Toespraak minister voor de Liberale Internationale in Den Haag

19-11-2004 9:58:00

Toespraak van de minister van Defensie, Henk Kamp, voor de Liberale Internationale in Pulchri Studio (Den Haag), 18 november 2004

Het is een groot genoegen vanavond voor een gezelschap van liberalen te kunnen spreken. "Een liberaal," stelde de Amerikaanse dichter Robert Frost snerend, "is iemand die te ruimdenkend is om het in een ruzie voor zijn eigen mening op te nemen."

Dat is niet waar. Ruimdenkend zijn liberalen zeker. Dat blijkt wel uit het bestaan van de Liberale Internationale, opgericht in 1947 om de liberale democratie wereldwijd aan de man te brengen. Maar terugdeinzen voor een eigen mening doen liberalen nimmer. Zij komen juist krachtig op voor vrije meningsuiting. Liberalisme betekent vóór alles vrijheid van denken, vrij zijn van orthodoxe dogma's, en het recht van anderen, anders te denken dan men zelf doet. De waarde hiervan staat zeker nu als een paal boven water. En het bewijs dat liberalen hun mening niet onder stoelen of banken steken, zullen u en ik vanavond opnieuw leveren.

Mij is gevraagd vanavond openhartig te spreken over de krijgsmacht. Ik doe dat graag, want als minister van Defensie ben ik verknocht geraakt aan deze organisatie en de mensen die erin werken. Het doet mij bovendien deugd dat de waardering voor de krijgsmacht in Nederland groeit. Onder liberalen was die steun uiteraard al langer op het juiste niveau. Maar ook een partij als GroenLinks kijkt inmiddels anders tegen de krijgsmacht en zelfs de Navo aan. Zelfs de SP heeft zo heb ik gemerkt - het licht al gezien.

Ik spreek vanavond ook graag over de krijgsmacht met een schuin oog op het nieuwe Liberaal Manifest. Dit nieuwe manifest zal het huidige, dat dateert uit 1981, vervangen en eind mei volgend jaar worden voorgelegd aan de algemene vergadering van de VVD. Het zal de leidraad vormen voor de liberale politiek in de komende jaren. Het moet ook antwoorden geven op vragen als: Wie moet de vrijheid verdedigen? en welke offers moeten er worden gebracht?

Bij het beantwoorden van deze vragen mogen de toestand van de wereld en de betekenis van de krijgsmacht niet op de laatste plaats komen, als een soort afterthought.

Want vrijkaartjes voor vrede en veiligheid worden niet verstrekt. Willen wij onze vrijheid en democratie waarborgen, dan zullen wij ons in binnen- enbuitenland weerbaarder moet opstellen. En daar hoort bij: de bereidheid zonodig offers te brengen.

Dat een nieuw Liberaal Manifest op dit punt inmiddels broodnodig is, moge blijken uit een korte bloemlezing uit het huidige. Ik citeer: * "De voortgang van de ontspanning tussen Oost en West is twijfelachtig geworden, doordat de bewapening van het Warschaupact meer toeneemt dan nodig lijkt voor de eigen defensie en van versoepeling van het communistische systeem is nauwelijks sprake." * "De Nederlandse defensie-inspanning in bondgenootschappelijk verband is van belang voor de verdediging van de centrale sector van West-Europa en zijn aanvoerlijnen." * En tot slot: "De dienstplicht dient als maatschappelijke basis voor de krijgsmacht behouden te blijven."

Sinds 1981 is de wereld dus radicaal veranderd.

En wie had vijf jaar geleden durven voorspellen dat de Navo een leidende rol zou spelen in Afghanistan?

dat Nederlandse militairen in de Afghaanse provincie Baghlan en de Iraakse provincie Al Muthanna de plaatselijke autoriteiten zouden ondersteunen?

Sinds begin jaren tachtig heeft de vrijheid een hoge vlucht genomen. Als wij spreken over mondialisering, dan hebben wij het dus ook over de mondialisering van de liberale gedachte.

Maar dit betekent nog niet dat wij leven in een wereld waarin onze burgers veilig kunnen leven, waarin ontplooiingskansen aan ieder mens worden geboden, waarin nijpende problemen doeltreffend worden aangepakt.

Mondialisering betekent ook dat de wederzijdse afhankelijkheid en de onderlinge kwetsbaarheid toenemen.

Zij maakt massale migratie mogelijk.

Zij biedt nieuwe perspectieven voor de illegale handel in mensen, drugs en wapens.

Zij verscherpt sociaal-culturele en religieuze tegenstellingen.

En, ja, zij brengt nieuwe veiligheidsrisicos mee. Want de instabiliteit in grote delen van de wereld leidt tot tal van problemen die ook ons treffen. En de opkomst van het religieus geïnspireerde terrorisme en de verspreiding van massavernietigingswapens naar risicolanden zijn zeer bedreigend.

Het internationale liberalisme kan dan ook niet volstaan met een verwijzing naar de gunstige effecten van de mondialisering. Het moet ook op de keerzijde van mondialisering een overtuigend antwoord hebben.

Dat antwoord ligt naar mijn overtuiging onder meer besloten in een hernieuwde beoordeling van de liberale grondbeginselen in het Liberaal Manifest.

In Nederland heeft het terroristische gevaar ons al gedwongen een nieuwe balans te zoeken tussen vrijheid en veiligheid. De veiligheid van de burger heeft terecht een hogere prioriteit gekregen. Het kabinet heeft de strijd aangebonden met het terrorisme. En er valt nog veel te doen, ook voor Defensie, om onze veiligheid in Nederland beter te waarborgen. Maar het kabinet zal tevens de balans goed in het oog moeten blijven houden. Om de vrijheid en de democratie te waarborgen. En om de ontplooiingskansen voor deelnemers aan onze samenleving verder te verbeteren. Want een ding staat vast: zij die zich buiten onze samenleving gesteld voelen, zijn eerder geneigd haar fundamenten aan te vallen.

Ook in een onzekere wereld kunnen liberale beginselen goede bakens blijven vormen.

In een maatschappij waar de staat vrijwel afwezig is, hebben terroristische organisaties vrij spel. Wij kunnen ons alleen daarom al geen falende staten veroorloven. Het internationale ingrijpen in Afghanistan en het succes van de recente verkiezingen daar toont aan dat er een democratisch alternatief voor falen bestaat.

Maar al is de staat aanwezig, dan nog functioneert zij lang niet altijd in dienst van de bevolking. Ook dit blijft niet zonder gevolgen. Politiek en religieus extremisme vinden hier een voedingsbodem. Wij moeten ons ook daarom altijd inspannen voor politieke democratisering. Democratisering hoe moeilijk ook kan het begin van de oplossi ngvormen,ookinhetMidden-Oosten.Hetisdaarom cruciaal dat de verkiezingen in Irak van januari 2005 slagen, net als de verkiezingen in Afghanistan vorige maand.

Kortom, de verspreiding van het liberalisme de opdracht van de Liberale Internationale blijft nodig om de problemen die de wereld teisteren het hoofd te bieden. Wij zullen het terrorisme met hand en tand moeten bestrijden om onze vrijheid te behouden. Er loopt een rode lijn van Mohammed Atta tot Mohammed B. Maar de wereld zal uiteindelijk ook pas vrede kennen als mensen reële ontplooiingskansen ervaren binnen de samenlevingen waarvan zij deel uitmaken. Ook in dat opzicht loopt er een rode lijn van Mohammed Atta tot Mohammed B.

Ik ga er zonder meer van uit dat de opstellers van het Liberaal Manifest nadrukkelijk zullen stilstaan bij de positieve en negatieve effecten van mondialisering. Zij zullen dan naar mijn overtuiging ook uitkomen bij de vraag of onze democratie voldoende weerbaar is en hoe wij deze weerbaarheid moeten versterken. Ik verklaar mij nader.

In een ander verband heb ik mij wel eens kritisch uitgelaten over de Amsterdamse socioloog Abram de Swaan. Hij beweerde na de val van Srebrenica in 1995 namelijk dat Nederlandse militairen van nature laf zijn, vooral omdat onze samenleving geweld ontwend is. Met deze analyse ben ik het volstrekt oneens. Onze krijgsmacht is prima in staat militairen aan te zetten tot moedig gedrag. De Nederlandse militair schept eer in zijn beroep, kwijt zich met verstand van zijn taken, is zich bewust van de risicos en aanvaardt deze. Wie daaraan nog mocht twijfelen, doet er goed aan hem of haar eens op te zoeken in Irak, Afghanistan of andere plekken waar Nederlandse militairen worden ingezet.

In een ander opzicht sluit ik mij echter graag bij De Swaan aan. Hij heeft namelijk ook geschreven dat "de nieuwe bedreigingen vragen om een weerbare democratie die bereid is op te komen voor de verworven vrijheden en de veroverde rechten, en die de internationale rechtsorde verdedigt. Dat is de opgave. Een democratie die zich verweert stuit telkens weer op de grenzen die ze zichzelf oplegt. Dat is de paradox. Weerbare democratie behelst een innerlijke tegenstelling tussen rechtswaarborgen en strijdvaardigheid. Die tegenstelling moet telkens weer worden opgelost. In de verdediging van de democratie moet de democratie volkomen bewaard blijven." [einde citaat]

Een weerbare democratie houdt dus in dat wij opkomen voor de democratie binnen de grenzen van de democratie. Ik kan als liberaal zowel met deze opgave als met de beperking goed uit de voeten.

Dit wordt mij overigens wat gemakkelijker gemaakt door de wetenschap dat de beperkingen die democratieën zichzelf opleggen, geenszins ten koste gaan van hun militaire kracht. Wetenschappelijk onderzoek wijst namelijk uit dat de traditionele opvatting dat democratieën ongeschikt zouden zijn voor gewapende strijd onjuist is. Volgens dit onderzoek winnen democratieën maar liefst tachtig procent van de oorlogen die zij voeren. Waarom? Niet omdat zij economisch krachtiger zijn. Maar omdat democratisch gekozen politieke leiders verantwoording voor hun beslissingen moeten afleggen; zij gaan daarom militaire avonturen uit de weg. Èn omdat de nadruk op individueel initiatief in democratische samenlevingen betekent dat hun soldaten beter vechten. Ook vanuit dat oogpunt zullen wij dus onze democratische omgangsvormen hoog in het vaandel moeten zien te houden.

Maar versterking van onze weerbaarheid vraagt wel de bereidheid tot het brengen van offers. Wij krijgen onze weerbaarheid en daarmee onze vrijheid niet voor niets, ik zei het al.

Wij zullen onder meer een moderne krijgsmacht in stand moeten houden, die zowel overal in wereld als thuis snel en effectief kan worden ingezet. Onze krijgsmacht belichaamt de weerbaarheid van onze democratie en daarmee het behoud van onze waarden. Zij levert een onmisbare bijdrage aan het actieve buitenlands en veiligheidsbeleid van ons land en aan het bezweren van crises overal in de wereld. Zij levert ook onmisbare steun bij de bestrijding van het terrorisme binnen onze landsgrenzen. Kortom, de krijgsmacht beschikt over specifieke kennis, vaardigheden en middelen die van groot belang zijn in het huidige tijdsgewricht.

Dit kabinet heeft daarom wat betreft bezuinigingen op Defensie terecht een streep in het zand getrokken, ondanks de straffe economische tegenwind.

Dit laat uiteraard onverlet dat het realiseren van de omvangrijke bezuinigingen van het eerste kabinet-Balkenende voor Defensie nog steeds een zware opgave is. De maatregelen die ik heb moeten nemen, grijpen diep in. Duizenden zullen de organisatie hùn organisatie -verlaten. Dat gaat mij aan het hart.

En ik heb al eerder gezegd dat als onze economie weer groeit, Defensie ten minste evenredig in deze groei moet kunnen delen. Onze veiligheid vraagt er om.

Maar het gaat om veel meer dan geld. Het gaat ook om de bereidheid risicos te delen met onze bondgenoten. Nederland behoort economisch gezien tot de top-15 van de wereld. Wij voelen ons medeverantwoordelijk voor de internationale rechtsorde, de bescherming van de mensenrechten en een eerlijke verdeling van de welvaart. De bundeling van militaire kracht in de Navo blijft de beste waarborg voor onze vrede en veiligheid. Wij zullen de Navo dan ook gezamenlijk in stand moeten houden.

Mijn standpunt is eenvoudig: het Nederlandse buitenlands en veiligheidsbeleid zou geen knip voor zijn neus waard zijn, als onze krijgsmacht niet ook tot oorlog voeren in staat zou zijn. Onze opvattingen winnen aan betekenis en onze woorden aan kracht als wij ze zonodig door daden kunnen laten volgen. De buitenwereld zit niet te wachten op militaire bijdragen van louter symbolische aard. Geen "high profile, low risk" als motto dus, maar de bereidheid tot het leveren van bijdragen van politieke en militaire betekenis.

Begrijp mij niet verkeerd: ik houd geen pleidooi voor meer sneuvelbereidheid onder Nederlandse militairen. Integendeel: Erasmus zei al dat "de oorlog alleen plezierig lijkt voor wie er geen ervaring mee hebben." Ik koester geen enkele nostalgie naar het oude geromantiseerde beeld van oorlog. Het gaat tegenwoordig om het beheerst en gedoseerd toepassen van geweld om nauw omschreven politieke doelen te bereiken. Wij zullen militaire conflicten steeds zo snel mogelijk in ons voordeel willen beslechten. Daarbij willen wij dan ook nog eens zo min mogelijk slachtoffers veroorzaken onder militairen zowel aan de eigen als aan de andere kant ennatuurlijk onder burgers. Ook hierin toont zich de weerbaarheid van onze democratische beginselen.

Tegen deze achtergrond hebben wij vorig jaar tal van maatregelen genomen voor de omvorming van de Nederlandse krijgsmacht. Deze maatregelen moeten leiden tot een volledig inzetbare en uitzendbare, kwalitatief en technologisch hoogwaardige krijgsmacht. Tot een krijgsmacht die met onze belangrijkste bondgenoten in alle delen van het geweldsspectrum kan blijven optreden.

Het hervormingspakket biedt een nieuw perspectief voor allen die in de krijgsmacht werkzaam zijn. Er zullen hoge eisen worden gesteld aan haar expeditionaire vermogen. Zij moet snel, over grote afstanden en onder zeer uiteenlopende omstandigheden met het gewenste resultaat kunnen optreden. Het accent in onze krijgsmacht verschuift naar volledige paraatheid en snelle verplaatsbaarheid; naar het vermogen tot gezamenlijk optreden; en naar middelen waarmee veilig en met grote precisie militair geweld kan worden toegepast.

Ik zal niet opnieuw bij ieder van de maatregelen stil staan. Toch moet mij wat betreft één van die maatregelen iets van het hart.

Het betreft mijn voornemen de vier LC-fregatten van de Koninklijke marine uit te rusten met kruisvluchtwapens, de zogenaamde Tactical Tomahawkof Tactom. Ik heb me verbaasd over sommige reacties op dit voornemen. Die lijken vooral te worden beheerst door sentimenten uit de tijd dat het huidige Liberaal Manifest werd opgesteld, begin jaren tachtig dus. Toen demonstreerden honderdduizenden Nederlanders in Amsterdam en Den Haag nog tegen de wapenwedloop tussen Oost en West en tegen de komst naar Nederland van Amerikaanse kruisvluchtwapens met een nucleaire lading. Deze wapens kwamen er uiteindelijk niet, vooral als gevolg van het einde van de Koude Oorlog. Maar aan het kruisvluchtwapen zelf is in Nederland een kwade reuk blijven hangen. Dat is onterecht. Want het debat over de verwerving van Tactoms moet worden gevoerd op grond van argumenten die verband houden met de toekomst van de krijgsmacht in plaats van met het verleden.

Waar hebben we het eigenlijk over?

Niet over nucleaire maar over conventionele kruisvluchtwapens. De Tactom kan niet van een nucleaire lading worden voorzien. Daarvoor is de opbouw van het wapen gewoonweg niet geschikt.

De kruisvluchtwapens die wij op het oog hebben voor de LC-fregatten, hebben een explosieve kracht die bovendien aanzienlijk minder is dan die van de zwaarste bommen waar de luchtmacht al over beschikt.

Wel over wapens waarmee over zeer grote afstand (1.600 km) met zeer grote precisie landdoelen kunnen worden bestreden. Het gaat dan vooral om moeilijk bereikbare doelen zoals hoofdkwartieren of luchtverdedigingsinstallaties. De wapens zijn bijvoorbeeld geschikt in de beginfase van een confl ict,dusvoorafgaandaanlandoptreden.Maar zij kunnen ook tijdens een operatie worden gebruikt, bijvoorbeeld ter ondersteuning van landstrijdkrachten.

Het zijn bovenal ook wapens waarmee onnodig verlies aan mensenlevens kan worden voorkomen. Zij zijn dermate nauwkeurig dat onbedoelde nevenschade kan worden voorkomen. Zij staan de gehele vluchtbaan onder controle van het afvurende fregat, kunnen zonodig onderweg opnieuw worden geprogrammeerd of zichzelf vernietigen. En de risicos voor de Nederlandse militair blijven beperkt omdat het wapen vanaf een veilige locatie op zee kan worden afgevuurd. Wie dus het belang onderschrijft van het ook in oorlogsomstandigheden vermijden van het verlies van levens, kàn niet zonder meer tegende verwerving van kruisvluchtwapens zijn. Kiezen voor de Tactom, is ook kiezen voor het behoud van mensenlevens.

Er zijn méér argumenten om tot de verwerving van kruisvluchtwapens over te gaan. Zouden wij afzien van de verwerving van deze wapens, dan doen we ons streven naar een kwalitatief en technologisch hoogwaardige krijgsmacht die kan optreden in alle delen van het geweldsspectrum tekort.

De verwerving van de wapens is bovendien van groot belang voor de toekomstige relevantie van de Koninklijke marine bij crisisbeheersingsoperaties. Deze relevantie is namelijk in de eerste plaats gelegen in de mate waarin zij in staat is geweld te land aan te wenden of landoperaties te ondersteunen. Het zwaartepunt in het militaire optreden van zeestrijdkrachten is de afgelopen jaren onmiskenbaar verder verschoven naar de ondersteuning en beïnvloeding van landoperaties en naar de bestrijding van landdoelen.

Dit zal ook gevolgen moeten hebben voor de uitrusting van onze fregatten. Voor de bestrijding van landdoelen beschikken de LC-fregatten weliswaar over een boordkanon, maar dit kanon heeft op dit moment slechts een bereik van ongeveer 24 kilometer (en rond 2010 mogelijk 70 tot 120 kilometer). Wij zullen vanaf zee ook veel verder landinwaarts onze invloed moeten kunnen uitoefenen. Bijvoorbeeld om diplomatieke inspanningen kracht bij te zetten, om onze eigen eenheden te land te ondersteunen en escalatiedominantie te verschaffen, of om terroristische opleidingskampen te treffen. Met de Tactom-raketten zijn de LC-fregatten hiervoor bij uitstek geschikt. Zonder deze wapens kunnen de LC-fregatten, hoe modern ook, op dit vlak geen enkele rol spelen.

Ook vanuit doelmatigheidsoogpunt is de verwerving van Tactoms goed te beargumenteren. Degenen die zoals ik vinden dat de besteding van elke Euro van de belastingbetaler maximaal effect moet sorteren, leg ik de volgende rekensom voor. Onze vier LC-fregatten hebben in totaal twee miljard Euro gekost. Dat is veel geld. Zij behoren dan ook tot de beste fregatten ter wereld. Voor iets meer dan 100 miljoen Euro dus slechts vijf procent van de totale kosten kunnen wij deze fregatten geschikt maken voor het optreden bij crisisbeheersingsoperaties te land. Dat kan door deze fregatten uit te rusten met dertig kruisvluchtwapens. Zij beschikken nu al over de lanceerinrichtingen. En de exploitatiekosten zijn verwaarloosbaar, want personele ondersteuning en onderhoud zijn nauwelijks nodig.

Laten wij de verwerving van de Tactom achterwege, dan laten we een belangrijke kans lopen om een investering van miljarden aanzienlijk rendabeler te maken. We ontzeggen dan de marine een belangrijk middel om landoperaties te kunnen ondersteunen, terwijl het belang daarvan juist sterk is gegroeid.

En degenen die menen dat Nederland kan volstaan met de lange-afstandswapens die voor de F-16 zullen worden aangeschaft (de zogenaamde Jassm), wijs ik op de onvergelijkbare inzetmogelijkheden van de LC-fregatten. Fregatten kunnen vanuit de internationale wateren ongehinderd hun operaties uitvoeren. Zij kunnen logistiek geheel zelfstandig optreden. Zij zijn dus niet afhankelijk van de beschikbaarheid van een vliegveld. Vergeleken met een bommenwerper zijn fregatten autonoom. Zodra ze Den Helder verlaten, kunnen ze via de vrije zee zonder buitenlandse hulp elke conflictzone bereiken. Zowel tijdens de verplaatsing als bij aankomst in het operatiegebied zijn zij direct operationeel inzetbaar. Zij hebben geen overvliegvergunningen nodig. Bovendien kunnen de fregatten tegelijkertijd verschillende taken blijven uitvoeren, dus: eneen stuk zee controleren enzorgen voor dreiging te land. Kortom, wie werkelijk begaan is met de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor crisisbeheersingsoperaties en de toekomst van de Koninklijke marine, kàn niet zonder meer tegende verwerving van kruisvluchtwapens zijn.

Er zijn er ook die zich afvragen of Nederland met dergelijke wapens met de andere Europese landen uit de pas gaat lopen. Het tegendeel is het geval. De verwerving van maritieme kruisvluchtwapens is ook aan de orde in andere landen met moderne, expeditionaire krijgsmachten. Zo zullen, behalve de VS en het VK, ook Frankrijk en Spanje waarschijnlijk over deze wapens gaan beschikken. Zelfs een land als Denemarken buigt zich over de vraag of het zijn schepen met kruisvluchtwapens zal uitrusten. We zijn dus minder wereldvreemd dan wel eens wordt gesuggereerd.

Bovendien heeft de Navo in haar Defence Requirements Revieween tekort aan sea-launched missilesvastgesteld. Nederland kan met de plaatsing van dertig Tactoms aan boord van de zeer moderne LC-fregatten uitstekend in een deel van de totale Navo-behoefte (1.130 maritieme kruisvluchtwapens) voorzien. Het zou daarmee tevens tegemoetkomen aan een EU-behoefte aan maritieme kruisvluchtwapens, die is vastgesteld in het kader van de Helsinki Headline Goal.

Ja maar, hoor je dan, zijn wij niet te afhankelijk van Amerikaanse informatie om het wapen te kunnen inzetten. In veel gevallen komt de doelinformatie op dit moment inderdaad van onze Amerikaanse bondgenoten. Ook de Europese landen zullen echter steeds meer over dergelijke informatie gaan beschikken. Zij investeren immers stevig in de benodigde inlichtingensystemen.

Bovendien is de afhankelijkheid van de VS veel breder. Zij geldt net zo goed voor de inzet van de Jassm van de luchtmacht. En ook tijdens de Kosovo-oorlog in 1999 bestookten onze F-16s doelen op grond van informatie die met Amerikaanse inlichtingenmiddelen was vergaard. Juist om de afhankelijkheid van onze Amerikaanse bondgenoten te verminderen, is versterking van Europese capaciteiten op allerlei terreinen dringend gewenst.

Die afhankelijkheid komt voorts in een ander daglicht te staan als je bedenkt dat wij bij operaties hoger in het geweldsspectrum in de regel samen met de VS en het VK zullen blijven optreden.

En ondanks onze informatieafhankelijkheid van onze Amerikaanse bondgenoten zitten wij altijd nog zelf achter de vuurknoppen. Wij zullengeen doelen bestoken die we niet willenbestoken. En zoals bij iedere internationale militaire operatie zullen afspraken moeten en kunnen worden gemaakt over de doelkeuze.

Kortom, wie voorversterking van de Europese crisisbeheersingscapaciteiten is, kàn niet zonder meer tegende verwerving van kruisvluchtwapens zijn.

Ik heb mijn hart als liberaal en als minister van Defensie deze avond nu voldoende gelucht. Volgend jaar zal het kabinet over de verwerving van het kruisvluchtwapen voor de LC-fregatten een definitief besluit nemen. Tot die tijd zet ik de discussie met de Tweede Kamer en anderen graag voort. Want wie vóóreen weerbare democratie is, kàn niet zonder meer tegende verwerving van kruisvluchtwapens zijn. Die heeft wat uit te leggen.

Graag besluit ik mijn bijdrage aan deze avond met de opvatting van Winston Churchill dat "in oorlog niemand succes kan garanderen, maar alleen verdienen."

Er is reden om trots op onze krijgsmacht te zijn. Onze mensen zijn zeer gemotiveerd en goed opgeleid. Ons materieel behoort tot het neusje van de zalm in de wereld. De krijgsmacht is de afgelopen jaren op talrijke plaatsen in de wereld met succes ingezet.

Maar wij kunnen niet op onze lauweren rusten. Wij moeten met de tijd mee. Dat geldt zeker voor de krijgsmacht. Want een krijgsmacht die achterblijft, tast de weerbaarheid van onze democratie aan.

Dank u wel voor uw aandacht.

Nieuws Nieuwsberichten