Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1A Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA DEN HAAG

Uw brief Ons kenmerk
BSG/2004/82491

Onderwerp Datum
Toezeggingen tijdens Planningsoverleg 10 december 2004

Tijdens het Planningsoverleg op 17 november jl. van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van uw Kamer met de Staatssecretaris en ondergetekende hebben wij toegezegd schriftelijke informatie aan te leveren over enkele onderwerpen. Onderstaand treft u die informatie aan.


1. Rubriek I E (AMvB's met voorhangprocedure tot aan het zomerreces 2005) a. N.a.v. de vraag van mw. Noorman-den Uyl of de uitvoering van de motie Smilde/Noorman den Uyl over vrijstelling sollicitatieplicht in geval van vrijwilligers- of mantelzorgtaken via een AMvB wordt voorgehangen deel ik U het volgende mee. Het evaluatierapport van UWV over de pilots met betrekking tot de vrijstelling van de sollicitatieplicht WW voor vrijwilligers en mantelzorgers is op 19 november 2004 ontvangen. Ik beraad mij op dit moment over de vormgeving van een structurele vrijstellingsregeling voor werkloze vrijwilligers en mantelzorgers. Ik zal u uiterlijk voor het kerstreces informeren over de hoofdlijnen van de regeling. Na de uitvoeringstoets van het UWV en de toezichtbaarheidstoets van IWI zal ik u uiterlijk 1 maart 2005 informeren over de definitieve beoogde ministeriële regeling.


2. Rubriek I G (Nog in te dienen beleidsnotities tot aan het zomerreces 2005) a. Dhr. Weekers vroeg of in het kabinetsstandpunt n.a.v. de evaluatie Wet Flex en Zekerheid en nog uit te brengen advies St.v.d.A. ook de evaluatie WAADI wordt betrokken. Het antwoord op deze vraag is ontkennend omdat op de reactie van de St.v.d.A. n.a.v. de evaluatie Waadi al gereageerd is in een brief d.d. 23 april 2004 aan de Tweede Kamer van de staatssecretaris van SZW en de staatssecretaris van Financiën (TK, 2003-2004, 17 050, nr. 261, blz.2). b. De vraag van Mw. Noorman-den Uyl waarom de Nota handhaving niet in deze rubriek vermeld staat, werd tijdens het Planningsoverleg beantwoord met verwijzing naar de nog openstaande toezegging in Rubriek II B (nr.56). Tijdens het A.O. over het ARK-rapport Handhaving op 17/11 's avonds heeft de Staatssecretaris meegedeeld dat de Nota nog in december aangeleverd zal worden.

2


3. Rubriek II A (overzicht van aanvaarde Kamermoties)
a. Mw. Noorman-den Uyl stelde dat de motie Bussemaker/Dittrich (27 223, nr.38; vergaderjaar 2002-2003) over het plan van aanpak arbeidsmarktpositie hoger opgeleide vluchtelingen nog niet is uitgevoerd omdat informatie is aangekondigd in het voorjaar van 2005. De Staatssecretaris heeft de Kamer conform de motie periodiek geïnformeerd over de voortgang van het plan van aanpak arbeidsmarktpositie van hoger opgeleide vluchtelingen. De gegevens waar in de motie naar wordt gevraagd, zijn door hem op 25 oktober jl. in de vorm van het "Jaarrapport 2004" ontvangen en op 29 oktober jl. aan de Kamer aangeboden. In zijn brief van 3 november j.l. heeft de staatssecretaris aangegeven dat hij met de collega's van V&I, EZ, OCW en VWS zal overleggen over een praktische aanpak van de problematiek van de hoger opgeleide vluchtelingen. Tijdens het Algemeen overleg op 4 november heeft de Kamer ingestemd met deze lijn. De genoemde motie beschouwt de Staatssecretaris hiermee als afgedaan. Wat blijft staan is de toezegging van de Staatssecretaris de Kamer in het eerste kwartaal te informeren over de ontwikkeling van de (praktische) aanpak.
b. De vraag van mw. Noorman-den Uyl over de uitvoering van de motie Bussemaker/ Noorman-Den Uyl (TK 2002-2003, kamerstuk 28870, nr. 72) met daarin het verzoek om het beleid ten aanzien van gesubsidieerde arbeid te voorzien van een concrete doelstelling beantwoordt de Staatssecretaris als volgt. Hij is evenals zijn voorganger van mening dat een concrete doelstelling voor gesubsidieerde arbeid niet past bij de sturingsfilosofie van de WWB aangezien deze wet uitgaat van sturing op resultaat via financiële prikkels en niet van sturing via het landelijk vaststellen van doelen ten aanzien van de inzet van instrumenten waarmee dit resultaat moet worden behaald. Voor verdere informatie verwijst de Staatssecretaris naar de brief over de motie (TK vergaderjaar 2003-2004, 28870, nr. 95). c. De door mij toegezegde follow-up van de brief van 18-05-04 over uitvoering van de motie-Weekers c.s.(TK 2003-2004, 26 448, nr.133) over voortzetting van het experiment PRB kunt u, tijdig voor het A.O. op 16/12/04 over reïntegratie van moeilijk plaatsbare cliënten, tegemoet zien. d. Mw. Noorman-den Uyl signaleerde terecht dat de uitvoering van de motie Omtzigt/Weekers (TK 2003-2004, 28219/28371, nr. 22) niet in de maand september 2004 is gerealiseerd. De bijgestelde planning luidt: januari 2005. e. Conform het verzoek van dhr.Weekers heeft de Staatssecretaris op 26-11-04 informatie verschaft n.a.v. de motie Bruls (TK 2003-2004, 29 420, nr.15) over tegengaan niet-gebruik bijzondere bijstand door chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. Hij is daarbij tevens ingegaan op de uitvoering van de motie Weekers c.s.(TK 2003-2004, 29 200 XV, nr.53) over de gemeentelijke inkomensondersteuning van deze groepen.


4. Rubriek II B (Overzicht van openstaande toezeggingen)
a. Mw. Noorman-den Uyl vroeg mij, n.a.v. Toezegging nr.41, in de N.n.a.v.V. op het wetsvoorstel aanscherping referte-eisen WW (29 738) mijn opvatting te expliciteren over dagloon en referte-eis voor ambulante artiesten. In de N.n.a.v.V. zal ik ingaan op de bijzondere wekeneis voor artiesten en musici,

3

maar niet op de dagloonregeling omdat daarover geen vraag is gesteld. Wat dit laatste betreft handhaaf ik mijn eerdere toezegging dat ik mij ­ mede gelet op het nog uit te brengen advies van de SER over de toekomst van de WW - tijdig voor 1 januari 2006 zal beraden over mogelijke compenserende maatregelen voor artiesten.
b. Mw. Verburg vroeg mij opheldering te verschaffen over toezegging nr.46 (toezenden aan TK van onderzoeksrapport Per Saldo over mensen met een persoonsgebonden budget ). Ik verwacht het rapport begin volgend jaar en zal u dit terstond toezenden.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)