichting tot de effecten op de begroting 2005 en de bijbehorende meerjarenraming. De eerste maatregel betreft de instandhouding van de Cougar en vergt 60 miljoen euro. De zogenaamde midlife update is voorzien vanaf 2011 en heeft daarom geen gevolgen voor de begrotingsperiode. De tweede maatregel de verwerving van de drie á vier extra Chinooks was reeds voor 181 miljoen euro verwerkt in de defensiebegroting voor 2005 en heeft dus eveneens geen nieuwe financiële consequenties voor de begrotingsperiode. Het aangekondigde standaardiseringsprogramma voor de Chinook-vloot de derde maatregel - is nodig om te voorkomen dat de krijgsmacht verschillende versies van de Chinook in stand moet houden, met alle ondoelmatigheidproblemen van dien. De financiële gevolgen voor de begrotingsperiode belopen 30 miljoen euro. Voor de vierde maatregel geldt dat de besprekingen over de aanpassing van het bestaande NH-90 contract zijn begonnen. Defensie meent als afnemer van twintig NH-90-toestellen te kunnen rekenen op de medewerking van de fabrikant om de financiële gevolgen hiervan te beperken. Over de verwachte meerkosten als gevolg van deze aanpassing wordt de Tweede Kamer met een commercieel vertrouwelijke brief geïnformeerd zodra daar meer duidelijkheid over bestaat. In totaal bedragen de aanvullende investeringen voor de beoogde combinatie aan maatregelen (exclusief de kosten voor de aanpassing van het NH-90-contract) binnen de begrotingsperiode ten minste 30 miljoen euro.

Samenwerking Noorwegen Onlangs besloot Noorwegen af te zien van de verwerving van achttien Nederlandse PzH-2000 Pantserhouwitsers. Deze verwerving maakte deel uit van een omvattende materieelruil die voorzag in de overname van Noorse precisiemunitie voor de Pantserhouwitser en in vervangende Noorse mobiliteitsmiddelen voor de genie, zoals brugleggende tanks en genie-/doorbraaktanks. Ook de levering aan Nederland van Noorse Nasams II ("Norwegian Surface-to-Air Missile Systems II") geleide wapensystemen maakte deel uit van deze ruil. De overeenkomst bood Defensie de mogelijkheid met gesloten beurzen te kunnen beschikken over enkele belangrijke capaciteiten voor de bescherming, precisie-inzet en mobiliteit van eenheden.

De afzegging van de Noors-Nederlandse ruil doet niet af aan de urgentie van de Nederlandse behoefte aan deze middelen, zoals ook onderbouwd in de Prinsjesdagbrief 2003. Daarom is bezien hoe voor deze projecten alsnog geld kan worden gereserveerd met inachtneming van andere operationele prioriteiten. Hierbij is voorrang gegeven aan de vervanging van de verouderde mobiliteitsmiddelen, zoals de genietank en vooral de brugleggende tank, zonder welke onze Leopard gevechtstanks hindernissen niet kunnen overwinnen. Ook de gefaseerde verwerving van precisiemunitie voor de artillerie is in deze periode ingepast in de investeringsplannen. De totale kosten van deze maatregelen bedragen 216 miljoen euro, waarvan 86 miljoen eurobinnen de begrotingsperiode kan worden geaccommodeerd.

De overname van de Noorse Nasams II geleide wapensystemen vormde eveneens een belangrijk onderdeel van de overeenkomst. De chef Defensiestaf onderzoekt enkele alternatieve mogelijkheden om alsnog in deze behoefte te voorzien. De uitkomsten van dit onderzoek worden verwerkt in de ontwerpbegroting voor 2006 en de bijbehorende meerjarenraming.

Infanterie Gevechtsvoertuig (IGV) In de brief van 29 oktober 2004 (Kamerbrief 26 396, nr. 40) bent u geïnformeerd over de resultaten van de gecombineerde studie- en verwervingsvoorbereidingsfase (C/D-fase) van het IGV-project. Voorts bent u geïnformeerd over de voorgenomen versnelling van het project, waarvan de projectkosten overigens niet wijzigen. Met deze versnelling komen wij tegemoet aan de operationele behoefte om op zo kort mogelijke termijn in de vervanging van de huidige YPR-voertuigen te voorzien. Met de voorgestelde keuze voor de CV-90 van het Zweedse bedrijf Alvis-Häglunds, kiest Defensie voor een uitontwikkeld en beproefd concept, waarvan de serielevering vanaf 2007 mogelijk is. De versnelling van het IGV-project resulteert in een extra beslag op de begrotingsperiode ten bedrage van 379 miljoen euro. Deze zullen worden verwerkt in de eerste suppletore begroting 2005.

In de brief van 29 oktober is reeds melding gemaakt van enkele mogelijkheden om ruimte in de begroting vrij te maken. Zo biedt het actuele beeld van de begrotingsrealisatie 2004 en 2005 de mogelijkheid 90 miljoen euro te accommoderen voor dit project. Verder bleek het mogelijk een bedrag van 183 miljoen euro beschikbaar te maken door een verschuiving binnen het project Pantserhouwitser, een beperkte vertraging in de levering van het project Groot Pantserwielvoertuig, door vrijvallende gelden binnen het project Battlefield Management System en door verschuiving van enkele minder urgente infrastructuurprojecten. Er resteert een bedrag van 106 miljoen euro(379 90 - 183) waarvoor aanvullende verschuivingen binnen de begrotingsperiode noodzakelijk zijn.

Gevolgen voor de defensiebegroting 2005 In de voorgaande paragrafen hebben we u inzicht gegeven in de omvang en programmering van de aangekondigde aanvullende investeringen en de weerslag daarvan op de defensiebegroting 2005. Het totaal van deze aanvullende investeringen waarvoor binnen de begroting ruimte moet worden gevonden, bedraagt 222 miljoen euro, namelijk 30 miljoen euro voor de maatregelen uit de helikopterstudie, 86 miljoen euro als gevolg van de Noorse afzegging van de materieelruil en 106 miljoen euro voor het IGV-project. Verder houdt Defensie rekening met aanvullende kosten als gevolg van de aanpassing van het contract voor de NH-90.

In dit kader stellen wij voor de benodigde ruimte te vinden in een verschuiving van de vervanging van de Nederlandse F-16s. Zoals gemeld in de brief van 25 juni over de ontwikkelingen in het JSF-programma (Kamerstuk 26488, nr. 21) is de ontwikkelingsfase van de JSF met anderhalf jaar verlengd om de gewichtproblemen bij met name de "Short Take Off and Vertical Landing" (STOVL) variant te kunnen oplossen. Hierdoor verschuiven de preproductie en de zogenoemde "Full Rate Production" met respectievelijk één en twee jaar. De vervanging van de Nederlandse F-16s zal daarmee ook verschuiven, waardoor 189 miljoen euro vrijkomt. In de projectreeks wordt wel nog rekening gehouden met de aanschaf van drie vliegtuigen in 2011 en 2012 om deel te kunnen nemen aan het internationale test- en evaluatieprogramma van de JSF. De voorgestelde verschuiving reduceert het genoemde begrotingstekort van 222 miljoen euro met 189 miljoen euro. Het resterende tekort van 33 miljoen euro denken wij ruimschoots te kunnen ondervangen met de verkoopopbrengsten van de pantserhouwitsers nu de Noors-Nederlandse materieelruil niet doorgaat.

Tot slot Met deze brief hebben wij onze toezeggingen gestand gedaan u inzicht te bieden in de verwerking van de financiële gevolgen van een aantal aangekondigde maatregelen in de defensiebegroting 2005. De voorgestelde verschuivingen binnen de begrotingsperiode zijn het resultaat van een veelomvattende afweging in het bredere kader van het nieuwe evenwicht zoals beschreven in de Prinsjesdagbrief. Het beschikbare defensiebudget vormt hierbij de randvoorwaarde die dwingt tot de genoemde aanvullende verschuivingen. Afsluitend willen we onderstrepen dat voor de behandeling van elk van de genoemde projecten het Defensiematerieelproces van toepassing is; op de daartoe aangegeven momenten zullen we u nader informeren over de voortgang van het desbetreffende project.

DE MINISTER & DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE