Gemeente Utrecht

Toelichting op besluiten van het college van burgemeester en wethouders

Let op: Er is vandaag geen persconferentie naar aanleiding van de collegevergadering. Bij vragen kunt u contact opnemen met bestuurscommunicatie: 030-286 11 32.


1. Burgers krijgen betere telefonische dienstverlening Het college gaat de telefonische dienstverlening van de gemeente verbeteren met een drie-stappen aanpak. Een eerste stap is het inrichten van een zogeheten call centre voor de opvang van alle algemene telefoontjes. Naar verwachting is dit call centre medio 2005 operationeel. De tweede stap is het verder ontwikkelen van dit call centre zodat 80% van de telefoontjes direct afgehandeld wordt zonder door te verbinden. Ten slotte gaan de medewerkers van het call centre ook de inkomende e-mails beantwoorden en internet-formulieren van de gemeentelijke website www.utrecht.nl verwerken.

Een zeer groot deel van de contacten tussen de Utrechtse bevolking en de gemeente verloopt via de telefoon. Er zijn op dit moment ruim 300 gepubliceerde telefoonnummers en 540 e-mail-adressen. Deze versnipperde service maakt het onduidelijk waar de mensen moeten zijn en welke kwaliteit de gemeentelijke dienstverlening te bieden heeft.

In de telefoongids 2005 brengt de gemeente al het aantal telefoonnummers terug tot één algemeen nummer. Daarnaast houdt de gemeente de nummers van 44 publieksafdelingen, zoals de grofvuillijn, burgerzaken, gemeentebelastingen, de bedrijvenwinkel, etc. Na medio 2005 kan het aantal gepubliceerde nummers verder afnemen, als een in te richten call centre steeds meer telefoontjes zelf afhandelt. Overigens zal het call centre al vanaf de start de klachten en meldingen voor de openbare ruimte ontvangen en registreren.

Als directe inspiratiebron voor het college om de telefonische dienstverlening te verbeteren geldt het inmiddels befaamde voorbeeld New York 311 (call the mayor). Maar anders dan in New York, waar in negen maanden voor 25 miljoen dollar een call centre uit de grond werd gestampt, kiest Utrecht voor de weg van de geleidelijkheid. Daardoor is het mogelijk om investeringen uit te gaan smeren over meerdere jaren en te combineren met al op handen zijnde aanpassingen en vernieuwingen van telefooncentrales, glasvezelinfrastructuur, ict-beheer, etc.

Met de intentie tot het verbeteren van de telefonische dienstverlening loopt Utrecht ook in de pas met het rijksbeleid. In het Programma Andere Overheid pleit het rijk voor een sterke verbetering van de publieksdienstverlening door alle overheden en uitvoerende organisaties.


2. Indicatiestelling verdeeld over rijk en gemeente Vanaf 1 januari 2005 gaat het rijk zelf de aanvragen voor zorgvoorzieningen op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) behandelen. Bijvoorbeeld plaatsing in een verplegings- of verzorgingshuis. Tot nu toe was dit een verantwoordelijkheid van de gemeente. De gemeente blijft wel de aanvragen op grond van de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) behandelen. Gevolg van deze wijziging in het rijksbeleid is dat het huidige Loket 1, dat al deze zorgaanvragen in behandeling neemt, straks ophoudt te bestaan. Dit heeft geen gevolgen voor de dienstverlening.

Mensen kunnen ook na 1 januari informatie en advies krijgen over het aanvragen van de verschillende soorten voorzieningen voor verzorging, verpleging en WVG. De huidige locatie van Loket 1 blijft daarvoor beschikbaar. Het college heeft besloten dat WVG-aanvragen straks worden behandeld door de gemeentelijke dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Voor aanvragen op grond van de AWBZ worden mensen verwezen naar de nieuwe rijksinstelling, het Centraal Indicatieorgaan Zorg (CIZ).

Een deel van de medewerkers van Loket 1 blijft in dienst van de gemeente, een ander deel gaat over naar de instantie die straks de AWBZ-aanvragen gaat behandelen, het CIZ. Het personeel houdt de bestaande rechtsposities, een landelijk Sociaal Plan is gereed. De ondernemingsraden wordt om advies gevraagd. Ook de cliëntenraad van Loket 1 en de cliëntenraad WVG zijn betrokken bij de veranderingen en hebben geadviseerd.

Rond 1 januari worden zorgvragers en hulpverleners geinformeerd. Voorop staat dat er voor hen niet of nauwelijks iets verandert in de nieuwe situatie.


3. Javastraat heringericht
Bewoners van de Javastraat hebben een voorstel ingediend in het kader van het recht van initiatief. Zij willen de Javastraat herinrichten om de straat veiliger te maken en de uitstraling te verbeteren. Omliggende straten zijn gerenoveerd, het deel van de Javastraat tussen de Ceramstraat en de Kanaalstraat niet. Het valt daardoor op in negatieve zin.

Op 21 september besloot het college het voorstel voor verder onderzoek en afhandeling door te verwijzen naar de wijkwethouder West, wethouder Verhulst. Hij heeft het draagvlak laten onderzoeken door middel van een Stadsplan. De reacties waren positief.

Op 14 oktober heeft de wijkwethouder besloten het voorstel te honoreren. Kosten voor de uitvoering zijn geraamd op ¬ 28.000 en komen ten laste van het budget recht van initiatief 2004. Dit voorstel was al ingediend voordat bekend werd dat het budget 2004 vrijwel geheel besteed is aan ingediende voorstellen en kan dus uitgevoerd worden.


4. Welzijnsbeleid voor de jeugd, in samenhang gepresenteerd Kinder- en jongerenwerk moet de jeugd, buiten school en clubverband om, de gelegenheid bieden om elkaar in hun eigen wijk te ontmoeten, te spelen en een zinvolle vrijetijdsbesteding bieden. De gemeente wil investeren in de kwaliteit van het aanbod. Per wijk wordt er een basisniveau van activiteiten bepaald met daarnaast een flexibel aanbod dat inspeelt op de behoeften in de wijk. De concurrentie wordt gestimuleerd door niet alleen wijkwelzijnsorganisaties te laten meedingen naar subsidies. Monitoring door tevredenheidsonderzoeken onder gebruikers van het aanbod krijgt meer aandacht. Ten slotte komt er een jaarlijkse prijs voor de beste jongerenwerker of het beste jongerenproject, als blijk van waardering voor het werk van jongerenwerkers.

Deze visie op welzijnsbeleid voor de jeugd schetst het college in een nieuwe nota 'Kinder- en Jongerenwerk 2005-2007'.

Voor het jeugdwelzijnbeleid heeft het college ook een nieuwe nota vastgesteld genaamd " Integraal Jeugdwelzijnsbeleid 2005-2007". Met deze nota speelt het college in op drie nieuwe wetten die in aantocht zijn: de Wet op de Kinderopvang, de Wet op de Jeugdzorg en de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning. Zo krijgt de gemeente een grotere verantwoordelijkheid voor de lichte hulpverlening aan kinderen en jongeren. De gemeente wil een betere sturing van alle instellingen die zich met de jeugd bezighouden. Ook wil de gemeente jongeren en hun ouders die hulp nodig hebben, goed kunnen informeren en adviseren. Voor de nieuwe taken is meer geld nodig waarvoor de gemeente inmiddels heeft aangeklopt bij provincie, rijk en Europa.


5. Meerjarenprogramma Bodem 2005 - 2009
Het college heeft het Meerjarenprogramma Wet bodembescherming 2005 - 2009 vastgesteld. In dit programma geeft de gemeente aan wat ze de komende jaren gaat doen aan bodemsaneringen die plaatsvinden binnen het kader van de Wet bodembescherming. Het Meerjarenprogramma Bodem is de basis voor de budgetaanvraag voor bodemonderzoek en -saneringen bij het rijk. Pas nadat het meerjarenprogramma door het ministerie van VROM is goedgekeurd, krijgt de gemeente budget van het rijk voor de uitvoering ervan. Door bezuinigingen op het budget voor bodemsanering enerzijds en een intensivering van de woningbouwopgave anderzijds, groeit het spanningsveld en moet vaker worden gekozen. Per jaar wordt in een jaarprogramma aangegeven welke keuzen gemaakt zijn en op welke locaties bodemonderzoeken en/of saneringen zullen worden uitgevoerd.


6. Utrecht wil extra geld voor opvoedingsondersteuning van ministeries Extra opvoedings- en gezinsondersteuning voor risicogezinnen in de wijken Zuidwest (Kanaleneiland) en Overvecht. Voor deze projecten vraagt het college ¬ 1, 25 miljoen aan bij de ministeries van VWS en Justitie. Met het geld wil het college de disciplines versterken die met de uitvoering van de ondersteuning te maken hebben. Ook kan daarmee de zorg beter worden gecoördineerd.

De beide ministeries hebben extra budget voor dit doel beschikbaar, te besteden in de jaren 2004 - 2007. Het college kiest voor deze wijken omdat de behoefte aan opvoedings- en gezinsondersteuning er groter is dan de huidige capaciteit. Ook zijn daar de juiste wijknetwerken op het gebied van jeugdhulpverlening en huisvesting om het geld in korte tijd met succes te besteden. In risicogezinnen is sprake van meerdere problemen naast elkaar zoals verslaving, schulden en opvoedproblemen.