Partij van de Arbeid


Den Haag, 23 november 2004


Maiden-speech van Lia Roefs (PvdA), tijdens het plenaire debat Wijziging WVO; huisvesting scholen


Dank U voorzitter,


Alleen in mijn gedichten kan ik wonen, Nooit vond ik ergens anders onderdak zo schreef de dichter Jan Jacob Slauerhoff. Het onderwijs kan men veel kwaliteiten toeschrijven, maar voor de onderwijshuisvesting is echt meer nodig dan gedichten. We bespreken vandaag de taaie werkelijkheid van schoolgebouwen en hun onderhoud: een wijziging in de verantwoordelijkheden voor de huisvestingskosten in het voortgezet onderwijs.


Allereerst op deze plaats de mededeling namens de PvdA-fractie, dat wij het een goede zaak vinden, dat de verantwoordelijkheid voor de huisvestingskosten niet meer versnipperd is. U weet dat wij een voorstander zijn van minder regels, minder bureaucratie. De versnippering leidde daar juist wél toe. Verschillende instanties en verantwoordelijkheden voor verschillende delen van het onderhoud maakten de zaak er niet eenvoudiger op. Het onderscheid was ook niet echt duidelijk. Wat dat betreft was er al langer ontevredenheid in het onderwijsveld. Dus van onze kant bestaat tevredenheid dat er nu meer duidelijkheid komt.


Máár, want die máár moet natuurlijk nu komen. Wij, de PvdA-fractie, hebben nog wel wat noten op onze zang.


Even een kort uitstapje naar een gemeente Ubbergen.


Een arme gemeente. Wel meerjarenonderhoudsplannen voor de scholen in haar gemeente. Maar niet in staat om het daarin opgenomen noodzakelijk onderhoud te betalen. De scholen uit die gemeente hebben namelijk te maken met achterstallig onderhoud. Het budget, dat overgeheveld werd door het Rijk werd door deze gemeente niet geoormerkt en is dus voor andere zaken gebruikt.


Dit schetst in het kort het probleem, dat ontstaat op 1 januari 2005. De minister zegt, op overeenstemming gericht overleg moet de oplossing vormen, maar van een kale kip kun je niet plukken en de scholen in deze gemeente Ubbergen beginnen dus in de nieuwe situatie al met een achterstand. Zo zijn er meerdere gemeenten in Nederland. In het hoofdartikel Het Onderwijsblad van 20 november hebben wij hierover het nodige kunnen lezen.


Hoe kijkt de minister tegen een dergelijke situatie aan? Nu de minister de verantwoordelijkheden overhevelt, betekent dit natuurlijk geen vrijbrief om horende doof en ziende blind te worden voor signalen die zij ontvangt uit het onderwijsveld over de huisvestingsproblematiek in het onderwijs.


Wij vinden dat er een nulmeting moet komen en dat scholen met een schone lei moeten kunnen beginnen. Hoe denkt u daarover?


Een tweede probleem dat ik aan de orde wil stellen: hoe gaan we om met de situatie aan het eind van een periode, als het gebouw niet meer als school gebruikt wordt. Een gemeente constateert achterstallig onderhoud en er is niemand meer op wie dat valt te verhalen.


De PvdA pleit ervoor om een rapportageplicht aan de gemeente aan de schoolbesturen op te leggen. Wordt er gewerkt volgens de onderhoudsplannen en is het gebruik conform de afspraken? Het gaat ons niet erom opnieuw een hele bureaucratie op te tuigen. Volstaan kan worden met één jaarlijks bezoek, waarbij een checklist wordt afgestreept.


Waar blijft anders het grote goed, dat gemeenten tegenwoordig ook een lokaal onderwijsbeleid voeren bv. een gebouwenbeleid. We moeten nu niet toestaan, dat we de zeggenschap over en het zicht op het gebruik totaal uit handen geven. De ontwikkeling van brede scholen bv. is een groot goed.


Over de overgangsregeling bestaat nog altijd onduidelijkheid doordat onzeker is of het wetsvoorstel nog voor het kerstreces ook zal zijn aangenomen door de Eerste Kamer. Dan bestaat er in de eerste weken van 2005 nog steeds een onduidelijke situatie met betrekking tot het overgangsrecht. Kan de minister vandaag verschaffen over de relatie tussen artikel 76l en het overgangsrecht in het wetsvoorstel? Een ondubbelzinnige uitspraak van de wetgever over de toepasselijkheid van artikel 76l WVO zal voor alle partijen de gevraagde duidelijkheid scheppen.


Tenslotte, voorzitter, wil ik nog het volgende punt aanstippen.


Bij de decentralisatie destijds werd er 10% efficiency-korting doorgevoerd.


Er is veel geklaagd over gebrek aan geld en geen prijscompensatie. Extra uitgaven door verscherpte Arbo- en brandveiligheidseisen.


U doneert nu met een royaal gebaar 10 miljoen euro. Maar wie zegt, dat dat genoeg is? Hoe komt u aan dit bedrag?


Konden gemeenten het goedkoper dan het Rijk, maar zijn schoolbesturen weer duurder uit?


U weet, dat onderhoud van scholen een heel grote rol speelt bij het schoonhouden van scholen. U weet ook, dat slechts 50% de schoontoets der kritiek kan doorstaan. Laten we dus niet beknibbelen op het onderhoud. In het al genoemde AOb-blad van deze week wordt er gesproken over de verloedering van scholen. Een minister met hart voor het onderwijs mag dat niet laten gebeuren.


Voorzitter, ik hoop, dat de minister gehoor wil geven aan onze kritiekpunten. Die overigens ook door het onderwijsveld zijn aangegeven. Ik heb de minister eerder horen zeggen, dat zij de geluiden uit het veld heel belangrijk vindt. Misschien kan zij dat ook bij dit onderwerp waarmaken.


Voordat de PvdA-fractie eventueel kan instemmen met het wetsvoorstel, wil zij eerst een gedegen antwoord van de minister op onze vragen en twijfels.


Voorzitter, met deze bijdrage hoopt de PvdA-fractie een blijvend goed onderdak te waarborgen voor ons onderwijs. Met Slauerhoffs prachtige gedichten kan het onderwijs immers helaas geen genoegen nemen.