Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Schippers over de voortgang van de uitvoering van de motie over de vrije tariefvorming fysiotherapie. (204050350)

1.
Aan de hand van welke criteria gaat u de experimenten van de vrije tarieven fysiotherapie beoordelen? Zijn deze criteria al vastgesteld? Zo neen, waarom niet? Wanneer is volgens u het experiment geslaagd?

1.
In mijn brief aan het College tarieven gezondheidszorg/Zorgautoriteit i.o (Ctg/Zaio) van 13 september 2004 heb ik criteria aangegeven voor het experiment. Deze criteria zijn ontleend aan de algemene doelstellingen van de Wtg. Daarbij gaat het in de eerste plaats om het nastreven van een uniforme transparante procedure, evenwichtige tarieven en doelmatigheid van zorg. Meer specifiek wil ik laten toetsen op de kwaliteit van de geleverde zorg, de mate waarop patiënt/consument, fysiotherapeut en zorgverzekeraar geïnformeerd is over het product/prijspakket, de tevredenheid van de patiënt/consument, de manier waarop de zorgverzekeraar zijn regierol oppakt, de toegankelijkheid naar fysiotherapeutische zorg, de aard en mate van aanvullende verzekering, prijs- en kosteneffecten en de inkomenseffecten voor de beroepsgroep.
Het experiment acht ik geslaagd indien er dusdanige marktverhoudingen ontstaan dat tegen een redelijke prijs kwalitatief goede fysiotherapeutische zorg wordt geleverd, die aansluit bij de zorgbehoefte van de patiënt/consument en die ruimte biedt aan een gezonde praktijkvoering binnen de sector.

2.
Deelt u de mening dat er gesubstitueerd kan worden naar vergelijkbare beroepsgroepen die niet onder het experiment vallen? Is het waar dat afbakening van de beroepsgroep tot alleen fysiotherapeuten het experiment belemmert? Zo ja, wat bent u voornemens hieraan te gaan doen?

2.
Het experiment is een uitvloeisel van de motie die uw lid Schippers heeft ingediend. Deze motie richt zich uitsluitend op de fysiotherapie en daar heb ik invulling aangegeven. Het is inderdaad zo dat er aan de fysiotherapie verwante verrichtingen worden uitgevoerd door andere beroepsgroepen. Daarbij gaat het met name om oefentherapeuten-Cesar en oefentherapeuten-Mensendieck. Om die reden zal ik via het Landelijk Informatiesysteem Paramedische Zorg (LIPZ) en CTG/ZAio inzicht willen verkrijgen op mogelijke markteffecten op aanpalende beroepen, die in beginsel als controlegroep fungeren. Bij welslagen van het experiment zal ik nader bestuderen voor welke beroepsgroepen en binnen welke reikwijdte vrije prijsvorming kan worden gefaciliteerd.

3.
Zijn inmiddels de prestatieomschrijvingen gereed? Zo neen, waarom niet?

3.
Het experiment is opgedeeld in twee fasen. In 2005 start de vrije prijsvorming, die voorlopig nog op basis van de bestaande prestatieomschrijving "fysiotherapeutische zitting" kan plaatshebben. Daarmee krijgen zorgaanbieders en zorgverzekeraars de gelegenheid om gedurende dat jaar op een natuurlijke en geleidelijke manier naar integrale zorgproducten toe te werken. Via deze aanpak beoog ik samen met partijen eind 2005 te kunnen beschikken over zorgproducten die uit de praktijk geboren zijn. Dat lijkt mij zinniger dan nu voor de start van het experiment beleidsregels met prestatieomschrijvingen te komen die als een keurslijf

kunnen gaan werken. Daardoor bestaat een reëel gevaar dat diverse lokale initiatieven in de kiem worden gesmoord.
De tweede fase treedt per 1 januari 2006 in werking als met de dan ontstane zorgproducten kan worden geëxperimenteerd. Deze producten zullen voor dat tijdstip in de vorm van prestatieomschrijvingen worden vastgelegd.

4.
Wat is de rol van het College Tarieven Gezondheidszorg en Zorgautoriteit io (CTG/Zaio) hierin?

4.
CTG/ZAio monitort en evalueert het experiment tijdens de uitvoering en rapporteert mij halfjaarlijks. Op markten waar de prijzen al in meer of mindere mate zijn vrijgegeven monitort en analyseert CTG/ZAio de prijsontwikkeling en achterliggend marktgedrag. Indien nodig grijpt CTG/ZAio zelf in de marktstructuur in; ook kan CTG/ZAio mij adviseren in te grijpen in de marktstructuur.
In mijn brief van 13 september heb ik aangegeven welke toetsingscriteria ik relevant vind (zie antwoord 1). Deze criteria worden op dit moment geconcretiseerd door CTG/ZAio. Bovendien kan CTG/ZAio de monitoring aanvullen met criteria die zij relevant vinden. De door CTG/ZAio voor te stellen werkwijze wordt januari/februari 2004 aan partijen voorgelegd via een consultatiedocument. In het voorjaar van 2005 wordt, de eventueel bijgestelde, aanpak vastgelegd in een visiedocument en worden beleidsregels vastgesteld die nodig zijn om informatie op te vragen.

5.
Herinnert u zich de motie-Schippers c.s. die spreekt over een invoeringsdatum van de vrije tarieven op 1 juli 2004, waarvan de ingangsdatum een half jaar is uitgesteld, zodat u de condities voor het experiment op orde kon krijgen? Waarom zijn de condities, zo kort voor de invoering van het experiment, nog niet op orde? Wat heeft de vertraging veroorzaakt?

5.
De ingangsdatum is een half jaar verschoven omdat de nodige afstemming tussen wensen en verwachtingen van partijen moeizaam verliep. Het experiment brengt zowel voor fysiotherapeuten als zorgverzekeraars onzekerheden met zich mee voor wat betreft praktijkvoering en schadelastontwikkeling. Partijen hadden dus veel tijd nodig om de experimentcondities te bespreken. Inmiddels zijn de condities voldoende op orde om per 1 januari 2005 te starten.

6.
Kunt aangeven hoe u dit experiment precies gaat monitoren?

6.
Overeenkomstig de taak en positie van Ctg/ZAio heb ik aan deze instantie opgedragen om het experiment te monitoren. In mijn brief van 11 augustus 2004 heb ik u daarover ingelicht. Inmiddels heeft Ctg/ZAio een eerste prototype voor een monitoringssysteem ontwikkeld.

7.
Deel u de mening dat de individuele fysiotherapeut goed moet weten hoe zijn dagelijkse werkzaamheden gaan veranderen door de nieuwe randvoorwaarden waarbinnen hij gaat werken?

7.
Ja, het hoort bij de professionele attitude om zich te oriënteren op maatschappelijke en politiek ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de beroepsuitoefening.

8.
Hoe gaat u de informatie aan en de communicatie de individuele fysiotherapeut ten aanzien van de prestatieomschrijvingen, de criteria waaraan het experiment wordt getoetst, de randvoorwaarden en de monitoring vormgeven? Op welke termijn gaat u deze informatie en communicatie starten? Hebben de individuele fysiotherapeuten volgens u voldoende tijd om hun werkzaamheden ten behoeve van het experiment aan te passen?

8.
Het is inmiddels meer dan een jaar bekend dat ik een experiment met vrije prijsvorming ga starten. Daarover is met het KNGF als beroepsvereniging frequent en langdurig gecommuniceerd. In overleg met het KNGF zijn het doel, de opzet en de uitvoering van het experiment vastgesteld. De reacties die de achterban van de fysiotherapeuten hebben afgegeven en de belangstelling tijdens het recente KNGF-congres over dit thema, bevestigt mijn overtuiging dat de fysiotherapeuten goed op de hoogte zijn van mijn plannen. Ik ben derhalve niet voornemens om van mijn kant in nadere voorlichting te voorzien. Dit is een taak van de beroepsvereniging.


---- --