CAW

CAW: Samenwerking over grenzen

Samenwerking over grenzen

Momenteel krijgt het beleid ter implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water vorm. De Commissie van Advies inzake de waterstaatswetgeving raadt aan om in dat proces rekening te houden met de juridische consequenties die de relatie tussen de Kaderrichtlijn en internationale verdragen met zich brengt. Dit staat in het advies 'Samenwerking over grenzen' dat de Commissie vandaag uitbrengt aan de Minister van Verkeer en Waterstaat.

De Commissie ontwikkelt in haar advies een denkkader waarbinnen de relatie tussen de Europese Kaderrichtlijn Water en internationale verdragen (beter) kan worden begrepen. De Kaderrichtlijn verplicht namelijk tot internationale samenwerking binnen stroomgebieden. Deze samenwerking wordt in een aantal gevallen vorm gegeven via het sluiten van internationale verdragen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het Scheldeverdrag en het Maasverdrag. Tegelijkertijd beoogt de Kaderrichtlijn zelf ook verplichtingen uit een aantal internationale verdragen te implementeren.

Zo kan het voorkomen dat één en hetzelfde internationale verdrag verschillende rollen vervult. De Commissie beveelt aan om deze rollen tijdens internationale onderhandelingen conceptueel zo duidelijk mogelijk uit elkaar te houden.

Bovendien stelt de Commissie dat niet het internationale recht, maar het Europese recht primair van toepassing is op de relaties tussen de lidstaten onderling en de lidstaten en de Gemeenschap. Dit geldt ook als zij partij zijn bij verdragen die een relatie hebben tot de Kaderrichtlijn, zoals het OSPAR Verdrag over de bescherming van het mariene milieu. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is dus bevoegd dergelijke verdragen toe te passen en te interpreteren.