Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie



---
Dubbele wachtlijsten onmogelijk, onnodig én ongewenst

Het maken van direct onderscheid op grond van afkomst om de segregatie in het onderwijs tegen te gaan is wettelijk niet haalbaar en leidt tot nieuwe verdeeldheid en weinig relevante discussies. De sociale cohesie in de buurt en de kwaliteit van het onderwijs moeten de belangrijkste onderwerpen van gesprek zijn. Maatschappelijke segregatie is onwenselijk en moet bestreden worden. Daarover zijn het LBR en het college van burgemeester en wethouders in Rotterdam het eens. Het college heeft onder andere voorgesteld om aparte wachtlijsten voor autochtone en allochtone leerlingen te hanteren. In de Tweede Kamer is over het algemeen met instemming gereageerd op het Rotterdamse initiatief maar aan het hanteren van dubbele wachtlijsten kleven wettelijke bezwaren. Het onderscheid op grond van afkomst dat in het Rotterdamse voorstel gemaakt wordt is een vorm van direct onderscheid en verboden op grond van de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Wanneer ouders bezwaar aantekenen tegen het in het Rotterdamse voorstel gehanteerde onderscheid is de kans groot dat dit door de rechter gehonoreerd wordt. Bovendien zijn alle maatregelen die voorbijgaan aan het in Nederland geldende systeem van vrijheid van schoolkeuze gedoemd te mislukken. Het hanteren van aparte wachtlijsten voor allochtone en autochtone leerlingen is ook niet nodig omdat er andere mogelijkheden zijn om de segregatie tegen te gaan. Hiervoor moet gekeken worden naar de oorzaken van de segregatie in het onderwijs. De onderwijssegregatie is een direct gevolg van de ruimtelijke segregatie. Van scholen kan niet verwacht worden dat zij de ruimtelijke segregatie oplossen. Hiervoor zijn andere maatregelen, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting, nodig. Daarnaast is het niet wenselijk dat ouders hun kinderen naar een school in een andere buurt laten gaan. De sociale cohesie in de buurt moet centraal staan en die is gebaat bij kinderen die in hun eigen wijk naar school kunnen gaan. Een andere oorzaak van de segregatie in het onderwijs is de 'witte vlucht'. Veel autochtone ouders achten de situatie op een school met veel allochtone leerlingen onwenselijk en gaan op zoek naar mogelijkheden om hun kind op een 'witte' school te plaatsen. Hierdoor is de segregatie in het onderwijs soms nog groter dan de ruimtelijke segregatie. Dit wordt versterkt door het feit dat sommige scholen, mogelijk onbedoeld, eisen en regels hanteren die barrières opwerpen waardoor de school niet voor iedereen in gelijke mate toegankelijk is. Deze barrières kunnen weggenomen worden met de volgende maatregelen.

Van overheidswege moet er een maximum gesteld worden aan de ouderbijdrage. Alhoewel de ouderbijdrage formeel vrijwillig is, fungeert een hoge ouderbijdrage regelmatig als ontmoediging of afschrikking van minder draagkrachtigen. Ook zouden er maatregelen genomen moeten worden tegen de soms absurd vroege inschrijvingen. Door wettelijk vast te leggen dat ouders hun kinderen pas in kunnen schrijven als hun kind 3,5 jaar is, kan voorkomen worden dat ouders geconfronteerd worden met overvolle wachtlijsten op het moment dat zij hun kind aanmelden op de school van hun keuze. Met name de toegang tot sommige 'witte' scholen is op dit moment beperkt vanwege wachtlijsten met namen van kinderen die al op zeer jonge leeftijd ingeschreven worden. De leerlingenpopulatie op een school moet bovendien regelmatig vergeleken worden met de demografische gegevens van de bevolking in de regio. Wanneer er hierbij sprake is van een significant verschil zou de school onderworpen moeten worden aan een nader onderzoek. Het opwerpen van verboden drempels moet gesanctioneerd worden en scholen zouden zelf actief moeten werven onder allochtone of autochtone ouders wanneer zij respectievelijk te 'wit' of te 'zwart' worden. Wanneer een gemeente toch actief maatregelen wil nemen op het terrein van het aannamebeleid van scholen teneinde te komen tot een weerspiegeling van de wijk in de schoolpopulatie zou het relevanter zijn om onderscheid te maken op grond van het postcodegebied waaruit leerlingen afkomstig zijn dan op grond van autochtone danwel allochtone herkomst. Kinderen uit de buurt moeten dan voorrang krijgen.

Onderscheid maken op grond van herkomst leidt tot ongewenste verdeeldheid en onnodige discussies. Want hoe zit het met allochtone kinderen van de tweede of derde generatie of kinderen uit gemengde relaties?

Voor alle leerlingen is het bovenal belangrijk om goed onderwijs te ontvangen. Er wordt ten onrechte een beeld gecreëerd van 'zwarte' scholen die per definitie niet in staat zouden zijn om leerachterstanden adequaat te bestrijden. De kwaliteit van een school hangt niet zonder meer samen met de samenstelling van de leerlingenpopulatie. Er moet gekeken worden naar individuele leerlingen in plaats van naar groepen. Alle scholen die te maken hebben met leerlingen met leerachterstanden moeten voldoende in staat gesteld worden om deze achterstanden te bestrijden. Daar zou de energie in gestoken moeten worden in plaats van in het bedenken van nieuwe bureaucratische regels. Denken in categorieën als 'allochtoon' en 'autochtoon' doet geen recht aan de diversiteit en veelzijdigheid van de leerlingen in het onderwijs.

Marjan Möhle
Beleidsadviseur Onderwijs
Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie

Marjan Möhle
Beleidsadviseur Onderwijs
coördinator Wereldschool en School zonder Racisme