Ministerie EZ

Beantwoording vragen van het kamerlid Herben

Hierbij zend ik u de beantwoording van de Kamervragen die zijn gesteld door het Kamerlid Herben (LPF) over lange termijn onderzoek naar (kern)energie. De vragen zijn mij toegestuurd per brief van 8 oktober 2004, onder nummer 2040501290.

De minister van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst heeft deze vragen als volgt beantwoord.


1. Bent u bekend met de inhoud van het artikel 52 miljoen voor langetermijnonderzoek energie?

Ja.


2. Klopt het dat het ministerie van Economische Zaken, in zijn langetermijnstudie naar energie in Nederland, de Energie Onderzoek Strategie (EOS), helemaal geen aandacht zal besteden aan een mogelijke rol van kernenergie, omdat er te weinig voorstanders bleken te zijn in de commissie die het programma heeft opgesteld?

De prioriteiten van de Energie Onderzoek Strategie zijn vastgesteld na een consultatie van specialisten van zowel de onderzoeksorganisaties als het bedrijfsleven in ons land. De uiteindelijke rangschikking is gemaakt op basis van de volgende criteria:


-de bijdrage die aan de duurzame energievoorziening in 2030 wordt geleverd;


·de Nederlandse kennispositie op onderzoekgebied ten opzichte van die in het buitenland.

Op basis van de scores van de kernenergieopties bleek het niet mogelijk betrouwbare conclusies te trekken. Met name was het uiterst moeilijk een eenduidig oordeel te geven over de bijdrage van kernenergie aan de duurzame energiehuishouding in 2030. Dit is aanleiding geweest om kernenergie niet aan te merken als speerpunt binnen de Energie Onderzoek Strategie en om te besluiten om de ingediende kernenergieonderwerpen niet bij een van de vijf te programmeren aandachtsgebieden van EOS in te delen. Om onze nucleaire competentie voor de toekomstige energievoorziening in Nederland wel in stand te kunnen houden, is tevens besloten om het bestaande onderzoek ten bedrage van ongeveer 9 miljoen per jaar te continueren. Het kernenergieonderzoek is er vooral op gericht om de optie kernenergie voor de toekomst open te houden en negatieve aspecten van kernenergie te verminderen, zoals levensduurverkorting van het radioactieve afval.


3. Acht u het verantwoord, om in een langetermijnstudie naar de energievoorziening in Nederland, bepaalde opties al bij voorbaat om ideologische redenen uit te sluiten?

Nee. Van uitsluiting bij voorbaat van bepaalde opties was geen sprake, omdat alle onderwerpen getoetst zijn aan de hierboven genoemde criteria.


4. Hoe reageert u op de stelling van uw Belgische collega, minister van Energie Marc Verwilghen, die stelt dat het ongerijmd zou zijn om de zeven Belgische kernreactoren te sluiten en vervolgens energie in te voeren die is geproduceerd in kerncentrales in Frankrijk en dat in een langetermijnbeleid heroverweging van een in 2002 genomen besluit om de zeven Belgische kernreactoren vóór 2025 te sluiten geen taboe mag zijn?

Ik laat het aan de Belgische regering over om te bepalen of, en zo ja, wanneer, er in België nieuwe kerncentrales moeten worden gebouwd. Wel meen ik dat het onderwerp van de brandstofmix vooral op Europese schaal dient te worden bezien, nu steeds meer sprake is van een Europese elektriciteitsmarkt.


5. Kunt u aangeven hoeveel energie Nederland importeert die in het buitenland in kerncentrales is opgewekt, in absolute getallen en als percentage van de Nederlandse energieconsumptie?

Omdat geen inzicht bestaat in de importcontracten die marktpartijen hebben gesloten, is het niet mogelijk de hoeveelheid geïmporteerde kernstroom exact vast te stellen. Ik heb het Energieonderzoekscentrum Nederland (ECN) gevraagd of bij benadering kan worden aangegeven uit welk land de geïmporteerde grijze stroom afkomstig is. ECN geeft aan dat de import van grijze stroom (inclusief de nog lopende contracten van de voormalige Sep) vermoedelijk vrijwel geheel uit Duitsland, België of Frankrijk komt.
De hoeveelheid kernstroom kan worden bepaald op basis van het aandeel kernstroom in de brandstofmix in deze landen. In onderstaande tabel is per land weergegeven welk deel van de elektriciteitsproductie uit kernenergie bestaat.

Tabel 3 Aandeel van kernenergie in de brandstofmix per land (IEA)

Land van herkomst

2000

2001

2002

2003

Duitsland

30,1 %

29,4 %

28,3 %

27,9 %

Frankrijk

76,8 %

76,5 %

78,0 %

77,6 %

België

57,4 %

58,1 %

57,7 %

56,2 %

Afhankelijk van de herkomst van de geïmporteerde kernstroom (bandbreedtes) wordt de totale hoeveelheid geïmporteerde kernstroom in Nederland voor 2003 geschat op 4,8 tot 6,6 TWh. Dit is 4% tot 6% van de Nederlandse energieconsumptie.


6. Hoe reageert u op de stelling van Lord May, de president van de Britse Royal Society, die beweert dat klimaatverandering vereist dat Groot-Brittannië zou moeten heroverwegen om nieuwe kerncentrales te bouwen, en dat politici dapper zouden moeten zijn en weer zouden moeten durven praten over het onpopulaire kind van de energiefamilie?

Het betreft hier een debat tussen Lord May en de Britse regering. Lord May vindt dat de Britse regering nu al nieuwe kerncentrales moet gaan bouwen om de gewenste lange termijn reducties in CO2emissies te kunnen realiseren, terwijl de Britse regering aangeeft in haar 'White Paper - Our energy future, creating a low carbon economy ' dat de nucleaire energie voor de lange termijn energievoorziening zeker een belangrijke optie blijft, maar dat er nu geen binnenlands draagvlak is om nieuwe kerncentrales te bouwen. Ik laat het aan de Britse regering over om te bepalen of, en zo ja wanneer, er daar nieuwe kerncentrales gebouwd moeten worden.


7. Deelt u de mening, dat het in gebruik nemen van nieuwe kerncentrales in Nederland en daarbuiten, een serieuze invloed kan hebben op het terugdringen van CO2-emissies, een speerpunt in het tegengaan van klimaatverandering?

Ja, kerncentrales emitteren geen broeikasgassen in tegenstelling tot centrales die op de huidige wijze fossiele brandstoffen verbranden. Maar naast kerncentrales zijn er andere opties voor handen, waarmee klimaatverandering kan worden tegengegaan, zoals hernieuwbare energie, besparingsopties en het klimaatneutraal maken van fossiele energiebronnen. Om het klimaatprobleem echt onder de knie te krijgen zal een breed spectrum van maatregelen noodzakelijk zijn. Voor de gekozen maatregelen zal dan wel draagvlak binnen de samenleving moeten zijn.


8. Bent u bereid, de optie kernenergie alsnog serieus te laten onderzoeken in het EOS onderzoeksprogramma waarvoor ongeveer 52 miljoen wordt gebudgetteerd voor 2005? Zo neen, waarom niet?

Het ligt niet in mijn bedoeling om alsnog de optie kernenergie in het huidige EOS onderzoeksprogramma op te nemen. De prioriteiten voor EOS voor de komende jaren zijn vastgesteld. Over enkele jaren zal er een nieuwe consultatie plaatsvinden. Immers, het vaststellen van de prioriteiten is een momentopname. Bij deze nieuwe consultaties zullen alle opties weer meedoen. Zoals overigens is vermeld onder het antwoord op vraag 2, wordt het bestaande nucleaire onderzoek wel gecontinueerd.

Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij Postbus 51, telefoon 0800 - 6463951, e-mail: ezinfo@postbus51.nl.
Voor journalisten: dhr. J. Wils, persvoorlichter, telefoon (070) 379 64 64, e-mail: j.wils@minez.nl

26-11-2004 | Ministerie van Economische Zaken | print