Partij van de Arbeid


Inbreng van de PvdA (Jeroen Dijsselbloem) in het begrotingsdebat Integratie
13 december 2004


Islamisering van het integratiedebat - Voortgang Inburgering - Segregatie


MdV, ik wil om te beginnen zeggen dat ik twee collega-woordvoerders Ayaan Hiris Ali en Geert Wilders zeer mis en vandaag in het debat zal missen. Het is en blijft onacceptabel dat het vrije woord op dit moment zelfs in dit huis niet volledig vrij kan zijn.


2 November heeft het maatschappelijk debat over integratie weer volledig op scherp gezet. Hoewel er ontegenzeggelijk relevante raakvlakken zijn met het integratievraagstuk, betreft het in de eerste plaats een politiek-religieuze moord geïnspireerd door het internationale islamisme. Een ideologische beweging die er in is geslaagd haat te zaaien in hoofden en harten van Nederlandse jongeren. Jongeren die blijkbaar volledig onthecht zijn geraakt van niet alleen de Nederlandse samenleving maar evenzeer van hun eigen familie- en geloofsgemeenschap. Die laatste toevoeging is essentieel om te komen tot een effectieve strategie om een veel grotere groep radicaliserende jongeren terug te winnen. Dat kan alleen door de jongeren hier en nu een perspectief te bieden en te laten zien dat alle delen van hun identiteit, inclusief die van de gematigde islam een onomstreden plek in onze samenleving krijgen. (ik kom hier later op terug)


Het integratiebeleid zou zich moeten richten op individuen. Dat uitgangspunt hanteert de PvdA. Groepsprocessen kunnen daaraan ondersteunend zijn en mogen in ieder geval de individuele emancipatie en ontwikkeling nooit blokkeren. De belangrijkste conclusie van de commissie Blok ging ook over de individuele prestatie die door velen was geleverd als het ging om hun eigen integratie. Op dit moment zien we echter een heel andere beweging in het integratiedebat. Het debat gaat in toenemende mate gaat over de islam in Nederland, en deze geloofsovertuiging wordt daarbij door sommigen beschouwd als een rem op integratie.
Anderen gaan daarin nog verder en veronderstellen dat de zuivere islam levensgevaarlijk is en dat een verlichte of Europese islam er nooit zal komen. Wat is de visie van de Minister hierop? Voor de PvdA is geloof, elk geloof, van de gelovigen zelf. Een theologisch debat over wat de 'zuivere' islam is, moet gevoerd worden door gelovigen en niet door politici. Gegeven het feit dat extremisten zich bij het plegen van hun geweld beroepen op dezelfde islam, blijft de twijfel over het ware karakter van de islam onder veel burgers. 36% ziet de islam als een negatieve kracht in de samenleving. Tweederde van de bevolking zegt moslims te wantrouwen. Om die reden is het van groot belang dat de grote meerderheid van gematigde en vredelievende moslims het debat over de ware islam publiekelijk gaan voeren.
In onze ogen is de visie dat er sprake is van een botsing van culturen en dat het islamitische geloof niet verenigbaar zou zijn met onze samenleving een levensgevaarlijke. Ten eerste omdat dit uitgangspunt een verder debat over de islam in de westerse samenleving zinloos maakt en omdat het een impliciete afwijzing is van de circa 900.000 moslims in ons land.
Een algemene aanval op de islam in Europa is precies wat Al Qaida wil: een oorlog tussen beschavingen, aldus de Engelse filosoof John Gray. Graag de visie van de Minister op dit debat.


De noodzaak van een islamdebat moet niet worden verward met de aanhoudende druk op moslims in Nederland om zich voortdurend te distantiëren Alle individuen die dit geloof, al dan niet actief, aanhangen worden keer op keer aangesproken op dit deel van hun identiteit, wanneer in naam van de islam extremiteiten worden gepleegd van huiselijk geweld of eerwraak tot terrorisme. Bijna een miljoen burgers van dit land zijn daarmee in het beklaagdenbankje terecht gekomen. Voor veel jongeren die, nog versterkt door hun positie als migrantenkinderen, bezig zijn hun identiteit samen te stellen, wordt zo de component 'moslim' steeds groter, mogelijk ten koste van de component 'burger van Nederland'. Het is dat proces dat met een groot gevoel van urgentie moet worden gekeerd. We verwachten daarvoor van het kabinet een reeks aan initiatieven op het terrein van onderwijs, stages, arbeidsmarkt, bestrijding van discriminatie. Maar het blijft vooralsnog stil.


Van de "initiatieven" van de minister van integratie mag een bindend effect worden verwacht. Welke wapenfeiten zou zei in dit verband zelf kunnen noemen? Zij lijkt in haar publieke optredens nadrukkelijk de confrontatie te zoeken. Op de avond van 2 november sprak de Minister op de Dam. Zij zei "wij pikken dit niet". En dat zijn wij volstrekt met haar eens. Maar is zij het ook met ons eens dat het onderscheiden van het "wij" in dit verband van "zij" cruciaal is. Nadat al meer dan tien moskeeën en scholen hadden gebrand stelde de Minister "Wij hebben Van Gogh niet kunnen beschermen, dus we kunnen moskeeën ook niet beschermen". Niet alleen een ongehoord brevet van onvermogen op de kerntaak van de overheid, de veiligheid van het land, maar ook een impliciete boodschap aan de moslimgemeenschap? In het programma Buitenhof vertelde de Minister dat na 2 november nog zekerder wist dat "de lijn die ze al had uitgezet de juiste was". Namelijk "heel duidelijk zeggen (.) tegen moslimorganisaties dat je elkaar hier dient te respecteren in Nederland". En daarmee is het beeld bij herhaling neergezet dat "zij", wat de Minister betreft, de moslims in ons land zijn. Fvz Van Aartsen zei hierover in de NRC van 27/11 "dit soort mensen heeft geen mededogen met onze samenleving, maar ook geen mededogen met medemoslims. Daarom moeten we de discussie over terreur niet vermengen met de integratiediscussie". Ik vraag de Minister hierover alle onduidelijkheid weg te nemen. Waar trekt zij de grens tussen "wij"en "zij"?
Wat ons betreft behoort iedereen die gebruik maakt van zijn rechten als vrije burger, en daarbij nadrukkelijk binnen de grenzen van de wet blijft, tot het "wij". Iedereen die deze grenzen overschrijdt begeeft zich zelf buiten de gemeenschap van vrije burgers. We zullen onze rechtstaat er op in moeten stellen die grens onvoorwaardelijk veilig te stellen. Daarvoor moeten we de terrorismebestrijding snel op orde brengen. Daarnaast is er veel debat over uitlatingen die wel of niet over de grens gaan. Het is noodzakelijk dat vaker de rechter wordt gevraagd hierover uitspraak te doen.
Het in het midden laten of de Nederlandse moslims per definitie bij de gemeenschap van vrije burgers van ons land behoren is niet acceptabel. Dat zou een destructief effect hebben op het hele proces van integratie en een regelrechte beloning voor de terroristen die immers met hun aanslagen een gewelddadige kettingreactie willen ontketenen, escalatie van spanningen tussen moslims en niet-moslims en zo mobilisatie van nieuwe rekruten.
Binnen het "wij" vallen wat de PvdA betreft dus ook al diegene die in onze ogen archaïsche opvattingen hebben over vrouwen of homoseksualiteit. Maar het hebben van die opvattingen staat vrij. We zullen het debat met hen blijven aangaan en een modernisering van dergelijke opvattingen waar mogelijk helpen. Als een imam de minister geen hand heeft, is dat zijn recht. En de Minister reageerde adequaat door te stelen dat ze meteen een onderwerp van gesprek hadden. De grens is en blijft het aanzetten tot of plegen van haat of geweld. Dat zullen we snoeihard moeten bestrijden.


MdV, er is aanleiding het te blijven zeggen; de islam is een blijvende, grote (hoewel slechts 5,7% van de bevolking) godsdienst in Nederland. CDA en VVD hebben het alleen over moskeeën die moeten worden gesloten. We moeten het juist hebben over moskeeën die worden geopend. Gegeven de scheiding van kerk en staat en de godsdienstvrijheid past de overheid terughoudendheid. De overheid gaat al helemaal niet over de inhoud van het geloof. (zolang geloofsuitingen maar binnen de wet blijven). Tegelijkertijd kan de overheid de voorwaarden scheppen of hindernissen wegwerken voor een proces van emancipatie, modernisering of verlichting binnen het geloof.
Enkele voorbeelden. De Minister liet na overleg met Diyanet in Turkije weten dat ze buitenlandse imams ook geen testen op hun interpretatie van de Koran. Is dat bericht juist overgekomen? Een tweede voorbeeld. De Minister is van start gegaan met het Contactorgaan Moslims en overheid. Eerder hebben we de Minister gewaarschuwd burgers niet in de eerste plaats als gelovige te benaderen, maar de minister gebruikt het CMO in toenemende mate als het doorgeefluik naar de doelgroepen van haar beleid. Daarbij twee opmerkingen. Ten eerste overschat de Minister de 'grip' van de grote, traditionele moskeeënkoepels die zij in het CMO aan tafel heeft op hun eigen achterban. Zij legt veel verantwoordelijkheid bij hen neer, die zij niet kunnen waarmaken. In de tweede plaats moet de Minister meer oog krijgen voor de grote verscheidenheid aan stromingen die de islam in Nederland kent. Van zeer liberaal tot zeer orthodox. Zeer vergelijkbaar met de christelijke kerken in ons land. Het is zaak de meer liberale stromingen in een gelijkwaardige positie te brengen. Daarom is een apart overleg met hen niet goed genoeg. Graag visie Minister op toekomst van CMO en CGI?
Een andere actuele kwestie zijn de Nederlandse imamopleidingen (meervoud vanwege de genoemde diversiteit aan stromingen). Cruciaal zowel voor de ontwikkeling van de islam binnen de Nederlandse/Europese context als voor het herstellen van het contact tussen moslimjongeren en de gematigde moskeeën. Wat is de reactie van de Minister op de motie Bos cs. (aangehouden) betreffende de afbouw van de verblijfsvergunningen voor importimams? Het is in onze ogen een noodzakelijke ingreep om werkelijk commitment te krijgen van de moskeeënorganisaties aan een Nederlandse opleiding. Kunnen de huidige initiatieven voor een imamopleiding al op financiële ondersteuning van de overheid (OCW) rekenen?
Waarom wil de Minister toch van de stichting Islam&Burgerschap af. Zij zijn zéér actief om binnen de geloofsgemeenschap het debat over emancipatie van burgers te bevorderen. We hebben inmiddels samen het CDA een amendement ingediend om hier wéér een stokje voor te steken. Is de Minister bereid de wens van de Kamer te accepteren en voor een periode van ten minste drie jaar I&B continuïteit te garanderen?


Tegelijkertijd zullen we meer moeten doen om Nederland te beschermen tegen gewelddadige radicalen. Op de kortst mogelijke termijn zal Europese samenwerking van de grond moeten komen om rondreizende 'ideologen van de haat' te weren. Verschillende landen voeren inmiddels een actief beleid, allemaal los van elkaar, Nederland praat vooral veel. Waar blijft de gezamenlijke zwarte lijst? Reactie op motie Van Heemst-Dijsselbloem svp. Verder; Waarom is het zo dat de extremistische islamisten de 'beste' websites hebben en de meer gematigde 'geleerden' zich niet op dit jongerenmedium lijken te manifesteren? Waarom wordt er niet veel actiever opgetreden tegen de websites waar overduidelijk wordt opgeroepen tot haat en geweld? Wat gebeurt daar nu feitelijk aan?


Inburgering

Minister zit er nu anderhalf jaar en we wachten nog steeds op wetgeving. Er moet meer tempo komen om deze kabinetsperiode nog iets van resultaten te zien. Want één ding is iedereen het over eens. De inburgering moet beter verlopen.
De PvdA, steunt deze Minister als het haar erom gaat het IB-beleid te ontdoen van vrijblijvendheid. Dus eens met een verplicht examen, eens met grotere eigen verantwoordelijkheid, eens proberen oudkomers te bereiken, eens met marktwerking rond de cursussen.
Ook is de Minister aan de slag gegaan met wensen van de Kamer op een aantal punten. Ze had al eerder toe gezegd in het examen ook te toetsen op de 'maatschappelijke stage'. Ook zei de minister in een eerder debat toe de groep oudkomers boven de 65 geen examenplicht meer op te leggen. De rol van de gemeente is in de verschillende brieven van de minister geleidelijk aan weer groter aan het worden. De periode van vijf jaar waarin alles wordt overgelaten aan de inburgeraar wordt teruggebracht naar maximaal 3,5 jaar. Er is meer aandacht voor de aansluiting op reïntegratie naar werk. De adviezen van de commissie Franssen over het niveau van de examens worden overgenomen. Al deze punten zien wij als verbeteringen.


Een aantal oude punten van kritieken zijn nog steeds niet opgelost. De motie Dijsselbloem-Sterk over de invulling van "eigen financiële verantwoordelijkheid" op basis van draagkracht is nog onvoldoende uitgevoerd. De minister wil 3000 euro ter beschikking stellen maar de kosten voor een laag opgeleide om het examen te halen kunnen een veelvoud daarvan bedragen. We hebben dan niet meer over 600 uur cursus maar veel meer; ook de VNG waarschuwt hiervoor.
De handhaving met een boete van maximaal 400 euro is juridisch niet sterk (ACVZ en VNG) en het bedrag is eigenlijk te laag in vergelijking met de kosten van de cursussen en examens.
En het meest kritische punt is de afbakening van de doelgroep die onder de wettelijke plicht valt. Enerzijds valt een deel van de eerste generatie Turkse migranten er nog steeds niet onder vanwege het Associatieverdrag en anderzijds vallen er inmiddels in Nederland geboren burgers onder. Tenslotte geeft de minister nu al aan de meerderheid van de inburgeringsplichtigen niet aan de wet te zullen houden. Wat ons betreft geen juridische trucs, en ook geen gedoogbeleid. De Minister zal de wet aan de werkelijkheid moeten aanpassen in plaats van te proberen te werkelijkheid aan de wet aan te passen. Er is la te veel tijd verloren gegaan.


Het is nu wachten op het wetsvoorstel.

Wij vragen van de Minister een aantal dingen wijzigingen:
- Wij waren ook voor de inburgeringsplicht voor ouderen, maar gezien de juridische problemen moeten we daar nu vanaf zien. Markeer in de wet scherp de prioritaire doelgroepen: sollicitatieplichtige uitkeringsgerechtigden en allochtonen vrouwen zonder inkomsten uit arbeid of werk. De eerste groep kunnen vanwege hun uitkering worden verplicht tot taalcurussen en de tweede groep moet worden bereikt door een campagne waarvoor de commissie PAVEM veel waardevolle adviezen heeft.
- Zie af van een juridische afbakening van de doelgroepen waarbij ook geboren Nederlanders ineens inburgeringsplichtig worden.
- Creëer geen grootschalig gedoogbeleid: een wettelijke plicht moet worden nagekomen en dus gehandhaafd.
- Geef de gemeenten de ruimte om in de uitvoering arbeidsmarktbeleid, kinderopvang, welzijn en onderwijs met elkaar te verbinden. Dat is voor beide prioritaire groepen de beste weg.
- Neem meer tijd voor de introductie van marktwerking. Per 2006 kunnen mogelijk wel de waarborgen worden geregeld voor echte marktwerking en kwaliteit. Laten we leren van alle niet goed verlopen privatiseringsoperaties. De certificering moet eerst zijn publiekrechtelijk worden geregeld, en er moet een marktmeester komen die daarop toe ziet. Er is bij CUWI e.d. altijd sprake geweest van een transitieperiode en van een regeling voor wachtgeldproblemen. Deze ontbreekt nog steeds.


In afwachting van het wetsvoorstel brokkelt de inburgering onder onze handen af. Lokale initiatieven bloeden dood. Het budget is met eenderde verminderd. De kennis en ervaring van de afgelopen jaren worden afgebouwd. ROC ontslaan massaal mensen.
De gemeentelijke reserves zijn vrijwel uitgeput.
Outputfinanciering brengt risico's met zich mee voor de gemeenten die dat zullen afwentelen op de opleidingsinstituten. Deze gaan daarom nog meer capaciteit afbouwen. Waarom niet toestaan dat als er minder nieuwkomers komen dan verwacht, die plekken door oudkomers direct mogen worden ingevuld? Graag een toezegging op dat punt.


Hoe gaat de Minister verder met het goede werk dat de commissie PAVEM heeft gedaan? Wat gaat zij doen met alle aanbevelingen? Hoe luiden de aanbevelingen in haar richting? Klopt het dat PAVEM pleit voor een inhaaloperatie ten behoeve van d inburgering van allochtone vrouwen? Is de minister bereid hiertoe met een voorstel naar de Kamer te komen?
Is de minister bereid de aanjaagfunctie van PAVEM de komende jaren voort te zetten?
Langs deze weg willen we met een groot gevoel van urgentie de Minister uit haar juridische moeras trekken en haar uitdagen nog deze kabinetsperiode toch nog iets van resultaten te laten zien.


Segregatie

Tot slot MVz, het proces van segregatie in onze scholen en wijken gaat gewoon door. De vraag blijft hangen, halverwege deze kabinetsperiode, wat het Kabinet nu concreet hieraan doet? En dan bedoel ik niet het afscheiden van beleidsnotities maar werkelijke resultaten. Als coördinerend bewindsvrouw kan zij, nee moet zij zich intensief bemoeien met andere beleidsterreinen die de integratie direct raken. Er liggen ingrijpende huurplannen van Minister Dekker. Kan deze minister onderbouwen hoe deze plannen bijdragen aan het tegengaan van segregatie? Dat kan zij niet omdat de liberalisatie gecombineerd met bezuinigingen op de huursubsidie en het aanpakken van scheefwonen zal leiden tot het vertrek van de laatste middeninkomens uit de oude wijken. De grootschalige sloop leidt er tegelijkertijd toe dat de laagste inkomens in een steeds kleiner aantal concentratiewijken komen te wonen. Hoe kijkt deze Minister eigenlijk aan tegen de ontwikkelingen in de volkshuisvesting?
En wat heeft de Minister het afgelopen jaar gedaan tegen de voortsluipende segregatie in het onderwijs? Ook in gemengde wijken in middelgrote steden door heel Nederland tekent zich inmiddels het patroon af van een witte en zwarte school, soms bijna naast elkaar. Vorig jaar was het hèt thema tijdens het begrotingsdebat. Wat is er inmiddels concreet gebeurd om de trend te keren? (En svp geen beleidsnotities). Deze minister reageerde enthousiast op het Rotterdamse plan, maar de weerzin straalde van Minister Van der Hoeven af. Te vaak wordt door onderwijsbestuurders gesteld dat er nu eenmaal niets aan te doen is. De PvdA legt zich er niet bij neer dat kinderen van verschillende herkomst elkaar niet meer tegenkomen. Er zijn vele impliciete en expliciete mechanismes die de scheiding tussen wit-en-zwart veroorzaken. Wij hebben tien mogelijkheden naast elkaar gezet die op lokaal niveau morgen kunnen worden opgepakt. Deze of andere mogelijkheden moeten worden benut; de wettelijke plicht daartoe zal in de wet op onderwijsachterstanden een plek moeten krijgen. Wat gaat deze minister het komende jaar doen tegen segregatie in scholen en buurten?
Tot slot voorzitter vraag ik de aandacht van de Minister voor de Roma en Sinti. Een minderhedengemeenschap die nog heel veel achterstanden kent. Wat is het beleid van deze minister voor deze groep? In het bijzonder vraag ik aandacht voor de Landelijke Sinti organisatie. Deze club dreigt nu tussen wal ens chip te verdwijnen, tussen VWS en JUS. En dat is doodzonde omdat er eindelijk sprake is van een goede organisatie van Sinti en Roma.

---- --