Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

kamervragen over de politieactie in Den Haag

Antwoorden op kamervragen over de politieactie in Den Haag

18 november 2004

Vragen van de leden Externe link Van Heemst en Externe link Van Heteren (beiden PvdA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de politieactie in Den Haag.(Ingezonden 16 november 2004)
---


1. Vraag

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat het crisisteam al vroeg tevergeefs contact met u zocht voor overleg, maar dat u tijdens de grootschalige politieactie in Den Haag van afgelopen woensdag de hele dag onbereikbaar was? 1)


1. Antwoord

Ja.


2. Vraag

Wat was uw rol bij deze actie?


3. Vraag

Waarom was u niet bereikbaar?


4. Vraag Heeft u enig idee waar deze kritiek op stoelt?


5. Vraag Welke bemoeienis heeft u wel gehad met de voorbereiding en het verloop van deze actie?

7. Vraag
Heeft u gedurende of voorafgaande aan deze actie contact gehad met de burgemeester van Den Haag? Zo neen, waarom niet?


2, 3, 4, 5, en 7 Antwoorden Rond 5:30 uur op woensdag 10 november heeft burgemeester Deetman telefonisch contact gehad met de directeur-generaal Veiligheid van mijn ministerie. Hij heeft daarbij aandacht gevraagd voor de mogelijke consequenties van de politieactie voor de verstoring van de openbare orde in de rest van het land. De directeur-generaal Veiligheid heeft daarop, mede ter voorbereiding van het Ministerieel Beleidsteam (MBT), om 7:30 uur zijn ambtelijke beleidsteam bijeen geroepen om te bepalen welke actiepunten uit het gesprek met de burgemeester zouden moeten voortvloeien. Om 9:00 uur is in het MBT, waaraan werd deelgenomen door de meest betrokken ministers en hun directeuren-generaal, gesproken over het verloop van de politieactie tot op dat moment. Dit team kwam sinds de moord op Theo van Gogh dagelijks bijeen, zo ook die dag. Ik heb me gedurende de dag regelmatig laten informeren door de directeur-generaal Veiligheid over het verloop van de actie. Daarover was tussen de leden van het driehoeksoverleg in Den Haag en de ambtelijke staven van Justitie en BZK regelmatig contact. Als gevolg van de genoemde overleggen heb ik die dag, na overleg tussen de directeur-generaal Veiligheid en de voorzitter van de commissie Veiligheid van de VNG, een brief gezonden waarin onder meer alle voorzitters van regionale colleges van politie zijn geattendeerd op mogelijke onrust in het land.

Met betrekking tot de inzet van een aanhoudings- en ondersteuningseenheid heb ik geen rechtstreekse rol. Besluiten over, voorbereiding van en verloop van een actie van een aanhoudings- en ondersteuningseenheid ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde worden in een concreet geval dan ook bepaald en genomen door het Openbaar Ministerie en het korps van de regio waar de actie zal plaatsvinden. De inzet van de bijzondere bijstandseenheid gebeurt na instemming van de minister van Justitie, die voorafgaand aan het geven van instemming de minister van BZK consulteert. Dit is in de loop van de middag gebeurd. Tijdens de inval is er in het MBT rechtstreeks telefonisch contact geweest tussen de minister van Justitie en de burgemeester van Den Haag. Toen dit telefonisch contact plaats vond zat ik dus naast de minister van Justitie.

Het verloop van de politieactie gaf mij geen aanleiding om zelf contact te zoeken met het lokaal bevoegd gezag. Zodra daar vanuit crisisbeheersingsoogpunt aanleiding toe zou zijn geweest, dan zou ik uiteraard contact met de burgemeester hebben opgenomen.

6. Vraag
Hoe is uw bereikbaarheid tijdens dit soort acties gewaarborgd?

6. Antwoord
De procedure is dat hierover contact wordt gezocht met het Nationaal Coördinatiecentrum (NCC) dat 24 uur per dag bereikbaar is. Van daaruit wordt bepaald welke verdere stappen worden gezet. Daarbij geldt dat via het NCC de bereikbaarheid is verzekerd.


1) GPD-bladen, 13 november jl.