Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk
11 oktober 2004 AV/PB/2004/71241
nr. 2040501380 over boekhoudregels voor
pensioenverplichtingen
Onderwerp Datum
Kamervragen van de leden Heemskerk en 25 november 2004
Depla

Hierbij zend ik u mede namens de Minister van Justitie en de Minister van Financiën de antwoorden op de vragen van de leden Heemskerk en Depla (beiden PvdA) over boekhoudregels voor pensioenverplichtingen.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A. J. de Geus)

Vragen van de leden Heemskerk en Depla over boekhoudregels voor
pensioenverplichtingen. (2040501380)

Vraag 1
Kent u de berichtgeving (in het Financieele Dagblad, 27 september jl.) omtrent de uitzondering die wordt gemaakt voor Groot-Brittannië ten aanzien van de boekhoudregels voor pensioenverplichtingen?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Waarom hoeven Britse bedrijven niet te voldoen aan deze International Financial Reporting Standards (IFRS)?

Antwoord
Met ingang van het boekjaar 2005 gelden in de hele EU de internationale jaarrekening standaarden IFRS (voorheen aangeduid met IAS) en zullen Britse beursgenoteerde ondernemingen hun geconsolideerde jaarrekening moeten opstellen op basis van dezelfde regels die gelden voor de geconsolideerde jaarrekening van Nederlandse en alle andere beursgenoteerde ondernemingen in de EU, waaronder ook die in Nederland. Het is daarbij niet mogelijk dat een of meer landen er niet aan hoeven te voldoen of een uitzonderingspositie voor zichzelf bedingen. Het zijn internationale standaarden die voor alle EU- lidstaten (en ook voor de aangesloten landen buiten de EU) gelijkelijk gelden. De veronderstelling dat Britse bedrijven niet behoeven te voldoen aan de IFRS standaarden is dus niet juist.

Wellicht dat het krantenbericht doelt op het volgende. De International Accounting Standards Board (IASB), die de IAS en IFRS opstelt, overweegt momenteel wijziging aan te brengen in een van die standaarden, namelijk IAS 19 over werknemersbeloningen. Dit betekent onder meer dat er nieuwe regels komen voor de verantwoording van pensioenlasten, conform de methodiek die thans in het Verenigd Koninkrijk wordt toegepast. Deze regels zullen in de vorm van een optionele bepaling worden opgenomen. Bedrijven kunnen ervoor kiezen. De betrokken wijziging maakt het mogelijk winsten en verliezen op een pensioenregeling ten laste van het resultaat van de onderneming te brengen of in het vermogen van de onderneming te muteren. Een dergelijke mutatie in het vermogen is in Nederland (en in vele andere lidstaten) niet toegestaan of gebruikelijk en is ook niet opgenomen in de huidige tekst van IAS 19. In het Verenigd Koninkrijk is een dergelijke mutatie in het vermogen wel gebruikelijk.
Over deze kwestie heeft de Raad voor de Jaarverslaggeving bij brieven van 8 juli 2004 een negatief advies uitgebracht aan de IASB en aan het EFRAG. De kwestie is ook besproken binnen de Stichting van de Arbeid. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid participeert als waarnemer in de betreffende werkgroep van de Stichting van de Arbeid. In die werkgroep werd deze optie van vermogensmutatie niet gewenst geacht, omdat deze zich specifiek richt op de

situatie in het Verenigd Koninkrijk. Aan de andere kant is overwogen dat zolang het een optie blijft en geen bindende standaard wordt, er ook geen bezwaar is tegen deze verruiming. Voorts merken wij op dat de betreffende wijziging geen effect heeft voor de defined benefit-systemen in het Nederlandse pensioenstelsel, zoals die zijn aangegeven in de brief van de Staatssecretaris van SZW van 27 april jl. aan Uw Kamer (Kamerstukken II 2003/04, 28 294, nr 6).

Alvorens een standaard voor de EU wordt goedgekeurd, wordt hierover door de Europese Commissie advies gevraagd aan het Accounting Regulatory Committee, een vergadering waarvan alle lidstaten deel uitmaken (zie voor de procedurele kant van de besluitvorming over (wijzigingen in) de IFRS, het antwoord op vraag 5 in de brief van de Staatssecretaris van SZW van 16 augustus jl. aan Uw Kamer, Kamerstukken II, 2003/2004, Aanhangsel 4371). De hierboven bedoelde wijziging van IAS 19 is in die vergadering nog niet behandeld. Het is in het kader van de goedkeuring van de IAS en IFRS niet de bedoeling dat individuele landen of de EU als geheel een uitzonderingspositie bedingen. De standaard dient te worden goed- of afgekeurd.

Vraag 3
Hoe kan het dat naar het oordeel van Groot-Brittannië de Britse boekhoudregels strenger zijn dan de IFRS, maar tegelijkertijd volgens Groot-Brittannië Britse ondernemingen aantrekkelijker zouden maken voor beleggers? Is dit laatste onjuist, of zijn de Britse boekhoudregels voor de verwerking van pensioenen helemaal niet strenger dan de IFRS?

Vraag 4
In welke opzichten zijn de Britse regels strenger dan de Nederlandse? Is in Groot-Brittannië sprake van intensiever toezicht op de boekhoudkundige verwerking van pensioenverplichtingen?

Antwoord op de vragen 3 en 4
In het algemeen kan worden gesteld dat de accountantspraktijk in het Verenigd Koninkrijk wordt gekenmerkt door relatief veel gedetailleerde wettelijke voorschiften, terwijl de Nederlandse accountantspraktijk relatief meer ruimte voor nadere invulling door de individuele accountant laat. Door de internationale boekhoudregels zullen de verschillende systemen naar elkaar toegroeien.

Vraag 5
Heeft de Nederlandse regering gepleit voor een uitzonderingspositie ten aanzien van de genoemde boekhoudregels? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Zoals is aangegeven in het antwoord op vraag 2 is er geen sprake van een uitzonderingspositie voor enige EU-lidstaat. De Nederlandse regering heeft geen aanleiding gezien om voor Nederland wel een uitzonderingspositie te bedingen.