Universiteit Maastricht

Universiteit Maastricht

Persbericht

2 december 2004

Water als medicijn


Promotieonderzoek naar effect van water drinken op plasklachten

Het drinken van extra water kan het functioneren van de lagere urinewegen verbeteren. Op 3 december 2004 promoveert Mark Spigt van de Universiteit Maastricht (capaciteitsgroep Huisartsgeneeskunde) op zijn onderzoek naar de effecten van water drinken op plasklachten bij oudere mannen. Veel plasklachten bleken te verminderen door het drinken van 1,5 tot 2 liter extra water per dag, terwijl de verhoogde vochtinname geen negatieve effecten bleek te hebben op de algemene gezondheid.

Plasklachten (oftewel Lower Urinary Tract Symptoms, LUTS) manifesteren zich in symptomen als zwakke straal, niet volledig uitplassen, (urge) incontinentie en vaak moeten plassen, overdag en 's nachts. Aanvankelijk dacht men dat prostaatvergroting de belangrijkste oorzaak is van plasklachten bij oudere mannen, waardoor ook de behandeling meestal op de prostaat gericht was. Spigt keek in plaats daarvan naar de blaasfunctie. De blaas is een grote holle spier die moet ontspannen bij het opslaan van urine en moet samenknijpen bij het plassen. Dierstudies hebben aangetoond dat de blaas in staat is zich aan te passen aan een grotere belasting. Dit leidde tot de hypothese dat door blaastraining (grotere belasting) de functionaliteit zou verbeteren. Deze hypothese werd getoetst door een groep van 44 oudere mannen van 55 tot 75 jaar extra water (twee liter extra per dag) te laten drinken gedurende twee maanden. Na twee maanden bleek de de plaskracht en blaascapaciteit sterk verbeterd.

Naar aanleiding van de pilotstudie zette Spigt een grote trial op met 141 mannen die lichte tot matige plasklachten en een lage vochtinname hadden. De mannen werden verdeeld over twee groepen: één groep kreeg het advies om per dag 1,5 liter extra water te drinken (interventiegroep), terwijl de controlegroep een placebo kreeg (8 ml. inactieve siroop per dag). Na zes maanden was de blaasfunctie van de interventiegroep beter ten opzichte van de controlegroep, maar de effecten waren minder sterk dan verwacht op basis van de pilotstudie. De metingen zijn uitgevoerd in de zomer van 2003. Door de extreme hitte ging ook de controlegroep meer drinken, waardoor het verschil in vochtinname tussen de twee groepen minder was dan gehoopt. Dat is een mogelijke verklaring voor het relatief kleine verschil dat in de urineoutput werd gemeten.

In de studie werd ook aandacht besteed aan het effect van het drinken van extra water op de algemene gezondheid. Er werden geen nadelige effecten gemeten op bloeddruk, nierfunctie en algemene kwaliteit van leven. Naar aanleiding van een min of meer toevallige bevinding tijdens de eerste studie (vermindering van migraineklachten) bereidt de promovendus nu een studie voor naar de effecten van water bij chronische hoofdpijn. De 'toevalstreffer' werd nader onderzocht in een pilotstudie onder achttien migrainepatiënten. De resultaten waren veelbelovend, waarmee Spigt een overheidssubsidie verwierf voor een studie onder 180 hoofdpijnpatiënten. Deze studie gaat van start in september 2005.

Noot voor de pers:

Titel van het proefschrift: 'Drinking more water as a primary care preventive intervention'. De promotie vindt plaats op vrijdag 3 december, 12.00 uur in de Aula van de Universiteit Maasticht, Minderbroedersberg 4-6.

Voor meer informatie over de inhoud van dit persbericht kunt u terecht bij Mark Spigt, tel. 043 3882309, e-mail m.spigt@hag.unimaas.nl

De afdeling Communicatie van de UM is bereikbaar via 043 388 2044 (m.i.v. 6 december: 043 388 5229), pers@bu.unimaas.nl. Voor urgente zaken buiten kantooruren: 06 4602 4992.

De persberichten van de Universiteit Maastricht staan op internet: http://www.pers.unimaas.nl/